Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Aa en Maas

Stimuleringsverordening samenwerking sanering lozingen buitengebied waterschap Aa en Maas

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Aa en Maas
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingStimuleringsverordening samenwerking sanering lozingen buitengebied waterschap Aa en Maas
CiteertitelStimuleringsverordening samenwerking sanering lozingen buitengebied
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieu – water

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 5-1-2004

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Brabants Dagblad, 23-01-2004

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Waterschapswet, Hoofdstuk X

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-01-200401-01-200201-04-2006nieuwe regeling

05-01-2004

Brabants Dagblad, 23-01-2004

Algemeen bestuur 5 januari 2004, Waterschapsblad 2004-17, agendapunt 5e

Tekst van de regeling

Intitulé

Stimuleringsverordening samenwerking sanering lozingen buitengebied waterschap Aa en Maas

Het Algemeen Bestuur van Waterschap Aa en Maas;

1. Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

2. Gelet op de artikelen 74, 78 en 79 van de Waterschapswet;

3. Gelet op de “Nota lozingen buitengebied” van de provincie Noord-Brabant;

4. Gelet op de beleidsnota’s “Aanpak sanering lozingen buitengebied” van waterschap De Aa en ”Ketensamenwerking bij sanering ongerioleerde lozingen buitengebied” van waterschap De Maaskant

heeft besloten de navolgende “Stimuleringsverordening samenwerking bij hoogwaardige sanering lozingen buitengebied” vast te stellen:

Stimuleringsverordening Samenwerking bij hoogwaardige sanering lozingen buitengebied

Paragraaf 1  Algemene bepalingen

Artikel 1  Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder: 

Begripsbepalingen

 

 

Beleid sanering lozingen buitengebied:

Het door de Vergadering van Hoofdingelanden van waterschap De Aa op 4 juli 2003 en door de Vergadering van Hoofdingelanden van waterschap de Maaskant op 3 juli 2003 vastgestelde beleid over de aanpak van de ongezuiverde lozingen in het buitengebied.

Nota lozingen buitengebied:

het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 11 maart 2003 vastgestelde beleid over de aanpak van de ongezuiverde lozingen in het buitengebied.

Bijdrageplafond:

Het bedrag dat in een bepaald tijdvak maximaal beschikbaar is voor het verlenen, vaststellen en betalen van bijdragen op grond van deze verordening.

Dagelijks bestuur:

Het Dagelijks Bestuur van Waterschap Aa en Maas.

Kwetsbare gebieden:

Gebieden met een functie of een doelstelling die gevoelig zijn voor verontreinigingen als gevolg van de lozingen van ongezuiverd afvalwater van huishoudens en bedrijven of waaraan een status ten behoeve van bescherming van flora en fauna in het kader van de “Nota lozingen buitengebied” is toegekend.

Voor wat betreft de begrenzing van de kwetsbare gebieden wordt uitgegaan van de kaarten die als bijlage bij de provinciale ‘Beleidsregels financiële stimulering aanpak lozingen buitengebied’ (vastgesteld op 22 april 2003 en in werking getreden op 8 mei 2003, met terugwerkende kracht tot 3 april 2003) behoren. Deze gebieden zullen in de toekomst ook in de Provinciale Milieuverordening worden vastgelegd.

In afwijking van het gestelde in de vorige alinea geldt voor aanvragen die betrekking hebben op de periode van 1 januari 2002 tot 3 april 2003 de definitie en begrenzing van kwetsbare gebieden en kwetsbare wateren zoals opgenomen in de provinciale Nota Rioleringsbeleid van april 1997.

Gebiedsgericht plan van aanpak:

Een plan van aanpak als bedoeld in de “Nota lozingen buitengebied”, waarin op basis van milieurendementen een afweging wordt gemaakt voor de inzet van riolering, CBA, IBA I, II, III of handhaven van bestaande kleine septic tanks.

 

 

1

Artikel 2  Doelstelling

Deze verordening beoogt een kwaliteitsverbetering van het milieu in het algemeen - en van het oppervlaktewater in het bijzonder - te stimuleren door een gezamenlijke aanpak door waterschappen en gemeenten van een hoogwaardige sanering van ongezuiverde lozingen in het buitengebied.

2

Artikel 3  Bevoegdheden dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd besluiten te nemen tot:

    • a.

      het verlenen en weigeren van een bijdrage als bedoeld in deze verordening;

    • b.

      het vaststellen en betalen van een bijdrage als bedoeld in deze verordening;

    • c.

      de terugvordering van bijdragen die onverschuldigd zijn betaald;

    • d.

      alle overige besluiten die nodig zijn voor het uitvoeren van deze verordening.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan zijn bevoegdheden ingevolge deze regeling mandateren.

