Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Zuiderzeeland

Verordening inspraak en bekendmakingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Zuiderzeeland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingVerordening inspraak en bekendmakingen
CiteertitelVerordening inspraak en bekendmakingen
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 3-1-2000

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Dagblad Flevoland, Flevopost, Noordoostpolder, Dagblad Almere, Groene Weekblad

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Waterschapswet, art. 79

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-02-200001-01-200027-03-2013nieuwe regeling

03-01-2000

Dagblad Flevoland, Flevopost, Noordoostpolder, Dagblad Almere, Groene Weekblad

ZZL99.836
03-02-200001-01-200027-03-2013nieuwe regeling

03-01-2000

Dagblad Flevoland, Flevopost, Noordoostpolder, Dagblad Almere, Groene Weekblad

ZZL99.836
03-02-200001-01-200027-03-2013nieuwe regeling

03-01-2000

Dagblad Flevoland, Flevopost, Noordoostpolder, Dagblad Almere, Groene Weekblad

ZZL99.836

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inspraak en bekendmakingen

WaterschapZuiderzeeland

Verordening inspraak en bekendmakingen

De voorlopige algemene vergadering van het Waterschap Zuiderzeeland;

gelezen het voorstel van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening inspraak en bekendmakingen.

Begripsomschrijvingen

Verordening

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

1. Waterschap: het Waterschap Zuiderzeeland.

2. Algemene Vergadering: de Algemene Vergadering van het Waterschap Zuiderzeeland.

3. Voorlopig college van dijkgraaf en heemraden : het college van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap Zuiderzeeland.

4. Personen: natuurlijke personen en rechtspersonen.

Inspraak

Artikel 2

Deze verordening verstaat onder het begrip inspraak: een door of namens het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden geboden gelegenheid voor ingezetenen en in het gebied van het waterschap belanghebbende personen om hun mening omtrent door een bestuursorgaan van het waterschap te nemen besluiten, kenbaar te maken.

Bekendmakingen

Artikel 3

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in wet, algemene maatregel van bestuur of provinciale verordening, geschieden alle bekendmakingen als volgt:

    • a.

      aanplakking op het kantoor van het waterschap;

    • b.

      aanplakking op de gemeentehuizen van Almere, Brederwiede, Dronten, Lelystad, Lemsterland,

      Noordoostpolder, Urk, IJsselham en Zeewolde;

    • c.

      publicatie in door het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden aan te wijzen dag- en nieuwsbladen.

  • 2.

    Indien het onderwerp van de bekendmaking betrekking heeft op slechts een deel van het gebied van het waterschap, kan in afwijking van het eerste lid onder b en c, worden volstaan met aanplakking op de gemeentehuizen van de in het betreffende deel van het gebied gelegen gemeenten en publicatie in dag- en nieuwsbladen die in het betreffende deel van het gebied verschijnen.

  • Terinzagelegging

Artikel 4

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in wet, algemene maatregel van bestuur of provinciale verordening worden stukken ter inzage gelegd in het kantoor en de regiokantoren van het waterschap en in de gemeentehuizen van Almere, Brederwiede, Dronten, Lelystad, Lemsterland, Noordoostpolder, Urk, IJsselham en Zeewolde.

  • 2.

    Indien het onderwerp van de stukken betrekking heeft op slechts een deel van het gebied van het waterschap, kan in afwijking van het eerste lid worden volstaan met terinzagelegging op het kantoor van het waterschap en de gemeentehuizen van de in het betreffende deel van het gebied gelegen gemeenten.

  • Voorbereidingsprocedure van ontwerp-besluiten

Artikel 5

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in wet, algemene maatregel van bestuur en provinciale verordening wordt bij de totstandkoming van:

    • a.

      verordeningen, die algemeen verbindende voorschriften inhouden met uitzondering van

      belastingverordeningen;

    • b.

      besluiten inzake de handhaving van waterstanden;

    • c.

      besluiten inzake de aanleg of verbetering van waterstaatswerken, tenzij het werken betreft waarvan naar het

      oordeel van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden niet in betekenende

      mate een wijziging van de bestaande situatie of van de hoogte van de te heffen belastingen is te

      verwachten;

    • d.

      de legger;

    • e.

      overige besluiten, die daarvoor naar het oordeel van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden

      in aanmerking komen;

    • f.

      de procedure gevolgd die geregeld is in de artikelen 6 tot en met 10.

