Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Kostentoedelingsverordening van het hoogheemraadschap van

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieHoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
Officiële naam regelingKostentoedelingsverordening van het hoogheemraadschap van
CiteertitelKostentoedelingsverordening Schieland en de Krimpenerwaard 2005
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpOVERHEID.modelverordeningenDomein

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De verordening werkt terug tot en met 1 januari 2005

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 3-1-2005

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Algemeen- en Rotterdams Dagblad, 29-01-2005

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Waterschapswet, art. 119

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-01-200501-01-200501-01-2014nieuwe regeling

03-01-2005

Algemeen- en Rotterdams Dagblad, 29-01-2005

-

Tekst van de regeling

De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;

op voordracht van de Voorbereidingscommissie van 25 oktober 2004;

gelet op artikel 119 van de Waterschapswet en artikel 15 van het overgangsreglement

voor het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;

overwegende dat het conceptbesluit ter inzage heeft gelegen vanaf 15 november

tot en met 10 december 2004;

overwegende dat naar aanleiding van de terinzagelegging geen bedenkingen zijn

ingebracht;

b e s l u i t :

vast te stellen de Kostentoedelingsverordening van het hoogheemraadschap van

Schieland en de Krimpenerwaard.

Kostentoedelingsverordening Schieland en de Krimpenerwaard 2005

Begripsbepalingen - Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    kosten: kosten, zoals opgenomen in de begroting naar kostendragers van het hoogheemraadschap en welke gedekt worden met behulp van omslagen;

  • b.

    zakelijk gerechtigden ongebouwd: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken;

  • c.

    zakelijk gerechtigden gebouwd: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken;

  • d.

    ingezetenen: degenen die blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij het begin van het kalenderjaar woonplaats hebben in

    het gebied van het hoogheemraadschap en die aldaar het gebruik hebben van woonruimte;

  • e.

    wegenzorg: de taak als bedoeld in artikel 3, derde lid, van het reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard,

    zoals die uitsluitend in het gebied van de Krimpenerwaard wordt uitgeoefend.

1

Waterkeringszorg - Artikel 2

De kosten voor de waterkeringszorg worden als volgt toegedeeld:

50 % aan de ingezetenen;

43 % aan de zakelijk gerechtigden gebouwd;

7 % aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd.

2

Waterkwantiteitsbeheer - Artikel 3

De kosten voor het waterkwantiteitsbeheer worden als volgt toegedeeld:

40 % aan de ingezetenen;

51 % aan de zakelijk gerechtigden gebouwd;

9 % aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd.

3

Wegenzorg - Artikel 4

De kosten voor de wegenzorg worden als volgt toegedeeld:

44 % aan de ingezetenen in de Krimpenerwaard;

45 % aan de zakelijk gerechtigden gebouwd in de Krimpenerwaard;

11 % aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd in de Krimpenerwaard.

4

Inwerkingtreding - Artikel 5

  • 1. De verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2005.

  • 2. Met ingang van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde datum vervallen de Kostentoedelingsverordeningen van de rechtsvoorgangers van het

    hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, te weten:

  •      -de Kostentoedelingsverordening Krimpenerwaard, vastgesteld bij besluit

    -van de verenigde vergadering van 28 november 2001;

    de Kostentoedelingsverordening Schieland, vastgesteld bij besluit van de verenigde vergadering van 28 september 1994 en laatstelijk gewijzigd 26

    november 2003;  

    met dien verstande dat deze verordeningen van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor de in het twee lid genoemde datum hebben voorgedaan.

    5

Citeertitel - Artikel 6

Deze verordening wordt aangehaald als Kostentoedelingsverordening Schieland en de Krimpenerwaard 2005.

6

Aldus besloten in de openbare vergadering van 3 januari 2005.

De verenigde vergadering voornoemd.