Artikel 4  Algemene voorwaarde bijdrage

Een bijdrage wordt uitsluitend verstrekt op verzoek van en aan gemeenten met betrekking tot sanering van lozingen in het buitengebied binnen het beheersgebied van Waterschap Aa en Maas.

4

Artikel 5  Hoogte bijdrage

  • 1.

    De hoogte van de bijdrage bedraagt maximaal € 2000,= per gesaneerde lozing, in het geval dat riolering wordt aangelegd. De hoogte van de bijdrage bedraagt maximaal € 550,= per gesaneerde lozing voor een hoogwaardige IBA, conform het gestelde in artikel 11, lid 4, indien de aanleg van riolering niet doelmatig is.

  • 2.

    De totale bijdrage van het waterschap op grond van deze verordening bedraagt maximaal evenveel als de eigen bijdrage van de gemeente, voorzover die als bovenmatige bijdrage in de zin van artikel 11 lid 2 van deze verordening heeft te gelden.

  • 3.

    Stapeling met andere bijdragen is - wat waterschap Aa en Maas betreft - mogelijk.

  • 4.

    Een bijdrage op grond van deze verordening is in beginsel eenmalig.

Artikel 6  Bijdrageplafond

  • 1.

    Voor het verstrekken van bijdragen is voor de periode van 1 januari 2002 tot 1 januari 2005 een budget beschikbaar van maximaal € 8.520.000,=.

Paragraaf  2  Bepalingen betreffende het aanvragen, verlenen en weigeren van bijdragen

Artikel 7  Indienen en behandeling aanvragen tot bijdrageverlening

  • 1.

    Bijdrageaanvragen kunnen worden ingediend tot uiterlijk 1 januari 2005.

  • 2.

    Bijdrageaanvragen dienen in tweevoud te worden ingediend.

  • 3.

    Bijdrageaanvragen worden in volgorde van ontvangst behandeld. Een aanvraag wordt uitsluitend in die volgorde opgenomen, indien zij volledig is.

Artikel 8  Inhoud aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag kan uitsluitend plaatsvinden met gebruikmaking van de door het waterschap verstrekte aanvraagformulieren.

  • 2.

    De aanvraag omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten en de daarmee beoogde doelstellingen;

    • b.

      een concept-gebiedsgericht plan van aanpak dat in goed overleg met het waterschap tot stand is gekomen of een goedgekeurd gebiedsgericht plan van aanpak voor de sanering van de ongezuiverde lozingen in het buitengebied, en een overzicht van de aan de activiteiten verbonden begrote inkomsten en uitgaven van de aanvrager;

    • c.

      een vastgesteld raadsbesluit waarin gekozen wordt voor de verbrede zorgplicht.

  • 3.

    Voor zover de aanvrager van een bijdrage op grond van deze verordening voor dezelfde begrote inkomsten en uitgaven tevens bijdrage heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

    8

Artikel 9  Procedure beschikking tot het verlenen van een bijdrage

  • 1.

    Indien de aanvraag niet volledig is, stelt het dagelijks bestuur de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken na kennisgeving hiervan de aanvraag aan te vullen met de ontbrekende gegevens.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur neemt binnen acht weken na ontvangst van een volledige aanvraag een besluit omtrent bijdrageverlening. Het besluit kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 3.

    Het besluit tot het verlenen van een bijdrage vermeldt in elk geval:

    • a.

      het bedrag waarop de bijdrage ten hoogste kan worden vastgesteld;

    • b.

      de verplichtingen van de ontvanger van de bijdrage;

    • c.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor de bijdrage wordt verstrekt.

    9

Artikel 10  Weigeringsgronden

Het dagelijks bestuur kan een bijdrage in ieder geval weigeren:

  • a.

    indien en voorzover daardoor het beschikbare bijdrageplafond als bedoeld in artikel 6 wordt overschreden; 

  • b.

    indien het concept-gebiedsgericht plan van aanpak als bedoeld in artikel 8 niet in goed overleg met het waterschap tot stand is gekomen.

10

Paragraaf 3   Bijdragecriteria

Artikel 11  Bijdragecriteria

  • 1.

    Om voor een bijdrage in aanmerking te kunnen komen, dient een gemeente te verklaren te kiezen voor de verbrede zorgplicht conform het provinciaal beleid. .