    • Bekendmaking ontwerp-besluiten

Artikel 6

  • 1.

    Een ontwerp van een in artikel 5 genoemd besluit wordt bekend gemaakt op de in artikel 3 bepaalde wijze en wordt gedurende 4 weken ter inzage gelegd op de in artikel 4 bepaalde wijze.

  • 2.

    In de bekendmaking, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt vermeld:

    • a.

      een samenvatting van het ontwerp-besluit;

    • b.

      de plaatsen en tijdstippen waarop het ontwerp-besluit ter inzage ligt;

    • c.

      de wijze waarop ingezetenen en in het gebied belanghebbende personen overeenkomstig het bepaalde in

      artikel 8 hun opvattingen over het te nemen besluit kenbaar kunnen maken.

  • 3.

    Indien het ontwerp-besluit betrekking heeft op een door het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden te nemen besluit, kan het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden besluiten dat de in het eerste lid voorgeschreven bekendmaking achterwege wordt gelaten.

  • Toezending ontwerp-besluiten

Artikel 7

Aan personen die daarvoor naar het oordeel van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden in aanmerking komen, wordt een ontwerp van een in artikel 5 genoemd besluit toegezonden.

Indienen zienswijzen

Artikel 8

  • 1.

    Ingezetenen en in het gebied belanghebbende personen kunnen gedurende de termijn van 4 weken hun gemotiveerde opvatting omtrent het te nemen besluit schriftelijk kenbaar maken aan het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden.

  • 2.

    Degenen die daarom in hun schriftelijke reactie hebben verzocht worden door het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden in de gelegenheid gesteld hun reactie mondeling toe te lichten, tenzij een dergelijk verzoek kennelijk onredelijk is.

  • Behandeling zienswijzen

Artikel 9

In voorstellen aan de Algemene Vergadering tot vaststelling van een besluit wordt melding gemaakt van de schriftelijke en mondelinge reacties op een ontwerp-besluit en van de beschouwingen van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden over deze reacties.

Verzending besluit

Artikel 10

Een in artikel 5 genoemd besluit wordt tezamen met de beschouwingen van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden over de reacties op het ontwerp-besluit gezonden naar degenen die binnen de gestelde termijn hun mening over het besluit kenbaar hebben gemaakt en naar personen die naar het oordeel van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden als belanghebbend kunnen worden beschouwd.

Afwijkende voorbereidingsprocedure ontwerp-besluiten

Artikel 11

In dringende gevallen kan het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden besluiten dat wordt afgeweken van de in de artikelen 6 tot en met 10 geregelde procedure.

Bekendmaking vergaderingen Algemene Vergadering

Artikel 12

De vergaderingen van de Algemene Vergadering worden voorzover zij openbaar zijn, minimaal 7 dagen voor de datum van de vergadering bekend gemaakt. In de bekendmaking worden vermeld de plaats en het tijdstip van de vergadering en de belangrijkste onderdelen van de agenda; tevens wordt vermeld dat de vergadering openbaar is, dat de agenda en vergaderstukken ter inzage worden gelegd op de in artikel 4 bepaalde wijze en wordt melding gemaakt van de regeling van het spreekrecht.

Klachten

Artikel 13

  • 1.

    Ingezetenen en in het gebied belanghebbende personen kunnen omtrent de uitvoering van deze verordening bij het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Een klacht, gericht tegen het niet verlenen van inspraak op een ontwerp-besluit dient te worden ingediend uiterlijk 2 weken na het moment waarop de klager redelijkerwijs kan weten dat hem geen inspraak is verleend.

  • 3.

