Organisatie | Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor het aanwijzen van belastingplichtigen Schieland en de Krimpenerwaard |
Citeertitel | Beleidsregels aanwijzen van belastingplichtigen Schieland en de Krimpenerwaard |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën – belastingen |
De beleidsregels met betrekking tot waterschapsomslagen, verontreinigingsheffing, ingezetenenomslag en leges treden in werking per 1.1.2005. De beleidsregels over het onderdeel precariobelasting treedt in werking per 1.1.2006. Het onderdeel "algemene regel" treedt in werking per 1.8.2006.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 11-12-2007 De Postiljon, editie Zoetermeer , 20-12-2007. | - | |
01-01-2005 | 31-12-2007 | nieuwe regeling | 11-07-2006 De Postiljon, editie Zoetermeer , 20.07.2006. | - |
Dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard;
overwegende, dat bij de heffing van waterschapsbelastingen bij gelijkwaardige beperkte rechten ten aanzien van één onroerende zaak (omslagen gebouwd en ongebouwd), dan wel bij meerdere gebruikers van een woonruimte (ingezetenenomslag en verontreinigingsheffing woonruimte) of bedrijfsruimte (verontreinigingsheffing bedrijven), dan wel in het kader van de heffing van leges en de precariobelasting, een keuze gemaakt dient te worden uit een aantal potentiële belastingplichtigen aan wie belastingaanslagen kunnen worden opgelegd;
dat op grond van jurisprudentie in dergelijke gevallen de keuze die het hoogheemraadschap maakt bij het opleggen van de aanslagen gebaseerd dient te zijn op een consistent beleid dat voor de belastingplichtigen kenbaar is;
gelet op de belastingverordeningen van Schieland en de Krimpenerwaard, de artikelen 114, 115, 116, 118 en 125a van de Waterschapswet en artikel 18 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;
vast te stellen de Beleidsregels voor het aanwijzen van belastingplichtigen Schieland en de Krimpenerwaard.
Beleidsregels voor het aanwijzen van belastingplichtigen Schieland en de Krimpenerwaard, vanaf 2008
Waterschapsomslagen gebouwd en ongebouwd
Indien er met betrekking tot de waterschapsomslagen gebouwd en ongebouwd meerdere potentiële belastingplichtigen zijn aan wie de aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:
1. bij ongelijke aandelen in eigendom, bezit of beperkt recht van onroerende zaken: degene die het grootste aandeel heeft;
2. bij gelijke aandelen in eigendom, bezit of beperkt recht van onroerende zaken:
de oudste in leeftijd waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, het hoofd Belastingen de belastingplichtige aanwijst; tenzij bijhet hoofd Belastingen bekend is dat een andere belastingplichtige dan de uit de onderdelen 1. of 2. voortvloeiende belastingplichtige de desbetreffende aanslag op diens naam wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een onmogelijke situatie dat de belasting niet kan worden verhaald dan wel ingevorderd.
Indien er met betrekking tot de verontreinigingsheffing meerdere potentiële belastingplichtigen zijn aan wie een aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:
1. degene die in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens als gebruiker van woonruimte, dan wel als gebruiker van een bedrijfsruimte in de Kamer van Koophandel is vermeld; en indien een gezin het gebruik heeft van een woonruimte:
2. indien uit de bevolkingsadministratie niet valt op te maken of er sprake is van een gezinsverband en bij andere samenlevingsvormen:
3. als uit de feitelijke situatie blijkt dat een keuze gemaakt moet worden tussen een rechtspersoon en een natuurlijk persoon: de rechtspersoon boven de natuurlijke persoon;
tenzij bij het hoofd Belastingen bekend is dat een andere belastingplichtige dan de uit de onderdelen 1. t/m 3. voortvloeiende belastingplichtige de desbetreffende aanslag op diens naam wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een onmogelijke situatie dat de belasting niet kan worden verhaald dan wel ingevorderd.