  • 2.

    Om voor een bijdrage in aanmerking te komen dient de gemeente een bovenmatige inspanning te verrichten. Onder bovenmatige inspanning wordt verstaan een (financiële) inspanning – per perceel in een logisch cluster - die een gemeente levert voor het aanleggen van een riolering van meer dan € 3500,= in niet-kwetsbaar gebied en meer dan € 6500,= in kwetsbaar gebied, inclusief BTW. Indien van toepassing voor de soort lozing, dient rekening te worden gehouden met zogenaamde ophoogfactoren. De ophoogfactoren zijn vastgelegd in bijlage 5 van de Provinciale Nota lozingen buitengebied.

  • 3.

    Voor een bijdrage kunnen alleen in aanmerking komen:

    • a.

      die aansluitingen en voorzieningen die zijn opgenomen in een concept-gebiedsgericht plan van aanpak dat in goed overleg met het waterschap en de provincie tot stand is gekomen of een goedgekeurd gebiedsgericht plan van aanpak voor de sanering van de ongezuiverde lozingen in het buitengebied;

    • b.

      de kosten voor aanschaf en aanleg van een riolering. Kosten voor beheer en onderhoud van drukriolering en eigen apparaatskosten komen niet voor bijdrage in aanmerking;

    • c.

      gecertificeerde IBA-systemen in geval de kosten van aanleg van riolering in een logisch cluster meer bedragen dan € 8000,= in niet-kwetsbaar gebied en € 11000,= in kwetsbaar gebied, onverminderd het recht van gemeenten om ook boven genoemde bedragen te kiezen voor de aanleg van riolering.

    • d.

      voorzieningen die tussen 1 januari 2002 en 1 januari 2006 zijn of worden aangelegd; bestaande IBA’s of CBA’s die tussen 1 januari 2002 en 1 januari 2006 zijn of worden vervangen of opgewaardeerd tot voorzieningen die passen binnen het provinciaal en waterschapsbeleid.

  • 4.

    In kwetsbare gebieden kunnen alleen de aanschaf en aanleg van riolering, een IBA III of een CBA die voldoet aan de emissienormen van een IBA III, voor een bijdrage in aanmerking komen. In niet-kwetsbare gebieden kunnen alleen de aanschaf en aanleg van riolering, een IBA II of III, of een CBA die voldoet aan de emissienormen van een IBA II of III, voor bijdrage in aanmerking komen.

    11

Artikel 12  Geen bijdrage

Geen bijdrage wordt verleend voor activiteiten die niet door of namens een gemeente binnen het beheersgebied van het waterschap worden uitgevoerd. Bijdragen voor IBA-systemen worden evenmin verleend indien het waterschap het beheer en onderhoud van IBA’s niet overneemt.

12

Paragraaf 4  De vaststelling van de bijdrage

Artikel 13  Aanvraag tot de vaststelling van de bijdrage

  • 1.

    De ontvanger van een beschikking tot bijdrageverlening, dient uiterlijk 1 januari 2006 bij het dagelijks bestuur een aanvraag tot vaststelling van de bijdrage in te dienen.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling van de bijdrage kan pas ingediend worden zodra de saneringsactiviteiten zoals genoemd in de beschikking tot bijdrageverlening, geheel zijn voltooid. Indien de saneringsactiviteiten als genoemd in de beschikking tot bijdrageverlening niet volledig voltooid zijn vóór 1 januari 2006, kan een aanvraag tot gedeeltelijke vaststelling van de bijdrage worden gedaan voor de activiteiten die voor die datum gerealiseerd zijn.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling omvat in elk geval:

    • a.

      een inhoudelijke beschrijving van de aard, omvang en looptijd van de activiteiten en werkzaamheden die zijn verricht en waarvoor de beschikking tot bijdrageverlening is afgegeven (projectverslag);

    • b.

      een overzicht van de inkomsten en uitgaven van het project (eindafrekening);

    • c.

      een vergelijking van en een toelichting op mogelijke verschillen tussen de projectgegevens die in de aanvraag tot bijdrageverlening zijn vermeld en hetgeen is gerealiseerd;

    • d.

      een door de provincie goedgekeurd plan van aanpak.

    13

Artikel 14  Beschikking op de aanvraag tot vaststelling van de bijdrage

  • 1.

    Het dagelijks bestuur neemt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een besluit tot vaststelling van de bijdrage. Het besluit vermeldt de hoogte van de bijdrage. Het besluit kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan besluiten de bijdrage in ieder geval op een lager bedrag vast te stellen indien:

    • a.