    Een klacht, gericht tegen de uitvoering van de inspraakprocedure, dient te worden ingediend uiterlijk 2 weken:

    • a.

      na afloop van de termijn waarbinnen het ontwerp-besluit ter inzage ligt, dan wel;

    • b.

      nadat degenen die daarom hadden verzocht in de gelegenheid zijn gesteld hun reactie mondeling

      toe te lichten, dan wel;

    • c.

      nadat de beslissing van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden dat een verzoek om

      mondelinge toelichting kennelijk onredelijk is aan de indiener van de reactie bekend is gemaakt.

  • 4.

    Het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden beslist, gehoord een door de Algemene Vergadering ingestelde commissie van drie leden, binnen dertig dagen na ontvangst van het klaagschrift. Het kan deze termijn met ten hoogste dertig dagen verlengen.

  • 5.

    Het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden brengt de beslissing omtrent het klaagschrift ter kennis van de klager, de in het vierde lid genoemde commissie en de Algemene Vergadering.

  • Inwerkingtreding

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2000.

Aldus vastgesteld in de voorlopige algemene vergadering

van het Waterschap Zuiderzeeland

d.d. 3 januari 2000.

de secretaris-directeur,

mr. B. van den Elsaker

de dijkgraaf,

mr. ing. H.L. Tiesinga.

Toelichting

bij de Verordeing inspraak en bekendmakingen

Algemeen

Artikel 79 van de Waterschapswet verplicht de waterschappen tot het vaststellen van een inspraakverordening die van toepassing is op door de voorlopige algemene vergadering te nemen besluiten.

De verordening heeft een aanvullende werking. In diverse wetten en verordeningen is de wijze van inspraak en bekendmaking al geregeld. Gewezen kan worden op de regelingen in de Algemene wet bestuursrecht, de Waterschapswet, de Wet op de waterhuishouding, de Wet milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, het Reglement voor het Waterschap Zuiderzeeland, de Verordening waterhuishouding Flevoland en de Aansluitverordening van het waterschap.

Door inspraak wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden hun mening over een ontwerp-besluit kenbaar te maken. Ook is inspraak voor het waterschap van belang voor een evenwichtige belangenafweging bij de besluitvorming.

Inspraak heeft slechts zin wanneer er voor het bestuur van het waterschap een keuzemogelijkheid is. Als het waterschap geen keuze heeft -zoals bij een besluit dat voortvloeit uit een voorschrift van hoger gezag- kan het ook geen rekening houden met de mening van belanghebbenden. In deze situatie moet het hoger gezag inspraak verlenen ten aanzien van zijn voorschrift. Inspraak komt het best tot haar recht als het beleidsvoornemen en de praktische gevolgen van de keuzemogelijkheden zo concreet mogelijk aangegeven zijn. Dit betekent dat ambtelijke en bestuurlijke gedachtenvorming omtrent het te nemen besluit moet hebben plaatsgevonden en dat eventuele keuzemogelijkheden voor de insprekers duidelijk zijn aangegeven.

Overigens is het in veel gevallen zinvol in een eerder stadium, bijvoorbeeld bij de ambtelijke voorbereiding, voorlichting te geven over het beleidsvoornemen en daarover overleg te voeren met degenen die daarbij het meest belang hebben. Op die wijze kunnen belanghebbenden al in een vroeg stadium kennis nemen van voornemens van het waterschap en er -met name door het geven van informatie- aan bijdragen dat het ontwerp-besluit dat in de inspraak wordt gebracht, zo goed mogelijk inzicht geeft in de diverse aspecten.

Voor bepaalde projecten is zowel een besluit van het waterschap als van andere overheden nodig (bijvoorbeeld een dijkverzwaring in combinatie met een bestemmingsplanwijziging). In dergelijke gevallen kunnen de inspraakprocedures gecoördineerd worden, bijvoorbeeld door gelijktijdige terinzagelegging, gezamenlijke publicatie, gezamenlijke hoorzitting etc.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Het begrip "personen" is gedefinieerd als natuurlijke personen en rechtspersonen. Rechtspersonen zijn zowel privaatrechtelijke rechtspersonen (vennootschappen, verenigingen, stichtingen) als publiekrechtelijke rechtspersonen (de Staat, provincies, gemeenten, waterschappen en lichamen waaraan de wet publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid heeft toegekend zoals productschappen, bedrijfschappen en de Kamers van Koophandel en Fabrieken).

