Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Delfland

Mandaatbesluit Delfland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieHoogheemraadschap van Delfland
Officiële naam regelingMandaatbesluit Delfland
CiteertitelMandaatbesluit Delfland
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Mandaatbesluit van 27 november 2003, laatstelijk gewijzigd op 19 april 2005.

Advertentie in diverse huis-aan-huis-bladen in het hele gebied van Delfland in week 28, 2006, o.a. in de Posthoorn, 13-07-06

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 11-7-2006

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: De Posthoorn, 13-07-2006

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterschapswet, art. 88
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 10:3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-07-200631-03-2014nieuwe regeling

11-07-2006

De Posthoorn, 13-07-2006

Onbekend

Tekst van de regeling

Mandaatbesluit

Paragraaf I Algemene bepalingen, mandaat, machtiging en volmacht

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    verenigde vergadering: algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap van Delfland in de zin van artikel 10 van de Waterschapswet;

  • c.

    college: college van dijkgraaf en hoogheemraden als dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Delfland in de zin van artikel 10 van de Waterschapswet;

  • d.

    dijkgraaf: voorzitter van het Hoogheemraadschap van Delfland in de zin van artikel 10 van de Waterschapswet;

  • e.

    functionaris: natuurlijk persoon werkzaam bij het Hoogheemraadschap van Delfland;

  • f.

    mandaat: bevoegdheid om in naam van het college besluiten te nemen;

  • g.

    volmacht: bevoegdheid om in naam van het Hoogheemraadschap van Delfland privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • h.

    machtiging: bevoegdheid om handelingen te verrichten die een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • i.

    Mandaatbijlage: bijlage bij het Mandaatbesluit Delfland waarin een overzicht is opgenomen van alle gedelegeerde en gemandateerde bevoegdheden en volmachtverleningen.

1

Artikel 2 Reikwijdte mandaat en volmacht

Elk mandaat of volmacht voor het nemen van een besluit of het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling omvat ook alle daarmee samenhangende (voorbereidende of uitvoerende) rechtshandelingen.

2

Artikel 3 Generieke of specifieke aanwijzingen

De uitoefening door de functionaris van diens mandaat, volmacht of machtiging, geschiedt met inachtneming van:

  • a.

    algemene en bijzondere aanwijzingen van degene die het mandaat, de volmacht of de machtiging heeft gegeven;

  • b.

    van toepassing zijnde wet- en regelgeving en beleidsregels.

3

Artikel 4 Bevoegdheden door machtiging

Elke functionaris is gemachtigd om handelingen te verrichten die een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn voorzover deze handelingen binnen de normale uitoefening van zijn functie vallen.

4

Artikel 5 Bevoegdheden door volmacht, substitutievolmacht
  • 1. De dijkgraaf verleent volmacht aan in de Mandaatbijlage genoemde functionarissen om de aldaar vermelde privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

  • 2. De functionaris die volmacht heeft gekregen, is bevoegd om schriftelijk substitutievolmacht te verlenen.

    5

Artikel 6 Rapportage

De gemandateerde brengt eenmaal per jaar verslag uit aan het college over het gebruik van de verleende mandaten.

6

Paragraaf II Mandaat aan leden van het college

7

Artikel 7 Mandaatverlening

Het college verleent mandaat aan de in de Mandaatbijlage genoemde leden van het college om de besluiten te nemen die aldaar staan vermeld.

8

Artikel 8 Ondertekeningsmandaat

Het college mandateert de ondertekening van de besluiten die door de afzonderlijke leden van het college in mandaat zijn genomen aan de secretaris-directeur.

9

Artikel 9 Vervanging

In geval van afwezigheid van een collegelid aan wie mandaat of volmacht is verleend, kan het mandaat of de volmacht worden uitgeoefend door diens plaatsvervanger.

10

Paragraaf III Mandaat aan functionarissen

11

Artikel 10 Mandaatverlening

Het college verleent mandaat aan de in de Mandaatbijlage genoemde functionarissen om de besluiten te nemen die aldaar staan vermeld.

12

Artikel 11 Ondermandaat
  • 1. De gemandateerde is bevoegd om schriftelijk ondermandaat te verlenen.

  • 2. Op ondermandaat zijn de bepalingen van dit besluit met uitzondering van paragraaf II van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Verdere ondermandatering is niet toegestaan.

    13

Artikel 12 Vervanging
  • 1. In geval van afwezigheid van de secretaris-directeur kan een aan hem verleend mandaat of volmacht worden uitgeoefend door de plaatsvervangend secretaris-directeur.

  • 2. In geval van afwezigheid van de degene aan wie (onder)mandaat of volmacht is verleend, kan het aan hem verleende (onder)mandaat of de volmacht worden uitgeoefend door een hiërarchisch leidinggevende.

    14

Paragraaf IV Slotbepalingen

Artikel 13 Wijze van ondertekening

1. Een document waarmee een besluit (mandaat) wordt vastgelegd door een daartoe op grond van deze regeling bevoegde functionaris vermeldt aan het slot:

Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland,

namens deze,

functieaanduiding functionaris,

Handtekening

naam functionaris

2. Een document waarmee een privaatrechtelijke rechtshandeling (volmacht) wordt vastgelegd door een daartoe op grond van deze regeling bevoegde functionaris vermeldt aan het slot:

Het Hoogheemraadschap van Delfland,

namens deze,

de Dijkgraaf,

Handtekening

naam dijkgraaf

Of:

Het Hoogheemraadschap van Delfland,

namens deze,

functieaanduiding functionaris,

Handtekening

naam functionaris

15

Artikel 14 Citeertitel, intrekking oude en inwerkingtreding nieuwe besluit
  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als “Mandaatbesluit Delfland”.

  • 2. Het Mandaat- en volmachtbesluit Delfland, vastgesteld door het college op 27 november 2003, laatstelijk gewijzigd op 19 april 2005, wordt ingetrokken.

  • 3. Het Mandaatbesluit Delfland treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan.

  • 16

  • Aldus besloten door het college van dijkgraaf en hoogheemraden op 11 juli 2006.

  • Secretaris

  • F.P. Spaak

  • Dijkgraaf

  • drs. P.H. Schoute

Algemene toelichting

Mandaat

Dagelijks worden door het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland (hierna: het college) diverse besluiten genomen. Het is niet werkbaar als al deze besluiten steeds het voltallige college moeten passeren. Daarom bestaat de mogelijkheid om op grond van een

daartoe verstrekt mandaat besluiten te nemen namens het college door collegeleden of functionarissen van Delfland.

Volmacht

De dijkgraaf is op grond van artikel 95 van de Waterschapswet bevoegd om Delfland in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Hij kan aan de secretaris-directeur of een andere functionaris machtiging verlenen tot vertegenwoordiging. Deze machtiging behoeft ingevolge artikel 95 instemming van het college. De vertegenwoordigingsbevoegdheid omvat het ondertekenen van overeenkomsten en aktes, alsmede het in ontvangst nemen van verklaringen.

De vertegenwoordigingsbevoegdheid wordt dikwijls volmacht genoemd, maar is niet geheel hetzelfde als volmacht. Volmacht is de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen namens Delfland te verrichten (zie definitie artikel 1, onder g, Mandaatbesluit). Het college mag op grond van artikel 84 Waterschapswet of het Delegatiebesluit Delfland beslissen tot het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen, de dijkgraaf kan deze beslissingen uitvoeren op grond van zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid. Aangezien het college en de dijkgraaf niet alle privaatrechtelijke rechtshandelingen respectievelijk vertegenwoordigingshandelingen zelf kunnen verrichten (deze vereisen ook vaak lange onderhandelingen en het opstellen van contracten waarin afspraken worden vastgelegd), is voor een aantal zaken volmacht gegeven aan functionarissen.

In artikel 5, eerste lid, van het Mandaatbesluit heeft het college aan de dijkgraaf de bevoegdheid verstrekt om volmacht te verlenen aan functionarissen. Hiermee is tegelijk ook de vereiste instemming van artikel 95 Waterschapswet gegeven voor de vertegenwoordigingsbevoegdheid. Zie verder de toelichting onder artikel 5.

Mandaatbesluit Delfland

Ontwikkelingen als reorganisatie, wijziging van functieomschrijvingen en herverdeling en samenvoeging van bevoegdheden nopen het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna: Delfland) ertoe om het Mandaat- en volmachtbesluit geregeld aan te passen.

Het nieuwe besluit is nader afgestemd op Delflands huidige situatie en is derhalve op diverse punten gewijzigd. Zo wordt onder meer een duidelijk onderscheid gemaakt tussen mandaat, machtiging en volmacht. Beoogd wordt een zo volledig mogelijk overzicht te geven van de binnen Delfland aanwezige bevoegdheden.

De huidige naam ‘Mandaat- en volmachtbesluit’ dekt de inhoud van het besluit niet geheel. Voor de volledigheid zou de naam moeten luiden: Mandaat-, machtiging- en volmachtbesluit. Aangezien dit wel een erg lange titel is, wordt het besluit kortheidshalve ‘Mandaatbesluit Delfland’ genoemd.

