Organisatie | Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden |
Citeertitel | Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | recht – bezwaar en klachten |
Deze verordening vervangt de Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden die het algemeen bestuur op 10 juni 1998 heeft vastgesteld.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 21-2-2001
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Wsb 2001/01
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-03-2001 | nieuwe regeling | 21-02-2001 Wsb 2001/01 | 00.AIZ/127 |
Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;
op het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden d.d. 11 december 2000 met nr. 00.AIZ/127;
Gelet op de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1994, 1) en de Waterschapswet (Stb. 1991, 379, herplaatst 444),
zoals deze sindsdien zijn gewijzigd;
de Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vast te stellen als volgt:
Hoofdstuk 3 Werkwijze commissie
Artikel 6 Overdracht Bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge de artikelen
van de wet worden voor de toepassing van deze verordening namens het college uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.
Artikel 10 Onpartijdigheid commissie
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen
De commissie brengt jaarlijks aan het college een openbare rapportage uit over haar werkzaamheden en bevindingen.
De commissieleden ontvangen presentiegeld overeenkomstig het Besluit onkostenvergoedingen bestuursleden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering op 21 februari 2001.
ir. D. Vergunst, voorzitter.
mr. D. Wijtmans, secretaris.
Onderstaand zal op diverse artikelen van de verordening een toelichting worden gegeven. Een aantal artikelen spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Hieraan zal dan ook geen verdere aandacht worden besteed.
De Awb geeft in de artikelen 1:1 tot en met 1:5 een aantal begripsomschrijvingen die binnen het gehele bestuursrecht van toepassing is. De daar omschreven begrippen hoeven in de onderhavige verordening dan ook niet te worden beschreven. Het begrip " bestuursorgaan" dat in artikel 1:1, eerste lid Awb wordt omschreven, wordt in artikel 1, onder c van de Verordening nader geconcretiseerd in die zin dat de Verordening uitsluitend ziet op besluiten die door het college van dijkgraaf en hoogheemraden worden genomen.Gehandhaafd is de instelling van een vaste adviescommissie voor de behandeling van bezwaren, ingediend in het kader van zaken die de kwaliteitstaak van het waterschap betreffen en die de kwantiteitstaak, waterkeringenbeheer en vaarwegbeheer betreffen. In de verordening is opgenomen dat de commissie niet adviseert over bezwaren die liggen op het terrein van de personele aangelegenheden, de belastingwetgeving en de schadevorderingen op publiekrechtelijke grondslag.
Voor zaken die het waterschap als werkgever betreffen (zoals arbeidsvoorwaarden en rechtspositionele zaken) blijft de bestaande ad hoc-commissie gehandhaafd; de belastingwetgeving kent een eigen Awb traject en voor de schadevorderingen zal t.z.t. een schadebeoordelingscommissie worden ingesteld.De formeel wettelijke grondslag voor het instellen van een onafhankelijke adviescommissie voor de voorbereiding van beslissingen op bezwaren, is vervat in artikel 7:13 Awb. Het belangrijkste kenmerk hiervan is dat er sprake is van een onafhankelijke voorzitter. Deze laatste wijze van horen biedt de beste waarborg voor een onafhankelijke behandeling van bezwaarschriften en blijkt in de praktijk een aanzienlijke zeeffunctie te vervullen op het instellen van beroep bij de administratieve rechter. De wijze waarop wordt gehoord kan door het college zelf worden bepaald. In de onderhavige verordening zijn dan ook daaromtrent bepalingen opgenomen.
De keuze voor een onafhankelijke commissie, dus met in ieder geval een voorzitter en bij voorkeur ook leden die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het waterschap, is gehandhaafd.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2 Instelling bezwarencommissie
Artikel 3 Samenstelling bezwarencommissie
Voor wat betreft de benoeming van de leden door het college van dijkgraaf en hoogheemraden wordt opgemerkt dat het algemeen bestuur in zijn vergadering van 20 december 1995 heeft besloten de bevoegdheid tot het benoemen van leden en plaatsvervangende leden van de bezwarencommissie te delegeren aan het college voornoemd. Aangezien deze bevoegdheid thans is de verordening zelf is opgenomen, is dit delegatiebesluit hierbij vervallen.
["thans is" moet zijn "thans in"]
In de verordening is bepaald dat er jaarlijks een vergaderschema wordt opgesteld (zie artikel 8). Op het moment dat er bij het waterschap een bezwaarschrift wordt ontvangen , worden belanghebbende en het college zelf schriftelijk op de hoogte gesteld van de datum van de eerstvolgende zitting. Dat geeft betrokkenen voldoende tijd om zich voor te bereiden op de zitting en eventueel tot 10 dagen voor de zitting nadere stukken in te dienen. Overigens is voorzien in de mogelijkheid om uitstel van de zitting te verzoeken. Dit betekent in concreto dat het betreffende bezwaarschrift in de volgende zitting (conform het vergaderschema) zal worden behandeld.
Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, Awb besluit het bestuursorgaan of het horen in het openbaar plaatsvindt, tenzij bij wettelijke regeling anders is bepaald. De onderhavige verordening bepaalt dat het horen in principe in het openbaar plaatsvindt. (Partiële) uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld ingeval bijzondere persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard, danwel andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. Overigens dient de zitting te worden onderscheiden van de beraadslaging, die altijd achter gesloten deuren plaats heeft (zie artikel 14).Artikel 7:7 Awb bepaalt dat van het horen een verslag wordt gemaakt, maar stelt geen inhoudelijke eisen aan de verslaglegging. Deze eisen worden in de onderhavige bepaling gesteld. Ingevolge artikel 7:13, zesde lid, Awb maakt het verslag deel uit van het advies van de commissie aan het bestuursorgaan ( zie ook artikel 15, tweede lid).Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het college opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. Artikel 7:9 Awb bepaalt dat, indien het in vorenbedoeld geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en zij in de gelegenheid worden gesteld daarover te worden gehoord.De rapportage van de commissie is openbaar. Volstaan is thans met het opnemen van de bepaling dat de commissie deze rapportage aan het college uitbrengt. Mocht het college van oordeel zijn dat de rapportage ook aan het algemeen bestuur dient te worden voorgelegd, dan kan daarover een afzonderlijk besluit worden genomen.In dit artikel is geregeld dat maximaal twee leden van de thans functionerende bezwarencommissie in 2003 nog éénmaal voor een herbenoeming in aanmerking komen. De huidige leden van de commissie zijn namelijk al een keer voor herbenoeming voorgedragen (t.w. in 1999) en zouden –gelet op het gestelde in artikel 4 van deze verordening- niet meer voor herbenoeming in aanmerking komen.
Gezien het feit dat wij het belangrijk vinden dat de continuiteit in de werkzaamheden van de commissie gewaarborgd wordt, hebben wij dit artikel als overgangsbepaling opgenomen.
Artikel 11 Openbaarheid van de zitting
Artikel 12 Verslaglegging zitting
Artikel 18. Afwijkende zittingsduur
["continuiteit" moet zijn "continuïteit"]
In titel III, hoofdstuk IX, paragraaf 5, Waterschapswet is de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende regels inhouden geregeld. Ingevolge artikel 74 Waterschapswet treden dergelijke besluiten in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen, in welke mogelijkheid de onderhavige bepaling voorziet.