Overheidsorganisatie | Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening behandeling bezwaarschriften Schieland en de Krimpenerwaard |
Citeertitel | Verordening behandeling bezwaarschriften Schieland en de Krimpenerwaard |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
Deze verordening is vervangen door de Verordening behandeling bezwaarschriften Schieland en de Krimpenerwaard die op 7 oktober 2009 door het algemeen bestuur is vastgesteld; op 21 oktober 2009 bekend is gemaakt in de h.a.h.-bladen in het gehele beheergebied en op 29 oktober 2009 in werking is getreden.
De bepalingen in deze op 3 januari 2005 vastgestelde verordening blijven van toepassing op de behandeling van bezwaarschriften die voor 29 oktober 2009 in behandeling zijn genomen.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Onbekend
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-01-2005 | 28-10-2009 | nieuwe regeling | 03-01-2005 De Postiljon ed. Zoetermeer, 13-01-2005 | Onbekend |
De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Schie land en de Krimpenerwaard;
gezien de voordracht van de Voorbereidingscommissie van 22 november 2004;
gelet op artikel 78 Waterschapswet, de Algemene wet bestuursrecht en op artikel 17 van het reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;
b e s l u i t :
In deze verordening wordt verstaan onder:
een bestuursorgaan: de verenigde vergadering, dijkgraaf en hoogheemraden, de dijkgraaf of een andere persoon of een ander college met enig openbaar gezag bekleed, ieder voor zover hun bevoegdheid betreffende;
de wet: de Algemene wet bestuursrecht;
de commissie: de personen, bedoeld in art. 7:13, eerste lid van de wet;
een bezwaarschrift: een bezwaarschrift als bedoeld in artike l 6:4 en volgende van de wet, uitgezonderd bezwaarschriften tegen besluiten welke door bestuursorganen van Schieland en de Krimpenerwaard zijn genomen in het kader van de heffing of invordering van belastingen of rechten, en besluiten genomen op grond van een regeling die voorziet in een afzonderlijke bezwaarprocedure.
1. Er is een commissie voor de voorbereiding van de beslissing op bezwaren, als bedoeld in artikel 1:5 van de wet, uitgezonderd bezwaren tegen besluiten welke door bestuursorganen van Schieland en de Krimpenerwaard zijn genomen in het kader van de heffing of invordering van belastingen of rechten.
2. Deze commissie geeft ook advies met betrekking tot de klaagschriften die zijn ingediend bij dijkgraaf en hoogheemraden op grond van de Inspraakverordening van het
hoogheemraadschap en klaagschriften die zijn ingediend op grond van hoofdstuk 9 van de wet.
3. De voorzitter en de leden van de commissie tekenen de presentielijst voor het begin van de vergadering; de voorzitter en de secretaris ondertekenen de presentielijst na afloop van de vergadering.
4. Alleen de leden die de presentielijst hebben getekend ontvangen de vergoeding die dijkgraaf en hoogheemraden voor het bijwonen van de vergadering hebben vastgesteld.
Het bestuursorgaan beslist op de bij hem ingediende bezwaren na advies van de commissie.
De commissie bestaat uit drie leden, die op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden worden benoemd en ontslagen door de verenigde vergadering. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter aan. Op dezelf de wijze kunnen worden benoemd een voldoende aantal plaatsvervangende leden, op wie de voor de leden gegeven bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn. De leden mogen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van de in artikel 1 genoemde bestuursorganen.
1. De leden worden benoemd voor een periode van zes jaar met de mogelijkheid van herbenoeming.
2. De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen.
3. De leden van de commissie blijven voor wat betreft lopende zaken hun functie waarnemen tot in hun opvolging is voorzien.
Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door een door dijkgraaf en hoogheemraden aangewezen ambtenaar. Dit college wijst tevens een of meer plaatsvervangers aan.
1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.
2. Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.
1. De voorzitter kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle
inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.
2. De voorzitter kan uit eigen beweging bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en
dezen zonodig uitnodigen daartoe in de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten
zijn verbonden, is vooraf machtiging van dijkgraaf en hoogheemraden vereist.
1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting, waarin de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door commissie te doen horen.
2. Een gemachtigde moet ter zitting een schriftelijke en door de belanghebbende respectievelijk door het betreffende bestuurs orgaan ondertekende machtiging overleggen, tenzij hij als advocaat of procureur is ingeschreven of de belanghebbende zelf met hem verschijnt.
1. Door of namens de voorzitter wordt belanghebbenden en het bestuursorgaan tenminste drie weken voor de hoorzitting schrif telijk medegedeeld, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.
2. Indien een belanghebbende of het bestuursorgaan wijziging wenst van het tijdstip van de hoorzitting, dient zulks binnen drie dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen, te worden verzocht aan de voorzitter.
3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch tenminste twee weken voor de hoorzitting, schriftelijk aan de
belanghebbende en het bestuursorgaan medegedeeld.
4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen, als genoemd in de voorgaande leden.
De bevoegdheden ingevolge de artikelen 2:1 tweede lid, 6:6, 7:4 zesde lid, 7:5 tweede lid en 7:6 vierde lid van de wet worden uitgeoefend door de voorzitter. De bevoegdheid ingevolge artikel 7:3 van de wet blijft berusten bij het bestuursorgaan.
Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden van de commissie, waaronder de voorzitter, aanwezig is.
De voorzitter en de leden nemen niet deel aan de voorbereiding van en de beraadsla ging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien daarbij hun onpartijdigheid ter discussie zou kunnen komen te staan.
1. De hoorzitting is openbaar.
2. De deuren worden gesloten, indien de voorzitter of een van de leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.
3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen zich tegen openbaarheid van de hoorzitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.
1. Het verslag van de hoorzitting, als bedoeld in artikel 7:7 van de wet, vermeldt de namen van de aanwezige belanghebbenden en de namen van de vertegenwoordigers van het bestuurs orgaan, alsmede hun hoedanigheid.Het vermeldt voorts kort hetgeen tijdens de zitting is gezegd en voorgevallen.
2. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.
3. Het verslag verwijst naar de tijdens de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.
4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
1. Indien na afloop van de hoorzitting, doch voor het uitbrengen van advies, nader onderzoek
wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging dit onderzoek houden.
Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan de leden, het bestuursorgaan en
de belanghebbenden toegezonden.
2. De leden, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na
verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen, aan de
voorzitter een verzoek richten tot het houden van een nieuwe hoorzitting. De commissie
beslist op een dergelijk verzoek.
3. Op een zitting als bedoeld in het voorgaande lid, zijn de bepalingen van de verordening
betreffende de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.
2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien deze minderheid dat verlangt.
3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaar.
4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.
1. Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10 van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van advies en het nemen van een beslissing op het bezwaar door het bestuursorgaan, verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing op het bezwaar te verdagen.
2. Van de beslissing tot verdagen ontvangt de commissie een afschrift.
Deze verordening treedt direct in werking.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 3 januari 2005.
De verenigde vergadering voornoemd.