Mandaatbijlage

De Mandaatbijlage bij het Mandaatbesluit geeft een overzicht van door de verenigde vergadering aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden gedelegeerde bevoegdheden (overeenkomstig het Delegatiebesluit Delfland van de verenigde vergadering) en de op grond van het Mandaatbesluit (en voorafgaande regelingen) verleende mandaten en volmachten. De Mandaatbijlage maakt onderdeel uit van het Mandaatbesluit van D&H van 11 juli 2006.

Inhoudsopgave paragrafen en artikelsgewijze toelichting

Paragraaf I (artikelen 1 tot en met 6) bevat algemene bepalingen over mandaat, machtiging en volmacht en geldt derhalve voor het hele besluit. Het betreft hier enkele definities, reikwijdte, generieke en specifieke aanwijzingen en dergelijke.

Vervolgens komt in paragraaf II (artikel 7 tot en met 9) mandaat en volmacht aan leden van het college aan de orde met daarop volgend in paragraaf III (artikel 10 tot en met 12) mandaat en volmacht aan functionarissen. Het besluit wordt afgesloten met paragraaf IV (artikel 13 en 14) met slotbepalingen over de wijze van ondertekening, de inwerkingtreding en de citeertitel.

Bijlage

Mandaatbijlage bij het Mandaatbesluit Delfland   

met een overzicht van bevoegdheden per organisatieonderdeel, bevoegd orgaan, delegatie, mandaat en volmacht.

overzicht van bevoegdheden per organisatieonderdeel

1

Algemeen

         

1.1

De aanwijzing van bestuursleden voor rechtspersonen, gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsverbanden waarin het hoogheemraadschap deelneemt.

VV

D&H

   

Het gaat hierom rechtspersonen en gemeenschappelijke regelingen waarin Delfland deelneemt.

1.2

De benoeming, schorsing en het ontslag van de voorzitter, leden en plaatsvervangend leden van de commissie bezwaarschriften.

VV

D&H

   

Zie hiervoor de Verordening commissie bezwaarschriften Delfland.

1.3

Het indienen van bezwaar en het instellen van beroep, het instellen van rechtsgedingen, het voeren van verweer tegen rechtsvorderingen en het berusten in rechtsvorderingen, het ageren tegen plannen van derden, en het indienen van zienswijzen, bedenkingen en klaagschriften.

VV

D&H

Secretaris-directeur

Secretaris-directeur

Het instellen van rechtsgedingen en voeren van verweer omvat onder meer het dagvaarden van een partij, het in verzet, hoger beroep of cassatie gaan en het voegen in juridische procedures, met uitzondering van strafzaken.

De secretaris-directeur is tevens bevoegd om functionarissen te machtigen om Delfland of zijn bestuursorganen te vertegenwoordigen in bezwaar- en (hoger) beroepszaken, voorlopige voorzieningen, verweer in kort gedingen en kantongerechtprocedures.

1.4

Het aangaan van vaststellingsovereenkomsten en schikkingen alsmede het opdragen van geschillenbeslechting aan scheidslieden.

VV

D&H

Secretaris-directeur

Secretaris-directeur

Bevoegdheid van artikel 77 Waterschapswet. Het betreft hier vaststellingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 7:900 BW en schikkingen ter beëindiging of voorkoming van een juridische procedure alsmede bijvoorbeeld arbitrage of mediation.

1.5

Het aangaan van overeenkomsten van blijvende aard ten behoeve of ten laste van het hoogheemraadschap.

VV

D&H

   

Deze bevoegdheid strekt zich niet uit over waterakkoorden en overeenkomsten die betrekking hebben op het opnieuw in polderverband brengen.

1.6

Het ondertekenen van raamovereenkomsten, convenanten, startovereenkomsten en dergelijke op basis van een door het college genomen algemeen of afzonderlijk besluit.

Dijk-graaf

   

Secretaris-directeur

De dijkgraaf is op grond van artikel 95 Waterschapswet bevoegd om Delfland in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Hij kan een ander machtigen om deze bevoegdheid uit te oefenen. Dit behoeft instemming van D&H en is daarom in deze Mandaatbijlage opgenomen. De vertegenwoordigingbevoegdheid omvat het ondertekenen van de overeenkomst.

1.7

Het besteden van de in de jaarbegroting beschikbaar gestelde gelden.

VV

D&H

   

Van deze gedelegeerde bevoegdheid is door D&H volmacht verleend voor bepaalde organisatieonderdelen. Zie verder in deze bijlage.

1.8

Het beschikken over posten onvoorzien in de vastgestelde jaarbegroting.

VV

D&H

 

Secretaris-directeur

 

1.9

Aanwijzing van een of meer ambtenaren die de secretaris bij afwezigheid vervangen.

VV

D&H

     

1.10

Het overnemen in beheer of onderhoud van waterstaatkundige werken.

VV

D&H

     

1.11

De aanleg of verbetering van waterstaatswerken waarvan naar het oordeel van het college niet in betekende mate een wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie of van de hoogte van de te heffen omslagen is te verwachten.

VV

D&H

     

1.12

Het geven van beschikkingen terzake van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het RVV 1990.

VV

D&H

Dijkgraaf

 

Ingevolge artikel 18 van het RVV 1990 worden verkeersbesluiten voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer van een waterschap door de VV of, krachtens delegatie, door het college genomen.

1.13

Bijhouden van het stemregister.

D&H

 

Dijkgraaf

 

Bevoegdheid van artikel 29 Waterschapswet.

1.14

Verstrekken van inlichtingen uit het stemregister.

D&H

 

Dijkgraaf

 

Artikel 30 Waterschapswet.

1.15

Nemen van beslissingen en uitoefenen van bevoegdheden op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

D&H

 

Dijkgraaf

 

Bijvoorbeeld: Besluiten op grond van artikel 39 en 40 Wbp; besluit om mededeling artikel 34 Wbp achterwege te laten en te weigeren aan een verzoek als bedoeld in artikel 35 te voldoen; aanstellen functionaris gegevensbescherming (artikel 62 Wbp).

1.16

Besluiten op bezwaar in overeenstemming met het advies van de commissie bezwaarschriften.

D&H

 

Secretaris-directeur

 

Indien het advies van de commissie niet wordt gevolgd, dient D&H op het bezwaar te besluiten. Indien het primaire besluit in mandaat is genomen, dan is de gemandateerde van het primaire besluit niet bevoegd om op het bezwaar te beslissen (verbod van artikel 10:3, derde lid, Awb). Dit betekent dat primaire beslissingen van de adjunct-directeuren in bezwaar door de secretaris-directeur worden afgedaan en primaire beslissingen van de secretaris-directeur in bezwaar door D&H. Ten aanzien van personeelszaken geldt dat de portefeuillehouder personele aangelegenheden bevoegd is in bezwaar te beslissen. Zie specifiek mandaat onder nr. 6.11.

1.17

Afdoening van ingekomen klachten.

D&H

 

Dijkgraaf

 

Gemandateerd bij besluit D&H van 18 mei 2004, nr. 117486.

1.18

Geheel of gedeeltelijk erkennen of afwijzen van aansprakelijkheidsstellingen door derden.

D&H

 

Secretaris-directeur, adjunct-directeur en sectorhoofd, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

Secretaris-directeur, adjunct-directeur en sectorhoofd, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

Bevoegdheid op grond van artikel 84, eerste lid, Waterschapswet. Het betreft hier dagelijkse aangelegenheden van Delfland. Volmacht/mandaat is verleend aan de secretaris-directeur, adjunct-directeur en het sectorhoofd, ieder voorzover het zijn taken betreft.

Aanwijzing: bij gebruikmaking van deze bevoegdheid dient hiervan melding te worden gemaakt in de bestuursrapportage

1.19

Aansprakelijk stellen van derden.

D&H

 

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd en program-mamanager, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd en program-mamanager, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

Bevoegdheid op grond van artikel 84, eerste lid, Waterschapswet. Het betreft hier dagelijkse aangelegenheden van Delfland.

Deze bevoegdheid berust in het algemeen bij de secretaris-directeur, adjunct-directeur en het sectorhoofd, ieder voorzover het zijn taken betreft, maar bij AWW in voorkomende gevallen ook bij de programmamanager.

1.20

Vaststelling van de wijze en het houden van aanbestedingen voor uit te voeren werken, leveringen en diensten.

VV

D& H

     

1.21

Doen van aanbestedingen en gunnen van werken, leveringen en diensten; vaststellen van bestekken en gunnen van werkzaamheden voortvloeiende uit meerwerk, conform het advies van de directievoerder en mits de vastgestelde kredieten niet worden overschreden.

 

D&H

Secretaris-directeur onbeperkt; adjunct-directeur tot

400.000 euro; sectorhoofd en programma-manager tot

200.000 euro; projectleider tot 100.000 euro.

Secretaris-directeur onbeperkt; adjunct-directeur tot

400.000 euro; sectorhoofd en programma-manager tot

200.000 euro; projectleider tot 100.000 euro.

Deze volmacht en bijbehorend mandaat zijn gegeven bij besluit van D&H van 19 april 2005. De secretaris-directeur heeft een onbeperkte volmacht. Andere functionarissen hebben volmacht tot een bepaalde hoogte en voorzover deze handelingen binnen de uitoefening van hun taak vallen en voorzover de gelden binnen de besteedbare ruimte beschikbaar zijn gesteld door de opdrachtgever van de uit te voeren opdracht.

