Organisatie | Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Inspraakverordening Schieland en de Krimpenerwaard |
Citeertitel | Inspraakverordening Schieland en de Krimpenerwaard |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
Deze verordening treedt acht dagen na de dag
van bekendmaking in werking.
De Inspraakverordening Schieland en de
Krimpenerwaard, vastgesteld bij besluit van de verenigde vergadering op 30 maart 2005, wordt
ingetrokken.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 27 september 2006 en gewijzigd bij besluit van 3 juli 2013.
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit:het wijzigingsbesluit is bekendgemaakt in de IJssel-en Lekstreek op 11 juli 2013.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-07-2013 | nieuw artikel 4 onder vernummering toegevoegd. | 03-07-2013 IJssel- en Lekstreek week 28, 2013 | vv03072013 | ||
20-10-2006 | 19-07-2013 | nieuwe regeling | 27-09-2006 De Postiljon ed. Zoetermeer, 12-10-2006 | Onbekend |
In artikel 79 van de Waterschapswet is aan het algemeen bestuur de verplichting opgelegd een inspraakverordening vast te stellen. Met de Wet uniforme voorbereidingsprocedure Algemene wet bestuursrecht en met name de Aanpassingswet uniforme voorbereidingsprocedure Algemene wet bestuursrecht is artikel 79 van de Waterschapswet gewijzigd. Als gevolg van de wijziging van artikel 79 van de Waterschapswet zijn voortaan in beginsel alle door de verenigde vergadering te nemen besluiten aan inspraak onderhevig.
Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb
Op 1 juli 2005 is de Wet uniforme voorbereidingsprocedure Awb, tegelijk met de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure, in werking getreden. In deze wet wordt Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht grondig herzien en artikel 79 van de Waterschapswet gewijzigd. Ingevolge het overgangsrecht is de wijziging van artikel 79 van de Waterschapswet op 1 juli 2006 in werking getreden.
Afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (oud/nieuw)
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat een procedure voor de voorbereiding van besluiten. Deze afdeling heeft als doelstelling het bevorderen van eenheid in de wetgeving en het systematiseren en vereenvoudigen van wetgeving. Bij het in werking treden van de Awb in 1994 bestond naast deze afdeling nog een Afdeling 3.5 die een uitgebreide voorbereidingsprocedure kende. Met de nieuwe Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb is beoogd deze twee procedures ineen te schuiven en tegelijkertijd te vereenvoudigen. Bij de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb wordt de nieuwe afdeling in verschillende bijzondere wetten van toepassing verklaard. Zo is in deze wet Afdeling 3.4 (nieuw) van toepassing verklaard op de inspraak bij waterschappen. Uit de laatste zinsnede van het nieuwe tweede lid van artikel 79 van de Waterschapswet blijkt dat afwijkingen van afdeling 3.4 van de Awb zijn toegestaan. De Gemeente- en de Provinciewet kennen een vergelijkbare bepaling. In de Memorie van Toelichting (MvT) op de Wet uniforme voorbereidingsprocedure Awb (TK 1999-2000, 27 023, nr. 3, blz. 31) is te lezen dat in de Inspraakverordening zowel geheel als gedeeltelijk kan worden afgeweken van afdeling 3.4 van de Awb. Volgens de MvT kan dit laatste bijvoorbeeld plaatsvinden in gevallen waarin het wenselijk is om wel het ontwerp ter inzage te leggen, maar de inspraak daarover op andere wijze te organiseren dan via het mondeling naar voren brengen van zienswijzen of om te werken met andere termijnen.
Inspraakprocedure/deregulering
Aan inspraak kan op zeer uiteenlopende manieren vorm worden gegeven. Gekozen is voor een efficiënte regeling waarbij inwoners en bedrijven zoveel mogelijk betrokken worden bij de besluitvorming door het van toepassing verklaren van de procedureregeling van afdeling 3.4 van de Awb. Niettemin is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om voor een aantal te nemen besluiten geen inspraak te verlenen of deze aan een kortere termijn te binden. Hiermee wordt recht gedaan aan de behoefte van insprekers en bestuur mede in relatie tot aard, schaal en reikwijdte van het te nemen besluit waarop inspraak plaatsvindt.