Algemene toelichting op de kostentoedelingsverordening Schieland en de Krimpenerwaard 2005

Op grond van artikel 119 van de Waterschapswet en artikel 15 van het overgangsreglement voor het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard dient het

hoogheemraadschap een kostentoedelingsverordening ten behoeve van en voorafgaand aan de heffing van de waterschapsomslagen vast te stellen. In deze verordening dienen de kostenaandelen van de in het bestuur vertegenwoordigde belangencategorieën per afzonderlijke taak van het hoogheemraadschap te worden vastgelegd.                Bij de toedeling dienen de aard en de omvang van het belang, die de categorieën van belanghebbenden bij de uitvoering van de onderscheiden taken hebben, in aanmerking te worden genomen.

De kostentoedelingsverordening is onderworpen aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland.

De kostentoedelingsverordening vormt tezamen met de omslagenverordening de basis

voor de omslagheffing.

Rapport inzake de kostentoedeling

Met betrekking tot de kostentoedeling is in 1989 door het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen het „Rapport inzake de kostentoedeling” (de Nota Havelaar) uitgebracht. In dit rapport wordt een kostentoedelingsproces beschreven dat voor iedere waterschapstaak gevolgd kan worden. Bij dit proces wordt uitgegaan van het onderscheid tussen algemene en specifieke taakbelangen, waarop ook de Waterschapswet is gebaseerd. De algemene taakbelangen zijn gericht op het kunnen wonen, werken en recreëren in de leefruimte en het leefmilieu, die worden geschapen en in stand gehouden door de waterstaatkundige conditionering van de bodem. De ingezetenen zijn de representanten van de algemene taakbelangen. De specifieke taakbelangen zijn gericht op de waterstaatkundige verzorging van de bodem als zodanig.                         De representanten hiervan zijn de eigenaren en gebruikers van onroerende zaken.

Het kostentoedelingsproces bij het hoogheemraadschap bestaat per afzonderlijke taak uit

de volgende twee stappen:

stap 1 : toedeling van de kosten over de representanten van de algemene en specifieke taakbelangen.

stap 2 : binnen de specifieke taakbelangen bepaling van de kostenaandelen gebouwd en ongebouwd.

Waterschapstaken

Krachtens de Waterschapswet dient de kostentoedeling zoveel mogelijk per afzonderlijke taak plaats te vinden. In artikel 1, tweede lid, van de Waterschapswet is aangegeven

welke taken er aan een waterschap opgedragen kunnen worden, te weten waterkering en waterhuishouding. Daarnaast kunnen waterschappen belast worden met taken ten aanzien van één of meer andere waterstaatsaangelegenheden.

Het reglement voor het hoogheemraadschap bepaalt dat het hoogheemraadschap de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied tot taak heeft, voor zover deze niet uitdrukkelijk aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen. De taken van het hoogheemraadschap omvatten: de zorg voor de waterkering, de zorg voor de waterhuishouding, te onderscheiden in het kwantiteitsbeheer en het kwaliteitsbeheer van oppervla ktewateren, de zorg voor de zuivering van stedelijk afvalwater en de zorg voor de openbare wegen buiten de bebouwde kom in de zin van de Wegenwet, met uitzondering van rijks- en provinciale wegen, in het gebied van het voormalige hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard.

Eén en ander betekent dat door de kostentoedeling de volgende drie taken onderscheiden kunnen worden:

- waterkeringszorg,

- waterkwantiteitsbeheer,

- wegenzorg.

De kostentoedeling is niet van toepassing op het waterkwaliteitsbeheer en de zorg voor de zuivering van het stedelijk afvalwater.

Categorieën van belanghebbenden

De kosten van de waterschapstaken dienen toegedeeld te worden aan de categorieën van belanghebbenden die in het bestuur van het hoogheemraadschap vertegenwoordigd zijn. Provinciale Staten hebben bij reglement bepaald welke categorieën van belanghebbenden in de verenigde vergadering van het hoogheemraadschap vertegenwoordigd zullen zijn.

Deze categorieën zijn:

- zakelijk gerechtigden ongebouwd,

- zakelijk gerechtigden gebouwd,

- ingezetenen,

- bedrijfsgebouwd.