1.22

Doen van meldingen, aanvragen van vergunningen, concessies en overige publiekrechtelijke vormen van toestemming.

   

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd, programma-manager, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd, programma-manager, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

 

1.23

Indienen van een verzoek tot wijziging of vrijstelling van een bestemmingplan.

D&H

 

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd, programma-manager, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd, programma-manager, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

 

1.24

Afhandelen van verzoeken om nadeelcompensatie op grond van de Verordening nadeelcompensatie.

D&H

 

Secretaris-directeur

 

Ook bij inschakeling van de adviescommissie nadeelcompensatie is de secretaris-directeur bevoegd om in mandaat te beslissen. Aanwijzing: bij gebruikmaking van dit mandaat dient hiervan melding te worden gemaakt in de bestuursrapportage.

1.25

Instemmen met het maken van kosten voor het inwinnen van inlichtingen en adviezen op verzoek van de Adviescommissie voor nadeelcompensatie

D&H

 

Secretaris-directeur

 

Artikel 17, derde lid, Verordening nadeelcompensatie: de Adviescommissie kan inlichtingen en adviezen bij derden inwinnen na instemming van D&H.

1.26

Uitoefenen van bevoegdheden op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

D&H

 

Dijkgraaf

 

Zie collegestuk nr. 376629, vastgesteld 21 oktober 2003. Het betreft hier verzoeken tot het openbaar maken van gegevens die (politiek) gevoelig kunnen liggen.

1.27

Beslissingen op grond van artikel 6 en 8, tweede lid, Verordening commissie bezwaarschriften Delfland

D&H

 

Secretaris-directeur

 

Het betreft hier het aanwijzen van een plaatsvervangend secretaris (artikel 6) en het geven van een machtiging om betaald advies van een deskundige in te winnen (artikel 8).

1.28

Maken van bezwaar en instellen van beroep in spoedeisende gevallen.

D&H

 

Secretaris-directeur

Secretaris-directeur

Bevoegd op grond van artikel 86, derde lid, Waterschapswet. Voorwaarden voor het gebruik maken van dit mandaat en volmacht zijn: het vooraf of zo spoedig mogelijk informeren van D&H; het niet-procederen heeft nadelige gevolgen voor Delfland en overeenstemming met intern of zonodig extern juridisch advies. NB. Let op bekrachtiging artikel 86, vierde lid, Waterschapswet.

1.29

Voeren van correspondentie ter voorbereiding en uitvoering van VV- en collegebesluiten.

D&H

 

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd/ bureauhoofd, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd/ bureauhoofd, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

Deze bevoegdheid is een algemene “restbevoegdheid, dat wil zeggen dat er slechts gebruik van kan worden gemaakt indien geen specifiek mandaat of volmacht is geregeld en ook gebruik van artikel 2 van het Mandaatbesluit niet volstaat. Bij deze restbevoegdheid geldt als voorwaarde dat de handelingen binnen de taakuitoefening van de functionaris vallen. Onder deze bevoegdheid vallen ondermeer de brieven die aan gemeenten worden gestuurd met het verzoek om (ontwerp-)peilbesluiten ter inzage te leggen.

1.30

Offertes vragen, afwijzen en opdracht verlenen en bestellen van goederen en diensten.

D&H

 

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd/ bureauhoofd, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd/ bureauhoofd, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

Deze bevoegdheid is een algemene “restbevoegdheid” in aanvulling op nr. 1.21, dat wil zeggen dat er slechts gebruik van kan worden gemaakt indien nr. 1.21 niet aan de orde is. Bij deze restbevoegdheid geldt als voorwaarde dat de handelingen binnen de taakuitoefening van de functionaris vallen en binnen zijn bevoegdheid om rechtshandelingen tot een bepaald bedrag te verrichten.

1.31

Nemen van besluiten en beslissingen voortvloeiend uit of verband houdend met invorderingsprocedures.

D&H

 

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd, ieder voorzover het zijn taken betreft.

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd, ieder voorzover het zijn taken betreft.

Hierbij kan gedacht worden aan het inschakelen van deurwaarders en het opstellen dan wel het uitbrengen van dwangbevelen.

1.32

Verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen.

VV

D&H

Secretaris-directeur tot 500.000 euro.

Secretaris-directeur tot

500.000 euro.

 

1.33

Vestigen, wijzigen, opzeggen en afstand doen van zakelijke rechten.

VV

D&H

Secretaris-directeur

Secretaris-directeur

Het gaat hier bijvoorbeeld om het recht van erfpacht en het recht van opstal en het vaststellen of wijzigen van de erfpachtscanon. De dijkgraaf is op grond van artikel 95 Waterschapswet bevoegd om Delfland in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Hij kan een ander machtigen om deze bevoegdheid uit te oefenen. Dit behoeft de instemming van D&H, die hiermee is gegeven.

1.34

Vaststellen van tarieven voor huur, pacht, jachtrecht en visrecht met betrekking tot taakgebonden en niet-taakgebonden eigendommen.

D&H

 

Secretaris-directeur

Secretaris-directeur

 

1.35

Aangaan, wijzigen en beëindigen van overeenkomsten inzake jacht- en visrechten, huur, verhuur, pachten, verpachten, ingebruikgeving of ingebruikneming.

D&H

 

Secretaris-directeur

Secretaris-directeur

Het betreft hier een bevoegdheid van het college op grond van artikel 84 Waterschapswet (dagelijkse aangelegenheden).

De dijkgraaf is op grond van artikel 95 Waterschapswet bevoegd om Delfland in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Hij kan een ander machtigen om deze bevoegdheid (tot ondermeer het ondertekenen van aktes) uit te oefenen. Dit behoeft instemming van D&H en deze is door opname in het Mandaatbesluit gegeven.

1.36

Procederen in kort geding en het voegen in strafzaken.

D&H

 

Secretaris-directeur

Secretaris-directeur

Bevoegdheid op grond van artikel 86, tweede lid, Waterschapswet. Het gaat hier bijvoorbeeld om het ondertekenen van correspondentie

1.37

Indienen van een verzoek op grond van de Belemmeringenwet privaatrecht.

D&H

 

Secretaris-directeur

   

1.38

Indienen en afhandelen van subsidieaanvragen.

D&H

 

Sectorhoofd EFZ

Sectorhoofd EFZ

 

1.39

Besluiten op bezwaar om geen kwijtschelding te verlenen van de verontreinigingsheffing en/of ingezetenenomslag.

D&H

 

Secretaris-directeur

 

Artikel 10:3 Awb.

1.40

Het oninbaar verklaren van opgelegde belastingaanslagen (artikel 144, vijfde lid, Waterschapswet).

D&H

 

Secretaris-directeur

 

Het besluit ontheft de invorderingsambtenaar van de verplichting verdere pogingen tot invordering te doen.

1.41

Verrichten van niet elders in de Mandaatbijlage genoemde rechtshandelingen tot een bepaald financieel belang.

D&H

 

Dijkgraaf tot 1.000.000 euro, secretaris-directeur tot  500.000 euro, adjunct-directeur tot 250.000 euro, sectorhoofd/ bureauhoofd tot 100.000 euro, ieder voorzover het zijn taken betreft.

Dijkgraaf tot 1.000.000 euro, secretaris-directeur tot  500.000 euro, adjunct-directeur tot 250.000 euro, sectorhoofd/ bureauhoofd tot 100.000 euro, ieder voorzover het zijn taken betreft.

Het gaat hier om een algemene “restbevoegdheid”, dat wil zeggen indien elders in de Mandaatbijlage geen specifieke bevoegdheid is genoemd om bepaalde rechtshandelingen te verrichten, van deze algemene bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt om rechtshandelingen te verrichten tot een bepaald financieel belang.

             

2.

Waterbeheer (WB)

         

2.1

Adviseren in het kader van ruimtelijke besluiten en ontwikkelingen van andere overheden inclusief de watertoets.

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Het betreft het adviseren in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen als bestemmingsplannen, streekplannen, ontwikkelingsschetsen alsmede het adviseren in het kader van de watertoets op grond van artikel 10 Besluit ruimtelijke ordening en artikel 19 Wet ruimtelijke ordening.

2.2

Op aanvraag of ambtshalve nemen van besluiten inzake het verlenen, weigeren, wijzigen en intrekken van vergunningen en het afdoen van meldingen, al dan niet met nadere eis, op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren of daarop gebaseerde regelgeving.

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Artikel 3, tweede lid, Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Het betreft hier veelal reguliere werkzaamheden van het team Bedrijfsemissies.

2.3

Het verlenen en weigeren van aansluitvergunningen.

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Bevoegdheid op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Aansluitverordening.

2.4

In schikking treden als bedoeld in artikel 85, derde lid, Waterschapswet, met het door D&H vastgestelde tarief.

D&H

 

Door D&H aangewezen opsporings-ambtenaren

 

In artikel 85 Waterschapswet is bepaald dat de bij besluit van het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaren belast zijn met de opsporing van de overtreding van bij keuren strafbaar gestelde feiten.