      De sanering van de ongezuiverde lozingen niet of niet geheel heeft plaatsgevonden;

    • b.

      Niet is voldaan aan de aan de beschikking tot bijdrageverlening verbonden verplichtingen en voorwaarden;

    • c.

      De ontvanger van de bijdrage onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, of;

    • d.

      De verlening van de bijdrage anderszins onjuist was en de aanvrager dan wel diens adviseur dit wist of behoorde te weten.

    14

Paragraaf 5  Uitbetaling van de bijdrage

Artikel 15  Uitbetaling van de bijdrage

De betaling van het bedrag zoals vermeld in de beschikking tot vaststelling van de bijdrage vindt binnen vier weken plaats.

15

Paragraaf 6  Slotbepalingen

Artikel 16  Inwerkingtreding en slotbepalingen

De Stimuleringsverordening samenwerking bij hoogwaardige sanering lozingen buitengebied treedt acht dagen na bekendmaking in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2002 en blijft in werking tot 1 april 2006.

16

Artikel 17  Citeertitel

De onderhavige verordening kan worden aangehaald als Stimuleringsverordening samenwerking sanering lozingen buitengebied.

17

Aldus vastgesteld in de Vergadering van het Voorlopig Algemeen Bestuur

van Waterschap Aa en Maas de dato 5 januari 2004,

De griffier,      

drs. C.J.E. van Vlokhoven    

De dijkgraaf,

drs. L.P.M. van den Berg

Toelichting op Stimuleringsverordening samenwerking sanering lozingen buitengebied

1 Algemeen

Doelstelling

Deze Stimuleringsverordening samenwerking sanering lozingen buitengebied vormt de juridische basis om bijdragen te verlenen ten behoeve van de uitvoering van het beleid dat is neergelegd in het gezamenlijk beleid “Sanering lozingen buitengebied” van de waterschappen De Aa, De Dommel en De Maaskant en de provincie Noord-Brabant zoals die door de Vergadering van Hoofdingelanden van zowel waterschap De Maaskant als waterschap De Aa zijn vastgesteld in de vergaderingen van 3 en 4 juli 2003. 

Deze Stimuleringsverordening is – met name wat het aanvraagformulier betreft – analoog aan de provinciale Stimuleringsverordening, teneinde geen onnodige (extra) administratieve handelingen en onderzoeksverplichtingen van gemeenten te vergen.

Doelstelling van dit beleid is een verbetering van de milieu- en waterkwaliteit door een hoogwaardige sanering van de ongezuiverde lozingen in het buitengebied door samenwerking tussen gemeenten en waterschappen in Oost-Brabant. Uiterlijk in 2005 dienen er – op grond van wettelijke verplichtingen - geen ongesaneerde lozingen in het buitengebied meer plaats te vinden. Deze verordening heeft tot doel om gemeenten (financieel) te stimuleren bij de uitvoering van dat beleid.

Deze verordening is uitsluitend bedoeld voor de stimulering van de zogenaamde “verbrede zorgplicht” door middel van een kwalitatief hoogwaardige saneringsaanpak van het buitengebied door gemeenten. Tevens wordt concrete ketensamenwerking tussen gemeenten en waterschappen beoogd. Particulieren en/of bedrijven kunnen derhalve niet rechtstreeks in aanmerking komen voor bijdragen op grond van deze verordening.

Wettelijk kader

De bepalingen uit deze verordening zijn deels gebaseerd op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Awb kent een groot aantal voorschriften en bevoegdheden omtrent bijdrageverlening. Deze zijn niet integraal overgenomen in de voorliggende verordening. Naast de artikelen zoals opgenomen in deze verordening,  gelden voor het verlenen, weigeren en vaststellen van bijdragen ook de bepalingen uit de Awb.

Overeenkomstig de Awb geldt voor het verstrekken van bijdragen in het kader van deze verordening het volgende systeem. De beschikking tot bijdrageverlening  (budgetreservering door het waterschap) hoort bij de eerste fase van de subsidiëring. In de tweede fase (de bijdragevaststelling) wordt het uiteindelijke bijdragebedrag vastgesteld en wordt overgegaan tot uitbetaling. Het bedrag in de beschikking tot bijdrageverlening is gebaseerd op de begroting van het project. Nadat het project is uitgevoerd wordt in de tweede fase overgegaan tot vaststelling en daarna betaling van het definitieve bijdragebedrag aan de hand van de werkelijk gemaakte kosten en uitgevoerde saneringen. De definitieve bijdrage kan echter nooit meer bedragen, dan het bedrag wat in de beschikking tot bijdrageverlening staat.