Aard en omvang van het belang

Uit het vorenstaande volgt dat de kostentoedeling betrekking heeft op drie taken (waterkeringszorg, waterkwantiteitsbeheer en wegenzorg) en op drie categorieën van belanghebbenden (zakelijk gerechtigden ongebouwd, zakelijk gerechtigden gebouwd en ingezetenen).

De Waterschapswet schrijft voor dat het hoogheemraadschap per afzonderlijke taak nagaat, wat de aard en de omvang van het belang van de in het bestuur vertegenwoordigde categorieën is. In de artikelgewijze toelichting wordt hier nader op ingegaan.

Relatie met begroting

De kostentoedeling heeft betrekking op de kosten die met behulp van de omslagen gedekt dienen te worden. In de begroting wordt vermeld om welke kosten het hierbij gaat.

In de Comptabiliteitsvoorschriften Waterschappen is bepaald dat de kostendragers in de begroting gelijk dienen te zijn aan de reglementair aan het hoogheemraadschap opgedragen taken. De inrichting van de begroting wordt dus afgestemd op de bij de kostentoedeling te onderscheiden taken. Door toepassing van de percentages van de kostentoedeling op de kosten die per kostendrager (reglementaire taak) met behulp van de omslagen gedekt dienen te worden, ligt vast welk omslagbedrag ieder van de in het bestuur vertegenwoordigde categorieën in totaal dient op te brengen.

Uitgangspunten

Reeds enkele jaren bestaat het besef dat de bestuurlijke en financiële structuur binnen de waterschapswereld verheldering en vereenvoudiging behoeft. De Unie van Waterschappen heeft hierover in juni 2001 voorstellen gedaan aan het Kabinet. Begin dit jaar heeft het Kabinet over deze voorstellen een standpunt bepaald. De kern daarvan is, dat:

- er sprake zal zijn van een zuivere verontreinigingsheffing, waarin alleen worden betrokken de kosten van transport en zuivering van afvalwater en verwerking van  zuiveringsslib;

- er sprake zal zijn van één heffing voor de regionale watersysteemtaak, t.w. de watersysteemheffing (droge voeten, passief waterkwaliteitsbeheer en op termijn incorporatie van de neerslagcomp onent);

- voor de kostentoedeling de methode Delfland wordt toegepast, dat wil zeggen de waardeverhouding tussen de totale waarde van het gebouwd respectievelijk het ongebouwd, in plaats van kostentoedeling op basis van voorzieningenniveau (methode Oldambt).

Voor de introductie van de watersysteemheffing ontbreekt nog het wettelijk kader. De belastingplichtigen zullen dan ook vooralsnog op het aanslagbiljet de gebruikelijke taken

terug vinden. Het Kabinetsstandpunt is op hoofdlijnen door de Tweede Kamer onderschreven. Het zal nog enkele jaren duren tot dit standpunt in wetgeving is omgezet.

Met als referentiekader de wet- en regelgeving heeft de Voorbereidingscommissie de volgende uitgangspunten gedefinieerd:

1. Het aandeel van de ingezetenen bij de waterkerings- en wegenzorg wordt gebaseerdop de bevolkingsdichtheid, met een maximum van 50%;

het aandeel van de ingezetenen voor het waterkwantiteitsbeheer wordt gebaseerd op de mate van afhankelijkheid met een maximum van 40%.

2. Het aandeel van het ongebouwd en gebouwd voor de taken waterkeringszorg, waterkwantiteitsbeheer en wegenzorg wordt gebaseerd op de waardeverhoudingen tussen gebouwd en ongebouwd naar een prijspeil van 1 januari 1999. Voor het gebouwd wordt uitgegaan van de door de gemeenten vastgestelde WOZ-waarden. In het kader

van de Wet WOZ is het meest recente prijspeil 1 januari 1999. De waarden met een prijspeil van 1 januari 2003 komen pas in de loop van 2005 beschikbaar en te laat

voor gebruik in het kader van dit onderzoek.