2.5

Het nemen van handhavingsbesluiten, het toepassen van bestuursdwang en het opleggen van een last onder dwangsom.

D&H

 

Dijkgraaf

 

Bevoegdheid van artikel 61 Waterschapswet. Dit mandaat en ondermandaat omvat ook de spoedeisende bestuursdwang en -dwangsom van artikel 5:24, vijfde en zesde lid, Awb. Reageren op een verzoek om handhaving valt hier ook onder.

Voor alle duidelijkheid: deze bevoegdheid om niet de bevoegdheid van de dijkgraaf om op grond van artikel 61, derde lid, en artikel 96 Waterschapswet alle nodige maatregelen te nemen in geval van dringend of dreigend gevaar.

2.6

Het voeren van schouwen (artikel 130 en 131 Delflands Algemene Keur).

D&H

 

Schouw-coördinator

 

Alle schouwen kunnen door de schouwcoördinator worden uitgeoefend.

2.7

Het aanstellen van schouwmeesters door middel van een aanstellingsbrief.

D&H

 

Dijkgraaf

   

2.8

Aanwijzen van personen bevoegd tot binnentreden van woningen zonder toestemming van de bewoner voorzover dat noodzakelijk is voor de vervulling van hun taak.

D&H

 

Dijkgraaf

 

Bevoegdheid van artikel 7 Waterstaatswet 1900. Het gaat hier om het aanwijzen van personen in een concreet geval. Er dient in een dergelijk geval een last tot binnentreden te worden opgemaakt waarin gemotiveerd wordt aangegeven waarom van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. Ondermandaat is niet mogelijk.

2.9

Benoemen van ambtenaren zoals bedoeld in artikel 30 Wet verontreiniging oppervlaktewateren juncto artikel 18.4 Wet milieubeheer.

D&H

 

Dijkgraaf

   

2.10

Benoemen van ambtenaren zoals bedoeld in artikel 85, eerste lid, Waterschapswet.

D&H

 

Dijkgraaf

 

Het betreft hier het aanwijzen van ambtenaren bevoegd tot het opsporen van de bij de Algemene Keur gestelde strafbare feiten.

2.11

Uitoefenen van bevoegdheden op grond van de Wrakkenwet.

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Het betreft hier (overblijfselen van) vaartuigen en overige voorwerpen voorzover gelegen in wateren waarvan Delfland beheerder is.

2.12

Uitoefenen van bevoegdheden op grond van de Scheepvaartverkeerswet.

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Bevoegdheid op grond van aanwijzingsbesluit GS van 20 februari 1992. Dit omvat de bevoegdheid om o.a. verkeersmaatregelen te nemen en verkeerstekens te plaatsen.

2.13

Het uitoefenen van de bevoegdheden op grond van de Algemene Keur waaronder het verlenen, weigeren, wijzigen en intrekken van vergunningen.

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Het betreft hier het verlenen en weigeren van vergunningen en alle werkzaamheden die voortvloeien uit het toepassen van de Keur.

2.14

Het nemen van besluiten op grond van artikel 18 van de Verordening Waterbeheer Zuid-Holland.

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Het betreft hier het vergunnen van lozingen en onttrekkingen (kwantiteit).

2.15

Het nemen van besluiten inzake peilvergunningen (artikel 19 Verordening Waterbeheer Z-H).

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Het betreft hier het afwijken van het peilbesluit. In de vergunning wordt toestemming gegeven om een afwijkend peil te hanteren.

2.16

Het verlenen van subsidies op basis van door de VV vastgestelde regelingen.

D&H

 

Adjunct-directeur, sectorhoofd, ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

Adjunct-directeur, sectorhoofd,

ieder voorzo-ver het zijn taken betreft.

 
             

3.

Afvalwaterzuivering en Werken (AWW)

         

3.1

Nemen van besluiten op grond van de stimuleringsregeling Afkoppelen verhard oppervlak Delfland.

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Het betreft hier een subsidieregeling voor het afkoppelen van verhard oppervlak.

3.2

Nemen van besluiten op grond van de stimuleringsregeling Waterkwaliteitsspoor Delfland (artikel 27 Wet verontreiniging oppervlaktewateren en artikel 78 Waterschapswet).

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Het betreft hier een subsidieregeling die zich richt op openbare riolering. Alleen gemeenten komen als beheerder van de openbare riolering voor subsidie in aanmerking.

3.3

Nemen van besluiten op grond van de verordening Bijdrage riolering buitengebied.

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Artikel 27 Wet verontreiniging oppervlaktewateren en artikel 78 Waterschapswet.

3.4

Toetsen van rioleringsplannen aan het beleid van Delfland.

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Gemeenten maken een rioleringsplan per locatie. Delfland toetst dit plan aan zijn beleid en bericht de gemeente schriftelijk over zijn bevindingen. Grondslag voor deze toets is de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

3.5

Het inspreken op het gemeentelijk rioleringsplan op grond van artikel 4:23 van de Wet milieubeheer.

D&H

 

Adjunct-directeur

 

Gemeenten maken een gemeentelijk rioleringsplan. Op grond van artikel 4.23, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet milieubeheer betrekken burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van het plan ondermeer de beheerders van de oppervlaktewateren waarop het ingezamelde water wordt geloosd.

3.6

Sluiten van planschadevergoedings-overeenkomsten binnen de vastgestelde kredieten.

D&H

 

Adjunct-directeur

Adjunct-directeur

 
             

4

Sector FZ

         

4.1

Toepassing geven aan de hardheidsclausule van artikel 63 Algemene wet inzake rijksbelastingen

D&H

 

Secretaris-directeur

   

4.2

Aanvaarden van erfstellingen, legaten of schenkingen voorzover hieraan geen bezwarende voorwaarden zijn gebonden.

VV

D&H

Dijkgraaf

Dijkgraaf

De dijkgraaf is op grond van artikel 95 Waterschapswet bevoegd om Delfland in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Dit omvat ondermeer het ondertekenen van overeenkomsten en aktes. Hierbij krijgt hij ook de bevoegdheid op grond van mandaat en volmacht om de onderliggende besluiten te nemen.

4.3

Treffen van conservatoire maatregelen ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

D&H

 

Secretaris-directeur

Secretaris-directeur

Bevoegdheid op grond van artikel 86, eerste lid, Waterschapswet. Het gaat hier bijvoorbeeld om het ondertekenen van correspondentie.

4.4

Kopen, vervreemden of verpanden van waardepapieren.

VV

D&H

Secretaris-directeur

Secretaris-directeur

 

4.5

Sturen van ontvangstbevestigingen.

D&H

 

Teamleider registratuur

 

De teamleider registratuur krijgt mandaat om ontvangstbevestigingen te sturen op ingekomen brieven. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke plicht van bijvoorbeeld artikel 6:14 Awb. Deze ontvangstbevestiging zijn zgn. tekstneutraal: “Uw brief van  (datum) is ontvangen en geregistreerd onder nummer: …”

Het organisatieonderdeel dat de brief vervolgens in behandeling neemt, stuurt dikwijls daarna nog een “inhoudelijke ontvangstbevestiging” met bijv. de mededeling dat de brief in behandeling is bij … en dat contact kan worden opgenomen met … voor nadere informatie over de afhandeling.

             

5

Sector EFZ

         

5.1

Het beschikken over een algemeen voorbereidingskrediet ter grootte van

 2.500.000 euro.

VV

D&H

Secretaris-directeur

Secretaris-directeur

Bij besluit van 15 september 2005 heeft de VV een algemeen voorbereidingskrediet van  2.5 euro miljoen ter beschikking gesteld aan de secretaris-directeur en hem gemachtigd na voorafgaande instemming van D&H vanuit het algemeen voorbereidingskrediet specifieke voorbereidingskredieten toe te wijzen aan budgethouders.

5.2

Het aangaan van geld- en kapitaalmarkttransacties op basis van een door het college genomen besluit binnen de ruimte van de vastgestelde jaarbegroting en de meerjarenraming.

VV

D&H

 

Sectorhoofd EFZ

Wet financiering decentrale overheden. Bevoegdheid tot het nemen van het besluit is gedelegeerd. D&H zijn bevoegd binnen de ruimte van de begroting. Er is geen mandaat verleend. De dijkgraaf is op grond van artikel 95 Waterschapswet bevoegd om Delfland in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Hij kan een ander machtigen om deze bevoegdheid (tot ondertekening) uit te oefenen. Dit behoeft de instemming van D&H, die hiermee is gegeven.

5.3

Het aangaan en wijzigen van rekening-courantovereenkomsten op grond van een door het college genomen besluit.

VV

D&H

 

Sectorhoofd EFZ

Er is geen mandaat verleend. D&H is dus bevoegd om besluit te nemen.

5.4

Het verlenen van vermindering of kwijtschelding aan hen die hebben aangenomen aan Delfland iets te doen of leveren.

VV

D&H

Secretaris-directeur

Secretaris-directeur

Deze procedure dubieuze debiteuren loopt via EFZ.

5.5

Verrichten van rechtshandelingen die nodig zijn voor het betaalbaar stellen van de facturen van de organisatie bij de Nederlandsche WaterschapsBank en het doen van interne overboekingen tussen eigen Delflandrekeningen.