1

[Toelichting: Dit artikel definieert een aantal van de in de verordening gebruikte begrippen. ]

2

[Toelichting: Met het eventueel uitkeren van een bijdrage aan gemeenten beoogt het waterschap de milieu- en waterkwaliteit in het buitengebied te verbeteren. ]

3

[Toelichting: De bevoegdheid tot het nemen van beslissingen omtrent bijdrageverlening  en – vaststelling ligt in principe bij het dagelijks bestuur. ]

4

[Toelichting: Het waterschap verstrekt eventuele bijdragen uitsluitend aan gemeenten (en dus niet aan burgers of particulieren) die binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas liggen. ]

5

[Toelichting: De bijdrage voor aanleg van riolering bedraagt maximaal € 2000,= per perceel in een logisch cluster. Indien de kosten van riolering zo hoog zijn dat ondanks de maximale bijdrage van € 2000,= van het waterschap en eventuele bijdragen van provincie en anderen, de aanleg van riolering nog niet haalbaar is, gaat het waterschap akkoord met de aanleg van een hoogwaardige IBA (zie voor de precieze eisen artikel 11, lid 4) en verleent in dat geval een bijdrage van € 550,= (lid 1). De bijdrage van het waterschap zal echter nooit hoger zijn dan het aandeel van de gemeente in de kosten van de voorziening.

Lid 3 bepaalt dat het mogelijk is om voor de sanering van de ongezuiverde lozingen in het buitengebied ook een beroep te doen op andere bijdrageregelingen. Te denken valt hierbij aan bijdragen van de provincie, SGB- en POP-bijdrage. Stapeling van bijdragen is dus wat het waterschap betreft mogelijk. ]

6

[Toelichting: Bijdragen worden verleend zolang het beschikbare budget ad € 8.520.000,= dit toelaat. Artikel 4:25 van de Awb bepaalt namelijk dat een bijdrage (ofwel ‘subsidie’) wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de bijdrage het bijdrageplafond zou worden overschreden]

7

[Toelichting: Aanvragen dienen vóór 1 januari 2005 ingediend te zijn in verband met de wettelijke verplichting dat na die datum geen ongezuiverde lozingen meer mogen plaatsvinden.

Ontvankelijke aanvragen worden in behandeling genomen naar volgorde van ontvangst, zodra ze volledig bij het waterschap aanwezig zijn.]

8

[Toelichting: Om een aanvraag inhoudelijk goed en snel te kunnen beoordelen, is het nodig dat de aanvrager de juiste informatie verschaft. Dit artikel somt op waar de aanvraag aan moet voldoen. Gelijktijdig met de vaststelling van deze verordening heeft het Dagelijks Bestuur een aanvraagformulier vastgesteld. Alleen aanvragen die worden ingediend op dit formulier zullen in behandeling worden genomen.

Een besluit van de gemeenteraad waarin de keuze voor de verbrede zorgplicht vastligt, dient bij de aanvraag te worden bijgesloten. Tevens dient de aanvraag vergezeld te gaan van een omschrijving van de activiteiten, een concept-gebiedsgericht plan van aanpak voor de sanering of een goedgekeurd gebiedsgericht plan van aanpak en een begroting.

In het gebiedsgericht plan van aanpak is door de gemeente in overleg met de betrokken burgers in samenwerking met ons Waterschap, voor de ongezuiverde lozingen in het buitengebied een afweging op basis van milieurendementen gemaakt voor de inzet van riolering, CBA, IBA I, II, III of handhaven van bestaande kleine septic tanks.

Alleen die voorzieningen die zijn opgenomen in dit gebiedsgerichte plan van aanpak en die voldoen aan de in artikel 11 van deze verordening neergelegde criteria kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage.

In de “Nota lozingen buitengebied” van de provincie is de procedure waaraan de totstand¬koming van een gebiedsgericht plan van aanpak moet voldoen, opgenomen (bijlage 4 van die Nota). Een concept gebiedgericht plan van aanpak dient als bijlage bij een aanvraag op grond van deze verordening te worden bijgevoegd. Uit het plan moet blijken dat alle daarin genoemde stappen zijn doorlopen, met uitzondering van de provinciale goedkeuring. Het plan dient in goed overleg met het waterschap tot stand te zijn gekomen; dit is of wordt voor betreffende gemeente schriftelijk door het waterschap bevestigd (met een afschrift aan de provincie).

