Overheidsorganisatie | Waterschap Aa en Maas |
---|---|
Officiële naam regeling | Beleidsregels inzake de voorbereiding van beschikkingen waterschap Aa en Maas |
Citeertitel | Beleidsregels inzake de voorbereiding van beschikkingen waterschap Aa en Maas |
Vastgesteld door | gemandateerde functionaris |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | recht – bezwaar en klachten |
De beleidsregels zijn vastgesteld door de Ambtenaar belast met de heffing en invordering.
De regeling werkt terug tot en met 01-01-2004 en heeft betrekking op aanvragen die zijn ontvangen op of na 01-01-2004.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Brabants Dagblad, 23-01-2004
Algemene wet bestuursrecht, art.4:7 e.v.
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2004 | 01-01-2004 | 15-01-2009 | nieuwe regeling | 07-01-2004 Brabants Dagblad, 23-01-2004 (Gebiedsdekkend) | Ambtenaar belast met de heffing en invordering 07-01-2004 |
Onderwerp
Voorbereiding van beschikkingen
Belasting:
Verontreinigingsheffing
Doel:
Bevorderen rechtszekerheid belastingplichtigen
Wettelijke grondslag:
Algemene wet bestuursrecht artikel 4:7 e.v.
Vastgesteld door:
De ambtenaar belast met de heffing
Inwerkingtreding:
01-01-2004
Beschikkingen op aanvraag
Op grond van artikel 5a Algemene wet inzake rijksbelastingen heeft het hoofd Fiscale Zaken een wettelijke termijn van één jaar om op een aanvraag te beslissen. De Afdeling Fiscale Zaken maakt van deze bepaling echter in beginsel geen gebruik, tenzij omstandigheden een langere beslistermijn rechtvaardigen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan gecompliceerde zaken of gevallen waarin belastingplichtige weigert mee te werken aan een voortvarende afhandeling van zijn aanvraag. Voor het beslissen op een aanvraag geldt in afwijking van de termijnen in de Algemene wet bestuursrecht een termijn van (maximaal) drie maanden.
Omdat de beslistermijn voor beschikkingen op aanvraag formeel is bepaald op één jaar kan belanghebbende niet met succes bezwaar maken wegens het niet tijdig beslissen op de aanvraag als het hoofd Fiscale Zaken de termijn van drie maanden niet realiseert.
Kennisgeven bij termijnoverschrijving
Indien het niet mogelijk blijkt de beschikking op aanvraag binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag te geven, wordt de aanvrager daarvan zo spoedig mogelijk in kennis gesteld. Daarbij wordt aangegeven waarom de beschikking nog niet kan worden gegeven en binnen welke termijn de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
Zienswijze naar voren brengen (horen)
De Algemene wet bestuursrecht verplicht in een aantal gevallen vóór het vaststellen van een beschikking de aanvrager of een belanghebbende in de gelegenheid te stellen zijn zienswijze naar voren te brengen. De Algemene wet bestuursrecht onderscheidt horen ter zake van een beschikking op aanvraag en horen ter zake van ambtshalve beschikkingen. Indien de beschikking conform de aanvraag wordt vastgesteld, hoeft belanghebbende niet te worden gehoord.
Horen bij beschikking op aanvraag
Voordat de aanvraag tot het geven van een beschikking geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen indien:
a. de afwijzing zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de aanvrager betreffen, en
b. die gegevens afwijken van gegevens die de aanvrager ter zake zelf heeft verstrekt.
Indien de afwijking van de aanvraag slechts gering is, behoeft niet te worden gehoord.
Horen bij ambtshalve beschikking
Voordat een beschikking wordt gegeven waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd (ambtshalve beschikking) naar verwachting bedenkingen zal hebben, wordt die belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen indien:
a. de beschikking zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen, en
b. die gegevens niet door belanghebbende zelf ter zake zijn verstrekt.
In het geval dat belanghebbende niet heeft voldaan aan een wettelijke verplichting gegevens te verstrekken, behoeft niet te worden gehoord.
Voldoet een belastingplichtige niet aan zijn verplichting een aangiftebiljet in te vullen, dan behoeft de Afdeling Fiscale Zaken hem niet te horen voordat ambtshalve een aanslag wordt opgelegd.
Wijze van horen
Belanghebbende kan naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren brengen. De hoorplicht moet niet al te formeel worden opgevat. Voldoende is dat belanghebbende in enige vorm de gelegenheid krijgt zijn zienswijze naar voren te brengen. De meest aangewezen weg is om belanghebbende telefonisch te benaderen en het gesprek schriftelijk vast te leggen. In de bezwaarfase gelden andere eisen.
Uitzonderingen op het horen
Van het horen kan worden afgezien in geval:
a. de vereiste spoed zich daartegen verzet;
b. belanghebbende reeds in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze bij een eerdere beschikking of bij een ander bestuursorgaan naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan;
c. het met de beschikking beoogde doel slechts kan worden bereikt indien belanghebbende daarvan niet reeds tevoren in kennis is gesteld.
De Algemene wet bestuursrecht heeft de verplichtingen om te horen verder beperkt als sprake is van financiële beschikkingen waartegen bezwaar kan worden gemaakt of administratief beroep kan worden ingesteld, en de nadelige gevolgen na bezwaar of administratief beroep volledig ongedaan kunnen worden gemaakt. Hoewel het dus niet verplicht is om bij het vaststellen van een belastingaanslag te horen, zet de Afdeling Fiscale Zaken niettemin het beleid voort om bij correcties van aangiften vooraf contact op te nemen met de belastingplichtige.
Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking, werken terug tot 1 januari 2004 en hebben betrekking op aanvragen die zijn ontvangen op of na 1 januari 2004. De beleidsregels, vastgesteld bij besluit van het hoofd fiscale zaken van Waterschap De Maaskant van 28 december 1998 blijven na intrekking van toepassing aanvragen die zijn ontvangen vóór 1 januari 2004.
2. Dit besluit kan worden aangehaald als: Beleidsregels inzake de voorbereiding van beschikkingen waterschap Aa en Maas.
Aldus vastgesteld door de ambtenaar belast met de heffing bij besluit van 7 januari 2004,
’s-Hertogenbosch, 7 januari 2004
Het hoofd Fiscale zaken,
Mr. J.E.H. van der Voordt