3. De ingezetenenomslag voor de wegenzorg wordt, net als de omslagen van gebouwde en ongebouwde eigendommen voor de wegenzorg, uitsluitend geheven in het gebied van de Krimpenerwaard.

4. Van het categoraal toedelen van de kosten voor verkiezingen en heffing en invordering van belastingen wordt afgezien.


Noot
1[Toelichting: Begripsbepalingen - Artikel 1Onder a wordt het begrip kosten, zoals dat geldt voor de kostentoedelingsverordening, nader gedefinieerd. In de algemene toelichting is reeds ingegaan op de relatie tussen de begroting en de kostentoedelingsverordening. Hieruit bleek dat de kostentoedeling betrekking heeft op de in de begroting naar kostendragers opgenomen kosten, die met behulp van de omslagheffing bekostigd worden. De onder b t/m d gegeven definities van de begrippen zakelijk gerechtigden ongebouwd en gebouwd en ingezetenen zijn conform artikel 11, tweede lid, van de Waterschapswet. De onder e gegeven definitie beoogt te verduidelijken dat de wegenzorg uitsluitend in het gebied van de Krimpenerwaard wordt uitgevoerd.]
Noot
2[Toelichting: Waterkeringszorg Artikel 2Toegepaste methodeBij de kostentoedeling van de waterkeringszorg wordt onderscheid gemaakt in algemene en specifieke taakbelangen. In het kostentoedelingsproces zijn eerst de algemene taakbelangen afgesplitst van de specifieke taakbelangen. Vervolgens zijn binnen de specifieke taakbelangen de kostenaandelen voor het gebouwd en het ongebouwd bepaald. Het kostentoedelingsproces voor de waterkeringszorg is in figuur 1 schema tisch weergegeven.Algemene taakbelangen waterkeringszorg Bij het bepalen van het kostenaandeel van de algemene taakbelangen is de vraag aan de orde in hoeverre de bewoonbaarheid en de leefbaarheid van het waterschapsgebied afhankelijk is van de waterkeringszorg. Het kostenaandeel van de algemene taakbelangen is afhankelijk van de omvang van het gezamenlijk belang van de ingezetenen, hetgeen tot uitdrukking komt in de bevolkingsdichtheid. In een dichtbevolkt gebied is het collectieve ingezetenenbelang bij de waterkeringszorg groter dan in een dunbevolkt gebied. Voor de bepaling van het kostenaandeel van de ingezetenen is de Commissie Havelaar uitgegaan van de in tabel 1 aangegeven indeling.De bevolkingsdichtheid in het beheersgebied is 1.700 inwoners per km². Uit tabel 1 volgt daaruit een percentage van 50.Specifieke taakbelangen waterkeringszorgHet kostenaandeel van de specifieke taakbelangen moet worden opgebracht door eigenaren van onroerende zaken in het door waterkeringen beschermde gebied. Er wordt onderscheid gemaakt in gebouwde en ongebouwde onroerende zaken. De verdeling van de kosten over het gebouwd en het ongebouwd is gebaseerd op de respectievelijke waarden in het economisch verkeer van beiden. Voor de bepaling van de waarde van de gebouwde onroerende zaken is gebruik gemaakt van de economische waarde, zoals die door de gemeenten in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) is vastgesteld naar de situatie op 1 januari 1999. Voor de bepaling van de waarde van de ongebouwde onroerende zaken is in het algemeen een gemiddelde prijs per hectare gehanteerd per soort van grondgebruik. Deze prijs is eveneens gebaseerd op de situatie per 1 januari 1999. Voor zover van toepassing betreft de prijs de onderhandse verkoopwaarde, vrij van huur, pacht en andere gebruiksrechten. In tabel 2 is de totale waarde van zowel de gebouwde als de ongebouwde onroerende zaken voor het taakgebied waterkeringszorg vermeld.Voor een specificatie van de waarde ongebouwd wordt verwezen naar bijlage 1. Bepalend voor de