Voor de opstelling van het concept gebiedsgerichte plan van aanpak dient voor de begrenzing van de kwetsbare gebieden te worden uitgegaan van de kaarten die bij de ‘Beleidsregels financiële stimulering sanering buitengebied’ behoren.

Voor aanvragen, die betrekking hebben op projecten die voor 3 april 2003 zijn gegund, wordt voor de begrenzing van de kwetsbare gebieden uitgegaan van de begrenzing zoals die volgt uit de definitie van bijzondere gebieden in de Nota Rioleringsbeleid van de provincie Noord-Brabant van maart 1997.

De begroting dient een overzicht te bevatten van de eigen bijdrage die de gemeente levert, de eigen bijdrage die de gemeente van de burgers vraagt, de hoogte van een eventuele bijdrage van de provincie en eventuele andere bijdrageverleners en de gewenste bijdrage van het waterschap op grond van deze verordening.]

9

[Toelichting: Na ontvangst van een volledige aanvraag neemt het dagelijks bestuur binnen acht weken een beslissing. Deze termijn kan met maximaal vier weken worden verlengd.

In de beschikking wordt met betrekking tot een omschrijving van de activiteiten waarvoor de bijdrage wordt verstrekt, verwezen naar tabel B2 in het aanvraagformulier.]

10

[Toelichting: Ongeacht de hoeveelheid beschikbaar geld en alle andere criteria verleent het dagelijks bestuur geen subsidie indien het concept gebiedsgericht plan van aanpak niet in goed overleg met het waterschap tot stand is gekomen. ]

11

[Toelichting: Dit artikel vormt de pijler van deze verordening en is een juridische vertaling van het beleid dat is vastgelegd in de beleidsnota’s sanering lozingen buitengebied van de provincie en het waterschap. In dit artikel wordt duidelijk welke activiteiten, en onder welke voorwaarden, in aanmerking kunnen komen voor subsidiëring.

Een uitgebreide omschrijving van het begrip verbrede zorgplicht, zoals dat in het eerste lid van dit artikel voorkomt, is te vinden in de Nota lozingen buitengebied van de provincie.

Panden binnen de bebouwde kom (de stedenbouwkundige kom zoals vastgelegd in bestemmingsplannen), of panden binnen de afstandcriteria van het Lozingenbesluit bodembescherming of het Lozingenbesluit Wvo, waarvoor voor de gemeente dus een verplichting tot aansluiting op de riolering bestaat, komen niet in aanmerking voor een bijdrage.

In het tweede lid van dit artikel is aangegeven dat alleen een bovenmatige inspanning van gemeenten voor bijdrage in aanmerking kan komen.  

In het derde lid is bepaald dat alleen die voorzieningen die zijn opgenomen in een gebiedsgericht plan van aanpak voor bijdrage in aanmerking kunnen komen.

Bij het berekenen van het bedrag per lozing wordt uitgegaan van het totale bedrag per cluster, gedeeld door het aantal lozingen. Daarbij wordt uitgegaan van de meest gunstige vorm van clustering (waarbij zo veel mogelijk aansluitingen tegen zo laag mogelijke kosten worden gerealiseerd), zoals deze volgt uit de berekening met gebruikmaking van de kentallen uit de Leidraad Riolering van RIONED.

Om te bepalen of een gemeente een bovenmatige inspanning verricht, worden voor deze verordening per perceel van een logisch (riolerings-)cluster bedragen van € 3500,= en € 6500,= gehanteerd voor respectievelijk niet-kwetsbare en kwetsbare gebieden. Bij het bepalen of het gebied al dan niet binnen een kwetsbaar gebied valt, is het van belang te weten dat er onderscheid gemaakt wordt tussen bijdrageaanvragen die betrekking hebben op de periode vóór (1) dan wel ná 3 april 2003.

Bedragen zijn inclusief BTW en worden berekend op basis van de Leidraad Riolering van RIONED.

Indien van toepassing voor de soort lozing, dient rekening te worden gehouden met de zogenaamde ophoogfactoren. De ophoogfactoren zijn vastgelegd in bijlage 5 van de provinciale Nota lozingen buitengebied.