D&H

 

Sectorhoofd EFZ

Sectorhoofd EFZ

Besluit D&H 24 januari 2006, kenmerk 568055. Hierbij geldt als voorwaarde dat deze handelingen binnen de uitoefening van de taak van het sectorhoofd EFZ vallen.

5.6

Doen van een aanbod tot schadevergoeding voor zover het overeengekomen eigen risico van Delflands verzekering niet wordt overschreden.

D&H

 

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd EFZ, ieder voorzover het zijn taken betreft.

Secretaris-directeur, adjunct-directeur, sectorhoofd EFZ, ieder voorzover het zijn taken betreft.

Bevoegdheid op grond van artikel 84, eerste lid, Waterschapswet. Het betreft hier dagelijkse aangelegenheden van Delfland. Indien de schadevergoeding boven het eigen risico uitstijgt, is alleen de secretaris-directeur bevoegd.

             

6

P&O

         

6.1

Uitoefenen van de bevoegdheden van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel (SAW), waar het directieleden betreft, met uitzondering van het stellen van regels.

D&H

 

Portefeuille-houder personele aangelegen-heden

 

Het stellen van regels is voorbehouden aan D&H tenzij de SAW de VV bevoegd acht. Met betrekking tot de overige ambtenaren is het mandaat in de volgende punten geregeld. Tevens is uitgezonderd het uitoefenen van bevoegdheden die expliciet zijn voorbehouden aan een ander orgaan dan D&H.

6.2

Uitoefenen van de bevoegdheden van hoofdstukken 2 t/m 6, 8.1 en 9 t/m 12 van de SAW, uitgezonderd het uitoefenen van de bevoegdheden waar het directieleden betreft en met uitzondering van het stellen van regels.

D&H

 

Secretaris-directeur;

adjunct-directeur voor zijn aandachtsge-bied: besluiten inzake

-   art. 3.1.19

-   art. 4.1.2

-   art. 4.4.2

-   art. 4.4.8

-   art. 6.1.1

- art. 6.2.8

 

Besluiten t.a.v. extra salarisverhoging (art. 3.1.7), persoonlijke toelage (art. 3.1.11), arbeidsmarkttoelage (3.1.12) en extra beloning (art. 6.1.8) behoeven de goedkeuring van de portefeuillehouder personele aangelegenheden.

Het stellen van regels is voorbehouden aan D&H tenzij de SAW de VV bevoegd acht. Tevens is uitgezonderd het uitoefenen van bevoegdheden die expliciet zijn voorbehouden aan een ander orgaan dan D&H.

Er is ondermandaat voor de Adjunct-directeuren t.a.v. de bevoegdheden van art. 3.1.19 (toekennen van jubileumgratificaties), art. 4.1.2 (verzoeken tot werktijdvermindering), art. 4.4.2 (zwangerschaps- en bevallingsverlof), art. 4.4.8 (zorgverlof), art. 6.1.1. (vaststellen van personeelsbeoordelingen) en art. 6.2.8 (verrichten van wachtdiensten).

6.3

Uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot disciplinaire maatregelen en schorsing van ambtenaren.

D&H

 

Secretaris-directeur

 

Het betreft de bevoegdheden van hoofdstuk 7 en 8.2 van de SAW.

6.4

Vaststellen van functiebeschrijvingen en het doen van de schriftelijke mededeling aan de ambtenaar van de functiebeschrijving, waardering en ingangsdatum, uitgezonderd het uitoefenen van de bevoegdheden waar het directieleden betreft.

D&H

 

Secretaris-directeur

 

Het betreft de bevoegdheid als bedoeld in art. 3 en 5 van de Procedure FuWater (Bijlage IV van de SAW).

6.5

Vaststellen van de waardering en functieschaal van functies.

D&H

 

Portefeuille-houder personele aangelegen-heden

 

Het betreft de bevoegdheid als bedoeld in art. 4 van de Procedure FuWater (Bijlage IV van de SAW).

6.6

Uitoefenen van de bevoegdheden binnen het stagebeleid van Delfland en van de Regeling ouderschapsverlof Delfland.

D&H

 

Secretaris-directeur; adjunct-directeur voor zijn aandachts-gebied

   

6.7

Het uitoefenen van bevoegdheden voor bijzondere situaties, waarin de SAW niet of niet in redelijkheid voorziet, met uitzondering van het stellen van regels.

D&H

 

Portefeuille-houder personele aangelegen-heden

 

Het stellen van regels is voorbehouden aan D&H, tenzij de SAW de VV bevoegd acht. Tevens is uitgezonderd het uitoefenen van bevoegdheden die expliciet zijn voorbehouden aan een ander orgaan dan D&H.

6.8

Vaststellen van een regeling voor veiligheid, gezondheid en welzijn van personeel.

D&H

 

Secretaris-directeur

 

Het betreft hier artikel 6.1.2, tweede lid, van de SAW: De bedrijfskundige begeleiding van de ambtenaar geschiedt door de Arbo-dienst, overeenkomstig door D&H te stellen regelen.

6.9

Vaststellen en wijzigen van nadere rechtspositieregelingen.

VV

D&H

     

6.10

Vaststellen en wijzigen van regelingen inzake de ondernemingsraad en het georganiseerd overleg.

VV

D&H

     

6.11

Besluiten op bezwaar in overeenstemming met het advies van de commissie bezwaarschriften.

D&H

 

Portefeuille-houder personele aangelegen-heden

 

Indien het advies van de commissie niet wordt gevolgd, dient D&H op het bezwaar te besluiten. Indien het primaire besluit in mandaat is genomen, dan is de gemandateerde van het primaire besluit niet bevoegd om op het bezwaar te beslissen (verbod artikel 10:3, derde lid, Awb). Dit betekent dat primaire beslissingen van de adjunct-directeuren in bezwaar door de secretaris-directeur worden afgedaan en primaire beslissingen van de secretaris-directeur in bezwaar door de portefeuillehouder personele aangelegenheden. Primaire besluiten van de portefeuillehouder personele aangelegenheden moeten in bezwaar door D&H worden afgedaan. Zie ook algemeen mandaat nr. 1.16.

6.12

Het uitoefenen van de bevoegdheden van het algemeen bestuur op grond van artikel 8.1.8 SAW (eervol ontslag op grond van onverenigbaarheid van karakters).

VV

D&H

   

Deze bevoegdheid is gedelegeerd aan het college. Er is geen mandaat verleend.

6.13

Het doen van voordrachten op grond van artikel 8.1.8, eerste en tweede lid, SAW.

D&H

 

Portefeuille-houder personele aangelegen-heden

   

Toelichting Mandaatbijlage

  • In het D&H-stuk van 30 mei 2006, kenmerk 583681, is aangegeven wat precies is gewijzigd. Veelal gaat het om een aanscherping van de omschrijving van de bevoegdheid waarvoor mandaat is verleend of om het verschuiven van het mandaat naar een andere functionaris. Bij de wijziging van het Mandaatbesluit en de Mandaatbijlage bij besluit van D&H van 30 mei 2006 is zoveel mogelijk de volgende algemene lijn aangehouden. Mandaten en volmachten liggen veelal centraal bij de secretaris-directeur. Indien nodig, zijn de mandaten of volmachten op operationeel niveau gelegd. Het gaat dan meestal om het niveau van adjunct-directeur, sectorhoofd of teamleider.

  • Er dient, bij het toepassen van een volmacht, onderscheid te worden gemaakt tussen het nemen van het bestuurlijke besluit tot het aangaan van een contract en het ondertekenen van het betreffende contract waarmee het een en ander juridisch wordt bekrachtigd. Er dient altijd een besluit van D&H aan het toepassen van een volmacht ten grondslag te liggen. Elke privaatrechtelijke rechtshandeling dient ingebed te zijn in een besluit van D&H. Zonder dergelijk besluit kan geen gebruik van een volmacht worden gemaakt. Naar aanleiding hiervan is besloten dat het nemen van het besluit dat noodzakelijk is voor het uitoefenen van een volmacht in principe bij de gevolmachtigde moet worden neergelegd. Dit houdt in dat de houder van een volmacht tevens het mandaat heeft die besluiten te nemen, in de zin van de Awb. Op deze wijze wordt voorkomen dat het college steeds een besluit neemt aangaande het doen van een rechtshandeling uit hoofde van een vergeven volmacht. Zie artikel 5, eerste en tweede lid, van het Mandaatbesluit en de toelichting daarop.

  • Een gegeven mandaat is een bevoegdheid en schept voor de functionaris géén verplichting om van het mandaat gebruik te maken. De mandaatnemer kan dus te allen tijde beslissen om in een bepaalde aangelegenheid géén gebruik te maken van het gegeven mandaat. Hij kan de beslissing dan aan D&H voorleggen.

  • Bij twijfel of van het gegeven mandaat of volmacht gebruik kan worden gemaakt, dient de (onder)gemandateerde of de gevolmachtigde overleg te plegen met de mandaat- of volmachtgever. Indien onzekerheid blijft, kan het verstandig zijn om geen gebruik te maken van het mandaat of de volmacht en de zaak in D&H (bij mandaat) of bij de dijkgraaf (inzake volmacht) te leggen.