toedeling van de kosten binnen de specifieke taakbelangen, is de waardeverhouding tussen de gebouwde en de ongebouwde onroerende zaken binnen het omslagplichtige gebied waterkeringszorg. Uit tabel 2 is af te leiden, dat deze verhouding is 85% : 15%. Resultaat waterkeringszorgHet kostenaandeel van de algemene taakbelangen van de waterkeringszorg bedraagt 50%. De resterende 50% is toegedeeld aan de vertegenwoordigers van de specifieke taakbelangen volgens de verdeling: 85% voor het gebouwd en 15% voor het ongebouwd. Het kostenaandeel voor het gebouwd bedraagt dus 43% en voor het ongebouwd 7%. Tabel 3 geeft het resultaat van de waterkeringszorg weer.]
Noot
3[Toelichting: Waterkwantiteitsbeheer Artikel 3 Toegepaste methode Bij de kostentoedeling van het waterkwantiteitsbeheer wordt eveneens onderscheid gemaakt in algemene en specifieke taakbelangen. In het kostentoedelingsproces zijn eerst de algemene taakbelangen afgesplitst van de specifieke taakbela ngen. Vervolgens zijn binnen de specifieke taakbelangen de kostenaandelen voor het gebouwd en het ongebouwd bepaald. Het kostentoedelingsproces voor het waterkwantiteitsbeheer is in figuur 1 schematisch weergegeven. Algemene taakbelangen waterkwantiteitsbeheer Eerst is de mate van afhankelijkheid van de ingezetenen bepaald. In tabel 4 is aangegeven, welke percentages worden toegekend. Binnen de in tabel 4 gestelde grenzen wordt het kostenaandeel van de algemene taakbelangen bepaald aan de hand van de bevolkingsdichtheid conform de commissie Havelaar.Volgens tabel 4 bedraagt het kostenaandeel van de algemene taakbelangen 25 tot 30%. Kenmerkend voor het hoogheemraadschap is het uitoefenen van het waterkwantiteitsbeheer in een sterk verstedelijkt gebied, waardoor de bevolkingsdichtheid in bovenwaartse zin sterk afwijkt van de overige waterschappen in Nederland. De ingezetenen zijn daarbij in hun functioneren in sterke mate afhankelijk van het goed functionerend waterkwantiteitsbeheer. In verband hiermee hebben enkele sterk verstedelijkte waterschappen in Zuid-Holland in afwijking het maximum in de tabel het percentage verhoogd tot 40. Dit rechtvaardigt de vaststelling van het kostenaandeel voor de ingezetenen vast te stellen op 40%. Specifieke taakbelangen waterkwantiteitsbeheer Het kostenaandeel van de specifieke taakbelangen moet worden opgebracht door eigenaren van onroerende zaken in het omslagplichtige gebied waterkwantiteitsbeheer. Dit gebeurt op dezelfde wijze als bij de waterkeringszorg.Voor een specificatie van de waarde ongebouwd wordt verwezen naar bijlage 1. Uit tabel 5 is af te leiden, dat de verhouding in het omslagplic htige gebied waterkwantiteitsbeheer 85% : 15% is. Resultaat waterkwantiteitsbeheerHet kostenaandeel van de algemene taakbelangen van het waterkwatiteitsbeheer bedraagt 40%. De resterende 60% is toegedeeld aan de vertegenwoordigers van de specifieke taakbelangen volgens de verdeling: 85% voor het gebouwd en 15% voor het ongebouwd. Het kostenaandeel voor het gebouwd bedraagt dus 51% en voor het ongebouwd 9%. Tabel 6 geeft het resultaat van de waterkeringszorg weer.]
Noot