[Toelichting: Artikel 1 Begripsomschrijvingen
a. Inspraak: Er zijn veel omschrijvingen van het begrip inspraak. Bij de in dit artikel opgenomen formulering is aangesloten bij de tekst van artikel 79 van de Waterschapwet. Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding van door de verenigde vergadering te nemen besluiten en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over een te nemen besluit
kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan de verenigde vergadering een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voorbereiding van het te nemen besluit noodzakelijke belangenafweging. Inspraak is overeenkomstig artikel 79 van de Waterschapswet ‘éénzijdig’ gedefinieerd, dat wil zeggen dat geen gedachtewisseling met de verenigde vergadering is inbegrepen. Niettemin ligt het voor de hand het tweezijdige element van gedachtewisseling zo mogelijk wel onder inspraakprocedure te brengen, omdat hiermee een derde doel kan worden gediend, te weten het creëren van draagvlak voor het te nemen besluit.
b. Inspraakprocedure: De verantwoordelijkheid voor het maken van een regeling over inspraak ligt ingevolge artikel 79 van de Waterschapswet bij de verenigde vergadering. Zoals in de algemene toelichting is vermeld, is in deze verordening afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard. Artikel 3, tweede lid, van de verordening geeft dijkgraaf en hoogheemraden de ruimte een andere procedure te volgen. Immers,
dijkgraaf en hoogheemraden zijn in het kader van de voorbereiding van de te nemen besluiten door de verenigde vergadering verantwoordelijk voor de organisatie van de inspraak.
c. Te nemen besluit: Het begrip te nemen besluit is gedefinieerd als het in ontwerp door dijkgraaf en hoogheemraden opgesteld door de verenigde vergadering te nemen besluit.]
[Toelichting: Artikel 2 Inspraakgerechtigden
De omschrijving van de inspraakgerechtigden vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 79 van de Waterschapswet. Het begrip ‘belanghebbende’ is in artikel 1:2 van de Awb gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor regelgeving buiten de Awb.]
[Toelichting: Artikel 3 Inspraakprocedure
Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. In artikel 3:11 tot en met 3:17 van de Awb is de inspraakprocedure te vinden. Na terinzagelegging en bekendmaking van het te nemen besluit kunnen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen. In meeste gevallen zal deze procedure passend zijn voor de inspraak.
Niettemin wordt in het tweede en derde lid voor een aantal te nemen besluiten enerzijds geen inspraak verleend of anderzijds de termijn bekort. Dit is het geval voor onder meer intern werkende besluiten, besluiten met louter een doorvertaling van formele wet- en regelgeving en besluiten tot wijziging van tarieven in belastingverordeningen (ter voorkoming van doublures met de begrotingsvoorbereiding en –vaststelling). Voor de vaststelling van de begroting en de jaarrekening is aansluiting gezocht bij de in de Waterschapswet genoemde termijn van twee weken. Wel blijft het mogelijk in te spreken via het spreekrecht op grond van het reglement van orde. Tot slot is in het vierde lid de mogelijkheid geopend voor het dagelijks bestuur in concrete gevallen maatwerk te leveren en is het uiteraard mogelijk standaardprocedures te ontwikkelen die wanneer nodig kan kunnen worden ingezet.]
[Toelichting: Artikel 5 Eindverslag
In dit geval is niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 van de Awb. In artikel 3:17 van de Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht. Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 van de Awb onverkort toegepast? Wanneer is het te nemen besluit ter inzage gelegd enz? Onderdeel b bepaalt dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke inspraakreacties. In de Memorie van Toelichting bij de Awb wordt opgemerkt dat in het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke
weergave van de naar voren gebrachte zienswijze en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht. Onder c wordt als het sluitstuk van inspraak voorgeschreven tot welk resultaat de zienswijzen heeft geleid. In het derde lid is bepaald dat het eindverslag wordt toegezonden aan degenen die een zienswijze naar voren heeft gebracht. Tot slot verdient het aanbeveling om tijdens een inspraakavond al duidelijkheid te verschaffen omtrent de communicatie.]
[Toelichting: Artikel 6 Overgangs- en slotbepalingen
Met deze bepaling wordt de bestaande Inspraakverordening van Schieland en de Krimpenerwaard ingetrokken. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt. Tenslotte is in de citeertitel geen jaartal opgenomen om te voorkomen dat de schijn wordt gewekt dat de verordening slechts voor een jaar geldt.]