Artikel 2 De omschrijving van het begrip "inspraak" is ontleend aan artikel 79 van de Waterschapswet.

De verantwoordelijkheid van de inspraak is gelegd bij het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden.

Onder "ingezetenen" kunnen worden verstaan degenen die blijkens het persoonsregister van de gemeente behoudens tegenbewijs geacht kunnen worden hun werkelijke woonplaats in het gebied van het waterschap te hebben (vergelijk artikel 21 van de Waterschapswet).

Onder "in het gebied van het waterschap belanghebbende personen" vallen in de eerste plaats alle natuurlijke personen en rechtspersonen die (voorzover ze al niet vallen onder het begrip ingezetenen) in het gebied van het waterschap gebouwd of ongebouwd onroerend goed in eigendom hebben, pachter zijn of gebruiker van bedrijfsgebouwen.

Het kan daarnaast wenselijk zijn organisaties die collectieve belangen behartigen, zoals milieu-organisaties, te betrekken bij de inspraak. In de rechtspraak zijn dergelijke organisaties in het algemeen als belanghebbenden erkend.

In artikel 5.4, vierde lid van de Waterschapswet (waar het gaat om beroep tegen besluiten van gedeputeerde staten tot goedkeuring of onthouding van goedkeuring van waterschapsbesluiten) zijn dergelijke organisaties uitdrukkelijk als belanghebbenden aangemerkt.

Artikel 3 Op grond van het eerste lid onder c. zal door het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden een lijst moeten worden gemaakt van dag- en nieuwsbladen waarin publicaties zullen worden geplaatst. Het is minder gewenst in de verordening zelf aan te geven in welke bladen gepubliceerd moet worden; dit zou immers tot gevolg hebben dat bij opheffing, samenvoeging of naamswijziging van bladen een wijziging van de verordening nodig is.

Afhankelijk van het onderwerp van de bekendmaking, kan het gewenst zijn ook in andere bladen dan de aangewezen dag- en nieuwsbladen te publiceren (bijvoorbeeld in vakbladen voor de agrarische sector).

Het tweede lid geeft de mogelijkheid met een beperkte publicatie te volstaan. Hiervan kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt bij een peilregeling die betrekking heeft op slechts een deel van het gebied. Soms blijkt al uit de wettelijke regeling dat beperkte publicatie voldoende is; dit geldt bijvoorbeeld voor besluiten met betrekking tot vergunningen waarbij de publicatieplicht is geregeld in de Wet milieubeheer juncto de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4 In diverse regelingen wordt terinzagelegging van stukken voorgeschreven. Niet altijd is daarbij bepaald op welke plaats dit moet gebeuren. Het verdient aanbeveling ter vergroting van de toegankelijkheid voor het publiek, ten minste ter inzage te leggen in het kantoor van het waterschap en de gemeentehuizen. Het is mogelijk dat een regeling ook terinzagelegging op een andere plaats (bijvoorbeeld het kantoor van de Kamer van Koophandel) voorschrijft.

Het tweede lid geeft de mogelijkheid te volstaan met een beperkte terinzagelegging. Zie hiervoor de toelichting op het tweede lid van artikel 3.

Artikel 5 In dit artikel worden de besluiten genoemd waarop de inspraakprocedure van deze verordening van toepassing is (voorzover de inspraakprocedure niet reeds elders geregeld is). De besluiten genoemd onder a. tot en met d. zijn ontleend aan artikel 79 van de Waterschapswet. Met "verordeningen" worden bedoeld regelingen die algemeen verbindende voorschriften inhouden.