Indien de kosten voor de aanleg van riolering voor een cluster beneden de bedragen van € 3500,= resp. € 6500,= liggen, dan heeft de gemeente voor het betreffende cluster géén recht op een bijdrage voor de betreffende lozingen. Dit geldt eveneens voor aanleg van IBA-systemen in een cluster waarbij de kosten van riolering per perceel minder dan € 8000,= resp. € 11000,= zouden bedragen, daar tot aan deze bedragen volledig en optimaal gebruik gemaakt kan worden van de bijdragemogelijkheden van zowel provincie als waterschap (2). Genoemde bedragen, indien van toepassing verhoogd met de ophoogfactoren, dienen dus als ‘drempel’ om te beoordelen of een activiteit voor een bijdrage in aanmerking kan komen.

Deze ‘drempelbedragen’ komen overeen met de gemiddelde kosten van een IBA I en IBA III, zijnde de minimale voorzieningen die wettelijk getroffen moeten worden in resp. niet-kwetsbare en kwetsbare gebieden. Onder de aanschaf en aanleg van een voorziening wordt verstaan de aanschaf en aanleg van een IBA klasse I, II of III, een CBA of riolering.

De definities van een IBA en CBA zijn te vinden in de “Nota lozingen buitengebied”.

Schematisch en vereenvoudigd weergegeven ziet de stimuleringsregeling er als volgt uit:

(zie de bijlage "Figuren.doc" voor dit schema)

Alleen de aanleg van een IBA en CBA die is gecertificeerd of zich in het certificeringtraject bevindt, kan voor bijdrage in aanmerking komen. Een voorziening is gecertificeerd als daarvoor een attest (3) en een productcertificaat is afgegeven. IBA’s die in het certificeringtraject zitten, komen alleen in aanmerking indien de leverancier de garantie afgeeft dat de IBA op redelijke termijn gecertificeerd wordt; dit wordt bij gezamenlijke aanbesteding door waterschap en gemeente nader geformuleerd.

Indien de gemeente, in het kader van de verbrede zorgplicht, een bestaande septic tank of IBA I in eigendom overneemt en vervangt door een voorziening die past binnen het beleid (dat wil zeggen minimaal een IBA II in niet-kwetsbaar gebied en minimaal een IBA III in kwetsbaar gebied), kan deze voorziening voor een bijdrage in aanmerking komen. De overname van een bestaande septic tank of overname of aanleg van een IBA I komt niet in aanmerking voor een bijdrage.

Het vierde lid van dit artikel somt concreet op welke voorzieningen voor een bijdrage in aanmerking kunnen komen.

Het is mogelijk dat in het kader van de procedure tot wijziging van de Provinciale Milieuverordening (PMV) de begrenzing van de kwetsbare gebieden nog aan verandering onderhevig is. Indien noodzakelijk zal na wijziging van de PMV de begrenzing van de kwetsbare gebieden in overeenstemming worden gebracht met de begrenzing op grond van de PMV; dit geldt tevens voor de goedkeuring van het definitieve gebiedsgerichte plan van aanpak. Indien de bijdrageaanvraag betrekking heeft op de periode tussen 1 januari 2002 en 3 april 2003 wordt echter uitgegaan van de begrenzing en de definitie van kwetsbare gebieden en kwetsbare wateren zoals opgenomen in de provinciale Nota Rioleringsbeleid van 1997. Dit heeft geen invloed op de bijdrageverlening op grond van deze verordening.

Figuur 1  Bijdrage voor niet-kwetsbaar gebied

(zie de bijlage "Figuren.doc" voor deze figuur)

Figuur 2  Bijdrage voor kwetsbaar gebied

(zie de bijlage "Figuren.doc" voor deze figuur)

(1) zie ook toelichting per artikel bij artikel 8    

(2) Zie hierna bij Figuur 1 respectievelijk Figuur 2

(3) Attestering conform de Beoordelingsrichtlijn K10002 van KIWA ]

12

[Toelichting: Deze verordening heeft niet het karakter van een subsidieverordening. Bij een subsidie wordt een bijdrage namelijk niet ‘terugverdiend’ (via bij voorbeeld belastingen). Het is dan niet mogelijk om aan een subsidie discriminerende voorwaarden te verbinden, zoals de voorwaarde dat de subsidie enkel en alleen wordt verleend aan gemeenten. Dit geldt tevens voor de voorwaarde dat de lozer ervoor dient te kiezen dat de IBA door de samenwerkende overheden (waterschap en gemeente) wordt aangelegd en beheerd. Het (deels) terugverdienen van deze bijdrage is voor het waterschap erin gelegen, dat bij beheer en onderhoud van IBA-systemen als ‘zuiveringstechnische werken’ - zowel bij bodem- als oppervlaktewaterlozingen - van de lozer de reguliere verontreinigingsheffing kan worden geïnd.]