    • Bij afwezigheid van de secretaris-directeur kan het mandaat of de volmacht worden uitgeoefend door de plaatsvervangend secretaris-directeur. Bij afwezigheid van de gemandateerde of gevolmachtigde kan een hiërarchisch leidinggevende het mandaat of de volmacht uitoefenen. Zie artikel 12 van het Mandaatbesluit.

  • Een centrale en belangrijke bepaling van het Mandaatbesluit is artikel 2. Artikel 2 van het Mandaatbesluit bepaalt de reikwijdte van bovenstaande mandaten en volmachten: Elk mandaat of volmacht voor het nemen van een besluit of het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling omvat ook alle daarmee samenhangende (voorbereidende of uitvoerende) rechtshandelingen.

  • Mandaten of volmachten die in de hele organisatie of veel organisatieonderdelen worden gebruikt, zijn opgenomen in hoofdstuk 1 van de Mandaatbijlage onder het kopje Algemeen.

  • Indien twee verschillende mandaten of volmachten van toepassing zouden kunnen zijn, gaat de in deze situatie meest specifieke van de twee vóór. Bijvoorbeeld: bij de koop van een dijkhuisje voor een bedrag van 9.000 euro geldt het mandaat voor kopen van onroerende zaken en niet het mandaat van een teamleider om rechtshandelingen ter verrichten tot een financieel belang van 10.000 euro.