Hieronder vallen dus geen reglementen van orde of rechtspositieregels voor leden van het bestuur en het personeel van het waterschap.

Bovendien zijn belastingverordeningen uitgezonderd op grond van genoemd artikel van de Waterschapswet. Het tarief vloeit immers voort uit de begroting -waarvoor een eigen procedure van voorbereiding en openbare behandeling geldt- en uit de Kostentoedelingsverordening, waarop de inspraakprocedure van de artikelen 6 tot en met 10 wel van toepassing is.

Het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden kan andere dan de onder a. tot en met d. genoemde besluiten onder de werking van de inspraakprocedure brengen. Dit kunnen zowel besluiten van de Algemene Vergadering als besluiten van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden zijn. Het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden heeft hierin een grote mate van beleidsvrijheid. Besluiten die bepalend zijn voor de omslag en belangrijke besluiten op het gebied van het operationeel waterstaatkundig beheer moeten in elk geval de inspraakprocedure ondergaan (vergelijk de memorie van toelichting en de memorie van antwoord bij artikel 79 van de Waterschapswet). Een uitzondering kan worden gemaakt voor besluiten die rechtstreeks voortvloeien uit voorschriften van hoger gezag, waarbij er voor het waterschap geen keuze is. Voorts is een algemene inspraakprocedure niet noodzakelijk voor besluiten die slechts één of een beperkte groep belanghebbenden treffen.

Bij besluiten van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden zal er niet vaak aanleiding zijn de inspraakprocedure die in deze verordening wordt geregeld, toe te passen. In vergelijking tot de besluiten van de Algemene Vergadering gaat het bij de besluiten van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden om een groot aantal besluiten, met een vaak beperkte reikwijdte, terwijl ook het aantal soorten/categorieën van besluiten veel groter is. Voorts is bij deze besluiten vaak een snelle besluitvorming nodig. Dit brengt mee, dat voor de besluiten van dit college een uitgebreide inspraakprocedure minder noodzakelijk en minder gewenst is.

Het is mogelijk dat het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden een lijst opstelt van (categorieën van) besluiten die onder de werking van de inspraakprocedure vallen, voorzover een dergelijk besluit naar het oordeel van dit college daarvoor in aanmerking komt. Dit laatste betekent, dat het college een individueel besluit dat onder één van de aangewezen categorieën valt toch buiten de inspraakprocedure kan houden, omdat het besluit bijvoorbeeld slechts een gering belang heeft of spoedeisend is.

Bij aanwijzing van categorieën besluiten kan worden gedacht aan besluiten die worden genomen op basis van door de Algemene Vergadering aan het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden gedelegeerde bevoegdheden, alsmede besluiten inzake het al dan niet verlenen van bepaalde vergunningen op grond van de Wet op de waterhuishouding of de Keur van het waterschap (voorzover daarbij een grote groep belanghebbenden betrokken is).

Voor andere vergunningen is de inspraak geregeld in de Algemene wet bestuursrecht, de Wet milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Aansluitverordening.

Artikel 6 Voor de meeste algemeen verbindende voorschriften die het waterschap kan vaststellen is reeds elders voorgeschreven dat het ontwerp-besluit openbaar bekend gemaakt moet worden en ter inzage moet worden gelegd. In aanvulling op andere regelingen wordt in dit artikel de bekendmaking en terinzagelegging van de in artikel 5 genoemde ontwerp-besluiten voorgeschreven.

Zoals in de toelichting bij artikel 5 is vermeld kan bij besluiten van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden die onder de werking van de inspraakprocedure zijn gebracht, een minder uitgebreide procedure voldoende zijn. Hiervan is vooral sprake als het aantal belanghebbenden beperkt is. In dergelijke gevallen kan volgens het derde lid het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden afzien van (kostbare) openbare bekendmaking. Volstaan kan dan worden met toezending van het ontwerp-besluit aan belanghebbenden overeenkomstig artikel 7. In die gevallen zal tevens moeten worden meegedeeld op welke wijze en gedurende welke termijn belanghebbenden hun mening over het ontwerp-besluit kenbaar kunnen maken.