Indien er met betrekking tot de ingezetenenomslag meerdere potentiële belastingplichtigen zijn aan wie een aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:
1. degene die in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens als gebruiker van woonruimte is vermeld en indien een gezin het gebruik heeft van een woonruimte:
2. indien uit de bevolkingsadministratie niet valt op te maken of er sprake is van een gezinsverband en bij andere samenlevingsvormen:
tenzij bij het hoofd Belastingen bekend is dat een andere belastingplichtige dan de uit de onderdelen 1. of 2. voortvloeiende belastingplichtige de desbetreffende aanslag op diens naam wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een onmogelijke situatie dat de belasting niet kan worden verhaald dan wel ingevorderd.
Indien er met betrekking tot de heffing van leges krachtens artikel 1 van de Leges-verordening Schieland en de Krimpenerwaard meerdere potentiële belastingplichtigen zijn aan wie een aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:
1. de aanvrager, tenzij bij de aanvraag van de dienst expliciet wordt aangegeven dat de aanslag aan de opdrachtgever moet worden opgelegd;
2. de opdrachtgever indien deze dit binnen tien dagen na de verzenddatum van de ontvangstbevestiging van de aanvraag voor een vergunning schriftelijk kenbaar maakt;
tenzij bij het hoofd Belastingen bekend is dat een andere belastingplichtige dan de uit de onderdelen 1. of 2. voortvloeiende belastingplichtige de desbetreffende aanslag op diens naam wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een onmogelijke situatie dat de belasting niet kan worden verhaald dan wel ingevorderd.
Indien er met betrekking tot de heffing van precariobelasting krachtens artikel 1 van de Verordening precariobelasting Schieland en de Krimpenerwaard 2006 meerdere potentiële belastingplichtigen zijn aan wie een aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:
1. degene aan wie op grond van de in de keur gestelde gebods- en verbodsbepalingen ontheffing is verleend voor het hebben van het in de aanslag betrokken voorwerp;
2. degene die met betrekking tot het voorgaande belastingjaar de aanslag heeft gekregen;
3. degene die het dichtst bij het in de aanslag betrokken voorwerp woont of is gevestigd;
4. degene die woont of gevestigd is in het huis of pand met het laagste huisnummer;
tenzij bij het hoofd Belastingen bekend is dat een andere belastingplichtige dan de uit de onderdelen 1. t/m 4. voortvloeiende belastingplichtige de desbetreffende aanslag op diens naam wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een onmogelijke situatie dat de belasting niet kan worden verhaald dan wel ingevorderd.
Inwerkingtreding wijziging beleidsregels
1. De aanvulling van de beleidsregels ten aanzien van het onderdeel Precariobelasting vindt voor het eerst toepassing voor het belastingjaar 2006.
2. De aanvulling van de beleidsregels ten aanzien van het onderdeel Algemene regel treedt in werking met ingang van 1 augustus 2006.
Aldus vastgesteld door het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard op 22 februari 2005; sindsdien gewijzigd bij besluiten van 11 juli 2006 en
Toelichting behorende bij de Beleidsregels aanwijzen belastingplichtigen Schieland en de Krimpenerwaard.
In het kader van de heffing van waterschapsbelastingen dient in een aantal situaties een keuze gemaakt te worden uit belastingplichtigen aan wie belastingaanslagen kunnen worden opgelegd. Het betreft hier gelijkwaardige beperkte rechten ten aanzien van één onroerende zaak bij de omslagen gebouwd en ongebouwd, meerdere gebruikers van een woonruimte inzake de ingezetenenomslag en de verontreinigingsheffing woonruimte of bedrijfsruimte, de aanvrager van de dienst of degene namens wie de dienst wordt aangevraagd in het kader van de heffing van leges en degenen die in het kader van de precariobelasting als belastingplichtige kunnen worden aangewezen.
Op grond van jurisprudentie dient in dergelijke gevallen de keuze die het hoogheemraad-schap maakt bij het opleggen van de aanslagen gebaseerd te zijn op een consistent beleid dat voor de belastingplichtigen kenbaar is. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. De beleidsregels en criteria moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.