Noot
1[Toelichting: a. besluit: De definitie is gelijk aan die van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). b. verenigde vergadering: Korte en gebruikelijke aanduiding van het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap van Delfland in de zin van artikel 10 van de Waterschapswet. c. college: Korte en gebruikelijke aanduiding van het college van dijkgraaf en hoogheemraden als dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Delfland in de zin van artikel 10 van de Waterschapswet. d. dijkgraaf: Aanduiding van de voorzitter van het Hoogheemraadschap van Delfland in de zin van artikel 10 van de Waterschapswet. e. functionaris: Door als definitie van functionaris op te nemen “natuurlijke persoon werkzaam bij het Hoogheemraadschap van Delfland” wordt bewerkstelligd dat in beginsel bevoegdheden aan externen kunnen worden toegekend. Indien de gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever dan behoeft de mandaatverlening de instemming van de gemandateerde en van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt (zie artikel 10:4 Awb). f. mandaat: De definitie is gelijk aan die van artikel 10:1 Awb. Het gaat bij mandaat om het uitoefenen van een bevoegdheid waarvoor het mandaterende bestuursorgaan verantwoordelijk blijft en zeggenschap blijft behouden. Terminologie: mandaatgever geeft mandaat aan gemandateerde (ontvanger mandaat). g. volmacht: Onder volmacht wordt verstaan: de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten. Rechtshandelingen zijn het beste te omschrijven als die handelingen die gericht zijn op rechtsgevolg. Rechtsgevolg in die zin dat er een juridische relatie ontstaat, wijzigt of teniet gaat. De rechtsfiguur is geregeld in het Burgerlijk Wetboek. De regeling van mandaat is door middel van artikel 10:12 Awb van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen. h. machtiging: De regeling van mandaat is door middel van de schakelbepaling van artikel 10:12 Awb van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, machtiging verleend tot het verrichten van handelingen die mandaat noch volmacht zijn. Ook voor deze handelingen dient een basis te zijn. Deze wordt in artikel 4 van het Mandaatbesluit gegeven. i. Mandaatbijlage: bijlage bij het Mandaatbesluit Delfland waarin een overzicht is opgenomen van alle gedelegeerde en gemandateerde bevoegdheden en volmachtverleningen. Zie verder hierboven de algemene toelichting, onder het opschrift Mandaatbijlage.]
Noot
2[Toelichting: Omschrijving en aanwijzingen; bedragen ex BTW Voor de bepaling van de reikwijdte is in de eerste plaats de omschrijving van het gegeven mandaat of volmacht van belang. Daarnaast kan in de Mandaatbijlage onder de kolom Aanwijzingen en toelichting nog een instructie voor het gebruik van de bevoegdheid zijn gegeven. In geval bij mandaat en volmacht financiële grenzen zijn aangegeven, geldt dat genoemde bedragen exclusief BTW zijn bedoeld.Reikwijdte Mandaten en volmachten worden veelal verleend voor eindproducten. Bijvoorbeeld: er wordt mandaat verleend voor het verlenen van vergunningen. Aan deze bevoegdheid om vergunningen te verlenen kleven allerlei handelingen waarvoor ook bevoegdheid nodig is. Artikel 2 bepaalt dat dit mandaat ook alle samenhangende (voorbereidende en uitvoerende) rechtshandelingen omvat. Degene die mandaat heeft verkregen voor het geven van vergunningen kan op grond van deze bepaling vergunningaanvragen behandelen, om nadere informatie vragen, aanvragen buiten behandeling laten, een conceptvergunning opstellen, correspondentie voeren, zienswijzen vragen en horen in het kader van een voorprocedure enzovoorts. De niet-rechtshandelingen (feitelijke handelingen zoals het toezenden van een brochure) vallen onder de machtigingsbevoegdheid van artikel 4.Voorrangsregel Indien twee verschillende mandaten of volmachten van toepassing zouden kunnen zijn, gaat de in deze situatie meest specifieke van de twee vóór. Bijvoorbeeld: bij de koop van een registergoed geldt de volmacht en het mandaat voor de aankoop van registergoederen en niet het mandaat om rechtshandelingen ter verrichten tot een bepaald financieel belang.Grens bij bezwaar en beroep De grens van elk mandaat ligt bij bezwaar en beroep. Dat wil zeggen: als een functionaris in mandaat bevoegd is om een besluit te nemen, mag hij volgens dit mandaat alle samenhangende handelingen daartoe verrichten tót en met dit besluit. Het afhandelen van bezwaar en beroep tegen dit besluit valt hier niet onder. Voor bezwaar en beroep geldt wel een apart mandaat (zie Mandaatbijlage nr. 1.3).Werkinstructies: Gebruik maken van verleende mandaten en volmachten is niet toegestaan: a. indien wordt afgeweken van de van toepassing zijnde (beleids)regels; b. indien de verenigde vergadering of het college heeft aangegeven zelf een beslissing te willen nemen; c. bij twijfel of een aangelegenheid onder een verleend mandaat of volmacht valt. Dan is de functionaris verplicht tot vooroverleg met zijn hiërarchisch leidinggevende. Indien onzekerheid blijft, kan het verstandig zijn om geen gebruik te maken van het mandaat en de zaak aan het college danwel de dijkgraaf voor te leggen.Deze werkinstructies zijn min of meer vanzelfsprekend en vormen deels een herhaling van hoofdstuk 10 van de Awb. In dit kader zijn de mandaatverboden van belang. Artikel 10:3 bepaalt wanneer in ieder geval geen mandaat mag worden verleend, bijvoorbeeld indien bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of als de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet. Zo kan bijvoorbeeld bestuurlijke geschillenbeslechting niet in mandaat worden afgewikkeld.Werkinstructie onder a: Inherent aan de toepassing van beleidsregels bestaat de verplichting van deze regels af te wijken in bijzondere gevallen. Werkinstructie onder b: Bij sub b van dit artikel kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het ondertekenen van een document waarvan te verwachten is dat het ondertekenen grote financiële of publicitaire gevolgen kan hebben. Werkinstructie onder c: Een gegeven mandaat is een bevoegdheid en schept voor de functionaris géén verplichting om van het mandaat gebruik te maken. De gemandateerde kan dus te allen tijde beslissen om in een bepaalde aangelegenheid géén gebruik te maken van het gegeven mandaat. Hij kan de beslissing dan aan D&H voorleggen.Vertrouwensbeginsel Indien onbevoegd gebruik gemaakt wordt van een mandaat of volmacht beschermt het vertrouwensbeginsel degene die op de aanwezigheid van een geldig mandaat of volmacht vertrouwt en daarop ook heeft mogen vertrouwen.]
Noot
3[Toelichting: In dit artikel zijn randvoorwaarden geformuleerd voor de uitoefening van de bevoegdheden die zijn toebedeeld aan de functionarissen. Voor mandaat en volmacht geldt ingevolge de Awb dat de mandaatgever steeds bevoegd is om de toegekende bevoegdheid ook zelf uit te oefenen. De mandaatgever is te allen tijde bevoegd aanwijzingen te geven aan de gemandateerde. Zie artikel 10:6 Awb. Het verdient de voorkeur om deze generieke of specifieke aanwijzingen op schrift te stellen. De generieke aanwijzingen dienen te worden aangetekend in de Mandaatbijlage (kolom Aanwijzingen en toelichting). Verder dienen bij de uitoefening van het mandaat of volmacht naast toepasselijke wettelijke bepalingen ook de interne richtlijnen en procedures in acht te worden genomen. ]
Noot
4[Toelichting: Met artikel 4 wordt beoogd alle functionarissen die werkzaam zijn bij Delfland de bevoegdheid te geven die brieven te versturen en die handelingen te verrichten die binnen het kader van hun reguliere werkzaamheden en taak noodzakelijk zijn en die niet aan te merken zijn als besluit in de zin van de Awb of privaatrechtelijke rechtshandeling. Hierbij kan worden gedacht aan brieven met feitelijke mededelingen (zonder besluit of rechtsgevolg) of het toezenden van algemene informatie (zoals folders en formulieren). Ook kan worden gedacht aan reacties op meldingen van incidenten bij het Meldpunt Toezicht. Al deze handelingen op grond van machtiging worden door de betrokken functionarissen op eigen naam (dus niet namens het college of namens Delfland) verricht.Functie: Onder functie wordt verstaan hetgeen er in de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregeling (SAW) onder wordt verstaan. De omschrijving van de SAW is als volgt: Functie is het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar dient te worden uitgevoerd in opdracht van het bevoegd gezag.Delfland is bezig om meer algemene functiebeschrijvingen te maken. De taken van een functionaris staan dus lang niet altijd expliciet in de functiebeschrijving. Daarnaast komt het nog wel eens voor dat ambtenaren speciale taken uitvoeren op basis van specifieke mondelinge opdrachten (zeker tijdens calamiteiten, omdat iedereen dan een functie uitoefent die niet is vastgelegd in functiebeschrijvingen).]
Noot
5[Toelichting: Vertegenwoordigingsbevoegdheid/ volmacht/ mandaat: De dijkgraaf is op grond van artikel 95 Waterschapswet bevoegd om Delfland in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Deze vertegenwoordigingsbevoegdheid omvat ondermeer het ondertekenen van overeenkomsten en aktes. De dijkgraaf is niet bevoegd om de onderliggende besluiten te nemen of overeenkomsten te sluiten. Daarvoor is mandaat (voor het nemen van het besluit) respectievelijk volmacht (voor aangaan van de overeenkomst) nodig. Zie ook de algemene toelichting onder het kopje volmacht/vertegenwoordiging artikel 95 Waterschapswet.Eerste lid: volmacht: Op grond van artikel 5, eerste lid, van het Mandaatbesluit heeft de dijkgraaf de bevoegdheid van D&H gekregen om aan functionarissen volmacht te verlenen om privaatrechtelijke rechtshandelingen (ondermeer overeenkomsten) namens Delfland te verrichten. De volmachten die verleend zijn, zijn terug te vinden in de Mandaatbijlage. De functionaris aan wie een volmacht is verleend, heeft meestal ook het bijbehorende mandaat. In een aantal gevallen is dat niet zo en is de besluitvorming voorbehouden aan het college of de VV. De volmachten (en bijbehorende mandaten) zijn terug te vinden in de Mandaatbijlage.Volmacht en mandaat: een uitleg van de begrippen Je kunt zeggen dat het gebruikmaken van een volmacht uit twee componenten bestaat. De privaatrechtelijke rechtshandeling (volmacht) en het nemen van het besluit waarin besloten wordt dat een privaatrechtelijke rechtshandeling verricht gaat worden. Deze twee componenten dienen van elkaar te worden onderscheiden. Door het geven van een volmacht en bijbehorend mandaat zijn de twee componenten ineen geschoven. De functionaris die een overeenkomst namens Delfland aangaat, gebruikt zowel zijn mandaat als de volmacht. In de Mandaatbijlage is duidelijk aangegeven of volmacht en mandaat is verleend. Indien geen mandaat is verleend, is de bevoegdheid om het besluit te nemen veelal bij het college gelaten en alleen volmacht verleend om de rechtshandeling ter uitvoering van dit besluit te nemen.Functie/aanstelling: Een volmacht is gekoppeld aan de functiebenaming. Dit houdt in dat sprake moet zijn van bijvoorbeeld de officiële aanstelling/aanwijzing als “projectleider” wil men gebruik kunnen maken van de aan deze functiebenaming toebedeelde volmacht. Binnen Delfland zijn projectleiders werkzaam ressorterend onder de diverse clusters. Alleen projectleiders die werkzaam zijn onder het cluster Afvalwater en Werken (AWW) kunnen gebruik maken van een volmacht die voor een projectleider AWW bestemd is. Dit komt ook tot uitdrukking in deMandaatbijlage. Dat op de werkvloer wellicht personen, bijvoorbeeld werkzaam/aangesteld als teamleider, worden aangewezen als trekker/projectleider van een bepaald project (eventueel binnen het cluster Afvalwater en Werken) heeft niet tot gevolg dat deze ook een volmacht van een officieel aangestelde/ aangewezen “projectleider” kunnen uitoefenen.Begrenzingen volmacht: Een volmacht kan worden uitgeoefend mits de functionaris handelt: - binnen de door de verenigde vergadering vastgestelde begroting en meerjarenraming; - voorzover deze handelingen binnen de uitoefening van zijn taak vallen; - voorzover deze handelingen binnen de financiële begrenzing wordt uitgeoefend.Volmacht heeft geen betrekking op de interne opdrachtverlening van de intern opdrachtgever naar de intern opdrachtnemer of op het aftekenen van facturen in de routing naar Financiën & Belastingen voor betaling. Deze zaken zijn geregeld in het Handboek Projectmatig Werken, het Algemeen Management Handboek en de budgetregels. Als