Artikel 7 Dit artikel biedt het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden de mogelijkheid een ontwerp-besluit te sturen naar personen (zoals gedefinieerd in artikel 1) van wie het college van oordeel is dat het van belang is dat zij voorafgaand aan de beslissing kennis nemen van de inhoud van het besluit en daarover eventueel hun mening kenbaar maken.

Artikel 8 In het eerste lid is de termijn waarbinnen schriftelijke reacties kunnen worden ingediend gesteld op één maand. Indien terinzagelegging van het besluit is voorgeschreven zal deze termijn gelijk zijn aan de termijn van terinzagelegging.

Een openbare zitting waarin belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld hun schriftelijke bezwaren mondeling toe te lichten is in de meeste gevallen niet noodzakelijk. Het tweede lid van dit artikel bepaalt daarom dat het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden degenen die om een mondelinge toelichting vragen daartoe de gelegenheid moet geven, tenzij dat verzoek kennelijk onredelijk is. Indien het college het verzoek afwijst, kan op grond van artikel 13 een klacht worden ingediend.

Artikel 9 In dit artikel is bepaald dat van de inspraakprocedure en de beschouwingen van het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden over de ingekomen reacties, melding wordt gemaakt in het voorstel aan de Algemene Vergadering . Het is uiteraard van belang dat degenen die een schriftelijke reactie hebben ingediend van deze rapportage kennis kunnen nemen. In de bekendmaking die in artikel 6, tweede lid is voorgeschreven, zou kunnen worden vermeld op welke wijze betrokkenen van de rapportage kennis kunnen nemen. Omdat volgens artikel 12 de vergaderstukken van de Algemene Vergadering vooraf ter inzage moeten worden gelegd, bestaat in elk geval de gelegenheid op deze wijze van de rapportage kennis te nemen.

Artikel 10 In dit artikel wordt toezending van het besluit aan degenen die bezwaren hebben ingediend en aan belanghebbenden voorgeschreven.

Voor besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden kan worden gewezen op artikel 73 van de Waterschapswet, waarin openbare bekendmaking is voorgeschreven.

Artikel 11 Van de in dit artikel geregelde mogelijkheid tot afwijking van de inspraakprocedure zal slechts in uitzonderingsgevallen gebruik gemaakt mogen worden.

Artikel 12 Volgens artikel 35, eerste lid van de Waterschapswet zijn de vergaderingen van de Algemene Vergadering openbaar. Het is echter mogelijk dat besloten wordt vergaderd (zie de overige leden van artikel 35 van de Waterschapswet).

In de termijn van 7 dagen worden zondagen en algemeen erkende feestdagen niet meegeteld. Dit betekent, dat de aankondiging altijd eerder dan 7 kalenderdagen voor de datum van de vergadering in de dag- en nieuwsbladen zal verschijnen.

Artikel 13 Artikel 79 van de Waterschapswet schrijft voor dat een regeling wordt getroffen voor de wijze waarop belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld beklag te doen over de wijze van uitvoering van de verordening.

De regeling in artikel 13 heeft zowel betrekking op het niet verlenen van inspraak als op de uitvoering van de verordening.

De verantwoordelijkheid voor de beslissing op een klaagschrift ligt primair bij het voorlopig college van dijkgraaf en heemraden. Aangezien echter dit college al verantwoordelijk is voor de uitvoering van de verordening is het gewenst dat een door de Algemene Vergadering benoemde adviescommissie wordt betrokken bij de beslissing over het klaagschrift. In deze commissie kunnen leden van de Algemene Vergadering of anderen zitting hebben.

Indien daartoe aanleiding is of als de klager daarom heeft verzocht kan de klager in de gelegenheid worden gesteld zijn klacht mondeling toe te lichten. Tegen de beslissing op het klaagschrift kan een bezwaarschrift en vervolgens een beroepschrift worden ingediend, waarop de hoofdstukken 6, 7 en 8 van de Algemene wet bestuursrecht van t