13

[Toelichting: De aanvraag tot vaststelling dient uiterlijk 1 januari 2006 ingediend te worden. Dit impliceert dat de uitvoering van de activiteiten na bijdrageverlening snel opgestart moeten worden.

Het proces verloopt als volgt:

 op basis van een concept-gebiedsgericht plan van aanpak (zie voor de voorwaarden voor dit plan artikel 8) wordt een beschikking tot bijdrageverlening gegeven;

 de gemeente gaat over tot uitvoering van de activiteiten. Nadat de uitvoering afgerond is, dient de gemeente een aanvraag tot bijdragevaststelling in;

 tenslotte volgt de bijdragevaststelling en de uitbetaling.

Separaat hiervan dient het gebiedsgerichte plan van aanpak nog goedgekeurd te worden door de provincie. Voor de goedkeuring van het definitieve gebiedsgerichte plan van aanpak zal uitgegaan worden van de begrenzing van de kwetsbare gebieden zoals die opgenomen worden in de PMV. Dit heeft geen invloed op de bijdrageverlening op grond van deze verordening.

De aanvraag tot bijdragevaststelling dient vergezeld te gaan van een verslag van de uitgevoerde werkzaamheden, en een overzicht van de werkelijke inkomsten en uitgaven van de werkzaamheden (de eindafrekening). De eindafrekening dient onderbouwd te worden met onder andere kopieën van de door de gemeente ontvangen bijdragebijdragen en kopieën van facturen.

In een toelichting dienen eventuele verschillen tussen de gerealiseerde voorzieningen en de projectgegevens in de aanvraag voor bijdrageverlening te worden toegelicht. ]

14

[Toelichting: Bij de beschikking tot vaststelling van de bijdrage wordt onder meer beoordeeld of het saneringsproject is uitgevoerd, of de aan de verleningsbeschikking gestelde voorwaarden zijn vervuld. De beschikking tot vaststelling van de bijdrage schept een aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag. In dit artikel wordt tevens vermeld wanneer de bijdrage op een lager bedrag kan worden vastgesteld. Uitgangspunt is, dat alleen voor het volledig verrichten van de saneringstaak – of opgave (zie artikel 13, lid 2) (zoals opgenomen in de aanvraag tot subsidieverlening) een bijdrage wordt verstrekt. Indien dit niet of niet geheel is gebeurd kan het dagelijks bestuur de bijdrage lager vaststellen en zelfs overgaan tot een ‘nihil-vaststelling’ (€ 0,=). Ook wanneer wel alle (bij de aanvraag opgegeven) ongezuiverde lozingen zijn gesaneerd, kan de bijdrage lager uitvallen, indien bijvoorbeeld ten opzichte van het plan van aanpak minder rioleringen en meer IBA’s zijn aangelegd.]

15

[Toelichting: Overeenkomstig de Awb betaalt het waterschap binnen 4 weken na vaststelling van de bijdrage het bedrag uit. ]

16

[Toelichting: Gekozen is voor terugwerkende kracht opdat gemeenten die reeds met de aanpak van de ongezuiverde lozingen in het buitengebied zijn begonnen, ook van de regeling gebruik kunnen maken. Dat wil zeggen dat gemeenten die conform het provinciale- en waterschapsbeleid uit de Nota’s lozingen buitengebied voortvarend aan de slag zijn gegaan, op basis van een naderhand goedgekeurd gebiedsgericht plan van aanpak, in aanmerking kunnen komen voor bijdragen voor activiteiten die vóór de publicatie van deze verordening al zijn aangevangen. Criterium daarbij is dat activiteiten nà 1 januari 2002 zijn gerealiseerd (opgeleverd).

Voor de bepaling van kwetsbaar en niet-kwetsbaar gebied wordt tot 3 april 2003 uitgegaan van de vigerende begrenzing op het moment dat de opdracht voor uitvoering (gunning) is verstrekt.

De kwetsbare gebieden zijn een uitwerking van de kwetsbare gebieden die omschreven zijn in de provinciale Nota lozingen buitengebied. In de Nota lozingen buitengebied wordt onderscheid gemaakt naar gebieden die meer of minder kwetsbaar zijn voor verontreinigingen als gevolg van ongezuiverde lozingen van afvalwater van huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater. Een gebied is als ‘kwetsbaar’ benoemd indien de waterkwaliteit van het grond- en/of oppervlaktewater van belang is voor de realisatie van de waterkwaliteitsdoelstelling.]

17

[Toelichting: Dit artikel behoeft geen nadere uiteenzetting.]