grens waartoe een op grond van artikel 5 bevoegde functionaris bevoegd is om rechtshandelingen te verrichten is een absoluut bedrag genomen. Deze bedragen zijn altijd exclusief BTW, in aansluiting op de uitvoeringsrichtlijnen van het aanbestedingsbeleid. (1) Schakelbepaling/Burgerlijk Wetboek: Artikel 10:12 van de Awb is een schakelbepaling. Dit artikel heeft als gevolg dat de bepalingen met betrekking tot mandaat van overeenkomstige toepassing zijn op het verlenen van een volmacht tot het verrichten van handelingen aan personen die werken binnen Delfland. Het artikel heeft echter uitsluitend betrekking op het verlenen van volmacht indien het gaat om volmachten aan personen werkzaam onder de verantwoordelijkheid van Delfland. Indien een functionaris niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van Delfland dan is titel 10 van de Awb dus niet van toepassing. Er zal dan terug moeten worden gevallen op boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Dit zal het geval zijn bij extern ingehuurde krachten. (2) Mandaat aan een externe kan middels artikel 10:4 van de Awb aan een externe worden verleend. Een volmacht, die wellicht gekoppeld wordt aan een mandaat, zal in dat geval via artikel 3:60 en volgende van het Burgerlijk Wetboek moeten lopen. (3)Tweede lid: substitutie: Op grond van het Burgerlijk Wetboek is het mogelijk dat een functionaris een aan hem toekomend volmacht aan een andere substitueert. (4)  In geval van volmacht wordt niet gesproken over ondervolmacht maar over het substitueren (doorgeven) van een bevoegdheid. De substitutie maakt de derdegevolmachtigde bevoegd namens de oorspronkelijke volmachtgever de bewuste rechtshandeling te verrichten. De bevoegdheid van de eerstgevolmachtigde zal door het substitueren van de bevoegdheid niet eindigen.Het tweede lid is toegevoegd om duidelijk te maken dat het verlenen van een substitutievolmacht is toegestaan. Het tweede lid stelt hieraan de eis dat dit schriftelijk gebeurt.Registratie substitutievolmachten ondermandaten/werkinstructie: Besluiten op grond van dit artikel dienen aan het bureau Bestuurlijke Ondersteuning (BBJO) te worden aangeboden. BBJO zorgt voor registratie van deze besluiten en houdt een register hiervan bij. BBJO beschikt ook over modellen voor de verlening van ondermandaten en substitutievolmachten. (1) Zie tevens Mededeling Aanbestedingsbeleid, 2002/06181, Verenigde Vergadering van 4 juli 2002.(2) Bij extern ingehuurde krachten bestaat er immers geen formeel ambtelijk hiërarchische verhouding. (3) Dit blijkt ook uit de memorie van toelichting van de Awb. Hierbij dient overigens wel artikel 3:14 in acht te worden genomen. Dit artikel stelt dat “een bevoegdheid die iemand krachtens het burgerlijk recht toekomt, niet mag worden uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht”. (4) Zie artikel 3:64 Burgerlijk Wetboek. ]
Noot
6[Toelichting: De gemandateerde dient een keer per jaar te rapporteren aan het college over het gebruik van de verleende mandaten. In elk geval dient gerapporteerd te worden of van een mandaat gebruik is gemaakt (ja/nee). Indien van een mandaat gebruik is gemaakt, dient de frequentie daarvan te worden aangegeven in de bewoordingen: incidenteel of regelmatig. Tot slot zullen bijzonderheden worden vermeld. ]
Noot
7[Toelichting: Mandaat aan leden van het college (ook wel: bestuurlijk mandaat) stelt deze leden in staat om besluiten te nemen namens D&H. In de Mandaatbijlage is aangegeven welke besluiten door leden van het college in mandaat kunnen worden genomen.]
Noot
8[Toelichting: De mandaatverlening aan leden van het college geeft deze leden de bevoegdheid om besluiten te nemen namens het bestuursorgaan college. Het gaat dan om de zaken die tot de portefeuille van het collegelid behoren. Zo is de portefeuillehouder personele aangelegenheden inzake mandaat bevoegd om veel personeelsbeslissingen te nemen. De ondertekening van deze besluiten geschiedt door de secretaris-directeur op grond van artikel 8. Bij de ondertekening dient tot  uitdrukking te komen dat het besluit namens het college is genomen. De wijze van ondertekening van besluiten die in mandaat zijn genomen is geregeld in artikel 13. NB. Het bestuurlijk mandaat heeft betrekking op het portefeuillehouderschap en houdt dus geen verband met de bevoegdheden van de dijkgraaf als zelfstandig bestuursorgaan en de bevoegdheden die hem in dit kader toekomen.]
Noot
9[Toelichting: In dit artikel wordt ondertekeningsmandaat verleend aan de secretaris-directeur voor besluiten die door een afzonderlijk lid van het college in mandaat worden genomen. De besluiten worden door een lid van het college namens het college genomen. De ondertekening van deze besluiten geschiedt door de secretaris-directeur. Bij de ondertekening moet tot uitdrukking komen dat het besluit namens het college is genomen. Collegeleden kunnen uiteraard alleen die besluiten nemen waartoe zij op grond van de Mandaatbijlage bevoegd zijn.]
Noot
10[Toelichting: Van de bevoegdheden die voortvloeien uit het vervangen van een lid van het college zal slechts gebruik mogen worden gemaakt bij afwezigheid van dit collegelid. Indien het mogelijk is een beslissing over een zaak uit te stellen totdat het collegelid weer aanwezig is, dan zal dit de voorkeur hebben boven het gebruik maken van de vervangingsbevoegdheid.NB. Het plaatsvervangend collegelid wordt altijd aangeduid met: loco. Zie verder de toelichting onder artikel 13.]
Noot
11[Toelichting: Mandaat aan functionarissen (ook wel: ambtelijk mandaat) stelt functionarissen van Delfland in staat om besluiten te nemen namens D&H. Dit betekent ook dat in het Mandaatbesluit expliciet is aangegeven welke besluiten door functionarissen kunnen worden genomen en dat besluiten die niet op deze lijst voorkomen, niet in mandaat mogen worden genomen. ]
Noot
12[Toelichting: Het gaat hierbij zowel om een beslissingsmandaat als ondertekeningsmandaat (afdoeningsmandaat). Degene die namens het college mag beslissen, is tevens bevoegd het betreffende besluit namens het college te ondertekenen. In dit artikel wordt gesproken over functionaris. Hiermee wordt bewerkstelligd dat ook aan externen die werkzaam zijn bij Delfland bevoegdheden kunnen worden toegekend.Werkinstructie: Het verlenen en uitoefenen van mandaat geschiedt met inachtneming van voorschriften en regels voortvloeiende uit het door het college ter zake vastgestelde beleid en de geldende interne procedures van Delfland.]
Noot
13[Toelichting: In artikel 10:9, eerste lid, van de Awb is bepaald dat een mandaatgever kan toestaan dat ondermandaat wordt verleend. In het eerste lid van artikel 11 van dit Mandaatbesluit is dit categorisch toegestaan: ‘Een gemandateerde is bevoegd om ondermandaat te verlenen.’ Aangezien de gemandateerde in de praktijk niet alle aan hem gemandateerde besluiten zelf zal willen en kunnen nemen, biedt het mandaat de mogelijkheid van ondermandatering aan andere functionarissen van Delfland. Bij ondermandaat wordt de bevoegdheid daar neergelegd waar deze ook daadwerkelijk wordt uitgeoefend. Het is mogelijk dat een bevoegdheid wordt gesplitst naar zwaarte/complexiteit en aan verschillende lagen wordt ondergemandateerd. In het derde lid is bepaald dat verdere ondermandatering is niet toegestaan. Er kan dus slechts een keer ondermandaat worden verleend.Registratie ondermandaten/werkinstructie: Besluiten op grond van dit artikel dienen aan het bureau Bestuurlijke en Juridische Ondersteuning (BBJO) te worden aangeboden. BBJO zorgt voor registratie van deze besluiten en houdt een register hiervan bij. BBJO beschikt ook over een model voor verlening van ondermandaat.Uitoefening (onder)mandaat is bevoegdheid, géén verplichting: Bij ondermandaat gelden dezelfde regels als bij mandaat. Zie artikel 10:9 Awb. Afzien van het uitoefenen van het ondermandaat is te allen tijde mogelijk. Indien een functionaris van mening is dat hij geen verantwoordelijkheid wil of kan dragen voor de handeling die verricht moet worden, kan ervoor gekozen worden geen gebruik te maken van de aan de functionaris toekomende bevoegdheid maar dit besluit door ondermandaatgever of door het college te laten nemen.Mandaat aan niet-ondergeschikte: Indien de gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever dan behoeft de mandaatverlening de instemming van de gemandateerde en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt (zijn werkgever). Artikel 10:4 Awb is dus van toepassing als de gemandateerde niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van de mandaatgever, dat wil zeggen, niet aan hem ondergeschikt is.Van ondergeschiktheid is sprake als het om gewone ambtelijke verhoudingen gaat. Een ambtenaar is immers in dienst bij het mandaterende bestuursorgaan. Het is echter ook denkbaar dat een mandaat wordt uitgeoefend door een externe functionaris In dat geval is het van belang dat er met de mandatering aan de betreffende persoon wordt ingestemd door die persoon zelf en zijn eventuele werkgever. Mandaat aan een niet-ondergeschikte functionaris is in beginsel alleen mogelijk indien het mandaat aanvaard wordt. Wanneer de functionaris heeft ingestemd met het mandaat onderwerpt hij zich aan de verplichtingen die een gemandateerde ingevolge de Awb heeft.]
Noot
14[Toelichting: Eerste lid: Van de bevoegdheden die voortvloeien uit het vervangen van de secretarisdirecteur zal slechts gebruik mogen worden gemaakt bij afwezigheid van de secretarisdirecteur.Tweede lid: Een functionaris is bevoegd die handelingen te verrichten voorzover deze vallen binnen de uitoefening van zijn taak en voorzover deze handelingen binnen de begrenzing vallen die zijn gesteld aan het uitoefenen van een volmacht. Indien een teamleider een volmacht heeft om rechtshandelingen te verrichten tot een bedrag van 10.000 euro en hij wordt ziek, dan wordt zijn hiërarchisch leidinggevende bevoegd die rechtshandelingen te verrichten die normaliter door de teamleider worden verricht. Het takenpakket van de teamleider valt in die gevallen volledig onder de paraplu en verantwoordelijkheid van de hiërarchisch leidinggevende en derhalve binnen zijn taak.NB.: Indien het om de vervanging van de secretaris-directeur gaat, ondertekent de plaatsvervanger als: plv. Secretaris-Directeur of b.a. (bij afwezigheid) Secretaris-Directeur. Indien het om de vervanging van een andere functionaris gaat, wordt ondertekend met: b.a. … (naam afwezige functionaris) of bij langere afwezigheid op eigen naam en functie. Zie verder de toelichting onder artikel 13.]
Noot
15[Toelichting: Een krachtens mandaat genomen besluit dient op grond van artikel 10:10 Awb altijd te vermelden namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen. Daarnaast dient het voor een belanghebbende duidelijk te zijn welke functionaris het in mandaat genomen besluit heeft genomen. Dit geldt ook voor de ondertekening van brieven/documenten in het geval van het verrichten van privaatrechtelijke handelingen (artikel 10:12 Awb). Onder privaatrechtelijke rechtshandeling wordt bijvoorbeeld verstaan het ondertekenen van een contract of overeenkomst. Teneinde misverstanden te voorkomen is in dit artikel de ondertekeningswijze aangegeven voor besluiten op grond van mandaat of ondermandaat (namens het college, zie eerste lid) en besluiten op grond van volmacht (namens Delfland, zie tweede lid). Hieronder volgt nog de ondertekeningswijze bij plaatsvervanging.Wijze van ondertekening bij plaatsvervanging (artikel 9 en 12):Mandaat: Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland, namens deze, plv. Secretaris-Directeur,Handtekeningnaam plaatsvervangerDijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland, namens deze, b.a. … (naam gemandateerde),Handtekeningnaam plaatsvervangerVolmacht:Het Hoogheemraadschap van Delfland, namens deze, Dijkgraaf, loco,Handtekeningnaam loco-dijkgraafOf:Het Hoogheemraadschap van Delfland, namens deze, plv. Secretaris-Directeur,Handtekeningnaam plaatsvervangerMachtiging: Brieven die niet als besluit of privaatrechtelijke rechtshandeling aan te merken zijn kunnen door de behandelend functionaris zelf worden ondertekend. Zie verder de toelichting onder artikel 4 over machtiging.]
Noot
16[Toelichting: Na de publicatie van het Mandaatbesluit op de in Delfland gebruikelijke wijze, treedt het nieuwe Mandaatbesluit Delfland de dag erna in werking (zie derde lid). Alsdan gaat ook de intrekking van het oude mandaatbesluit (tweede lid) in werking. Zodoende sluiten beide mandaatbesluiten naadloos op elkaar aan.]