4[Toelichting: WegenzorgArtikel 4 Toegepaste methodeDe systematiek van de kostentoedeling van de kosten van de wegenzorg is identiek aan die van de waterkeringszorg. Uitzondering is wel, dat onder meer ingegeven door de toelichting op het provinciale reglement voor het hoogheemraadschap de omslagheffing terzake van de wegenzorg uitsluitend wordt geheven in de Krimpenerwaard. Algemene taakbelangen wegenzorg Voor de bepaling van het kostenaandeel van de algemene taakbelangen is een parallel getrokken met de waterkeringszorg. De bevolkingsdichtheid in de Krimpenerwaard is 600 inwoners per km². Uit tabel 1 volgt daaruit een percentage van afgerond 44. Specifieke taakbelangen wegenzorg Ook de bepaling van de specifieke taakbelangen en de onderverdeling in gebouwd en ongebouwd is geheel identiek aan de bepaling, zoals deze bij de waterkeringszorg is bepaald. Het enige verschil ligt op het vlak van de waarden, aangezien het beheersgebied wegenzorg niet hetzelfde is als het omslagplic htige gebied waterkeringszorg. In tabel 7 is de totale waarde van zowel de gebouwde als de ongebouwde onroerende zaken voor het taakgebied wegenzorg vermeld.Voor een specificatie van de waarde ongebouwd wordt verwezen naar bijlage 1. Bepalend voor de toedeling van de kosten binnen de specifieke taakbelangen, is de waardeverhouding tussen de gebouwde en de ongebouwde onroerende zaken binnen het taakgebied wegenzorg. Uit tabel 7 is af te leiden, dat deze verhouding 80,6% : 19,4% is. Resultaat wegenzorgHet kostenaandeel van de algemene taakbelangen van de wegenzorg bedraagt 44%. De resterende 56% is toegedeeld aan de vertegenwoordigers van de specifieke taakbela ngen volgens de verdeling: 80,6% voor het gebouwd en 19,4% voor het ongebouwd. Het kostenaandeel voor het gebouwd bedraagt dus 44% en voor het ongebouwd 11%. Tabel 8 geeft het resultaat van de wegenzorg weer.]
Noot
5[Toelichting: Inwerkingtreding Artikel 5 Eerste lidArtikel 73, eerste lid, van de Waterschapswet schrijft voor dat besluiten van het waterschapsbestuur die algemeen verbindende regels inhouden, niet verbinden dan wanneer zij zijn bekendgemaakt. Dit geldt derhalve ook voor belastingverordeningen. Blijkens het tweede lid van artikel 73 geschiedt bekendmaking door plaatsing in een vanwege het waterschapsbestuur tegen betaling van kosten algemeen verkrijgbaar gestelde publicatie en door het doen van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend dag– of nieuwsblad. Het besluit tot vaststelling van de Kostentoedeling is onderworpen aan goedkeuring door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Het bekendgemaakte en goedgekeurde besluit treedt conform artikel 74 van de Waterschapswet in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen. Voor een goed begrip van een en ander wordt erop gewezen dat regeling van het tijdstip van inwerkingtreding nog niet inhoudt dat op dat tijdstip met de heffing op de voet van de nieuwe verordening kan worden begonnen. Dat is slechts mogelijk wanneer in de verordening het tijdstip van ingang van de heffing wordt genoemd. Ingevolge artikel 111 van de Waterschapswet is een van de onderwerpen die in de belastingverordening moet worden geregeld het tijdstip van ingang van de heffing. Dit tijdstip kan samenvallen met het tijdstip van inwerkingtreding, maar dit is niet per se noodzakelijk. Het tijdstip van ingang van de heffing is wel essentieel, omdat daarmee duidelijk wordt op welk moment de nieuwe financiële verplichtingen die aan de burgers worden opgelegd, een aanvang nemen.Tweede lidHet tweede lid regelt dat de oude kostentoedelingsverordeningen van Schieland en van de Krimpenerwaard worden ingetrokken met ingang van de datum van ingang van de heffing. De oude verordeningen blijven echter gelden voor de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Voor die feiten kunnen dus nog aanslagen worden opgelegd op basis van de oude kostentoedelingsverordeningen.]
Noot
6[Toelichting: Artikel 6 Citeertitel Dit artikel regelt de wijze waarop naar deze verordening kan worden verwezen.]