Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Hollandse Delta

Keur voor waterschap Hollandse Delta 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Hollandse Delta
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingKeur voor waterschap Hollandse Delta 2014
CiteertitelKeur voor waterschap Hollandse Delta 2014
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieu – water

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterschapswet
  2. Waterwet
  3. Waterbesluit
  4. Waterregeling
  5. Provinciale waterverordening
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-01-2024hoofdstuk 3, 4, artikel 6.2

07-12-2022

Waterschapsblad 2023, 15827

03-12-201803-12-2018Aanpasing Keur en vaststellen Beleidsregel Windturbines op of nabij primaire waterkeringen

29-11-2018

wsb-2018-12522

B1804131
03-12-201802-01-2024Aanpassing Keur en vaststellen Beleidsregel Windturbines op of nabij primaire waterkeringen

29-11-2018

wsb-2019-8890

B 1804131
02-10-201403-12-2018nieuwe regeling

25-09-2014

Waterschapsblad, 01-10-2014

B1402188 en B1402239
01-12-201001-10-2014nieuwe regeling

26-11-2009

Waterschapsrubriek, week 50, 10-12-2009

B0902626
03-12-200501-01-2010nieuwe regeling

29-09-2005

Waterschapsrubriek 24, week 40, oktober 2005

B0500736

Tekst van de regeling

Intitulé

Keur voor waterschap Hollandse Delta 2014

 

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

a. Beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter

bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden;

b. Buitenbeschermingzone: de buiten het waterstaatswerk en aangrenzende beschermingszone gelegen gronden en wateren, die als zodanig in de legger zijn opgenomen, waarin ter bescherming van dat waterstaatswerk en de beschermingszone voorschriften krachtens deze keur van toepassing zijn;

c. Bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap Hollandse Delta;

d. Grondwater: water dat vrij onder het aardoppervlak voorkomt, met de daarin aanwezige stoffen;

e. Infiltreren van water: in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater;

f. Kernzonegrens: de grens van de zone behorend tot het waterstaatswerk, die als zodanig in de legger is opgenomen, waarin ter bescherming van dat waterstaatswerk voorschriften krachtens deze keur van toepassing zijn;

g. Legger: legger als bedoeld in artikel 5.1 van de wet of in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet;

h. Ondersteunend kunstwerk: kunstwerken die van belang zijn voor de taakuitoefening van het waterschap, voor de waterkering, voor het functioneren van de waterhuishouding;

i. Onttrekken: onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam of van grondwater door middel van een onttrekkingsinrichting;

j. Oppervlaktewaterlichaam: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende bodem, oevers en, voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de wet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna;

k. Profiel van vrije ruimte: de ruimte als vastgelegd in de legger ter weerszijden van, boven en onder een waterstaatwerk of een toekomstig waterstaatswerk die naar het oordeel van de beheerder nodig is voor toekomstige verbeteringen;

l. Waterhuishoudkundige functie: de functie die de provincie of het waterschap aan een waterstaatswerk heeft toegekend;

m. Waterkering: kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben;

n. Waterstaatswerk: oppervlaktewaterlichaam, waterkering of ondersteunend kunstwerk;

o. Watersysteem: samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken;

p. Watervergunning: watervergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

q. Werken: alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren;

r. Wet: Waterwet.;

s. Windturbine: een modern bouwwerk voor het omzetten van de energie uit wind in een draaiende beweging, die door een generator wordt gebruikt voor het opwekken van elektriciteit.

 

Artikel 1.2 Verplichtingen

1. De verplichtingen ingevolge deze keur rusten op de eigenaar van gronden.

2. Wanneer gronden met een beperkt zakelijk recht zijn bezwaard of krachtens persoonlijk recht in gebruik zijn gegeven rusten de verplichtingen ingevolge deze keur ook op de beperkt zakelijk gerechtigden onderscheidenlijk de gebruikers.

3. Het geheel van de verplichtingen ingevolge deze keur berust op een ieder van de in het eerste en tweede lid genoemde gerechtigden.

Hoofdstuk 2. Beheer en onderhoud van waterstaatswerken
§ 1 Onderhoudsplichtigen

Artikel 2.1 Onderhoudsplichtigen

1. Onderhoudsplichtig zijn degenen die in de legger ingevolge de Waterschapswet of in artikel 2.14 van deze keur tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud aan waterstaatswerken zijn aangewezen.

2. Onderhoudsplichtigen van waterstaatswerken zijn verplicht tot instandhouding van het waterstaatswerk in overeenstemming met zijn functie.

§ 2 Onderhoud van waterkeringen door derden

Artikel 2.2 Gewoon onderhoud aan waterkeringen

De onderhoudsplichtigen van waterkeringen dragen te allen tijde zorg voor een goede toestand van de waterkeringen door onder andere het bestrijden van schadelijk wild, met uitzondering van muskus- en beverratten, en van schadelijke begroeiingen, het herstellen van beschadigingen en het in stand houden van begroeiingen en materialen, dienstig aan de waterkering.

Artikel 2.3 Buitengewoon onderhoud aan waterkeringen

1. De onderhoudsplichtigen van waterkeringen zijn verplicht tot instandhouding daarvan in overeenstemming met het in de legger ingevolgde de Waterwet bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie.

2. Aan waterkeringen bestemd voor het keren van zee en rivierwater, mag zonder watervergunning van het bestuur van 1 oktober tot 1 april daaropvolgend geen buitengewoon onderhoud, dan wel werkzaamheden anders dan vermeld in artikel 2.2 worden uitgevoerd.

§ 3 Onderhoud aan kunstwerken door derden

Artikel 2.4 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

1. De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken of werken die in, op, aan of boven waterkeringen of de (buiten)beschermingszone zijn aangebracht en mede een waterkerende functie hebben, zijn verplicht deze waterkerend te houden.

2. De middelen bestemd tot afsluiting van kunstwerken dienen door de onderhoudsplichtigen in goede staat te worden onderhouden en zo vaak als dat door het bestuur nodig wordt geoordeeld, dient de goede werking te worden getoond. Het waterkerend houden betreft zowel de instandhouding als het functioneren van het werk.

§ 4 Onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen door derden

Artikel 2.5 Gewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen.

1. De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot het daaruit verwijderen van begroeiingen en afval die schadelijk zijn voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam.

2. De onder het eerste lid vermelde onderhoudsplichtigen zijn tevens verplicht tot het herstellen van beschadigingen aan oevers en tot het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige functies van het oppervlaktewaterlichaam.

Artikel 2.6 Buitengewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen

De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger ingevolge de Waterwet bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie.

§ 5 Onderhoud aan kunstwerken door derden

Artikel 2.7 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken en werken dienen de ondersteunende kunstwerken en werken die in, op, aan of boven de oppervlaktewaterlichamen zijn aangebracht en die een waterhuishoudkundige of mede een waterhuishoudkundige functie hebben, te onderhouden.

§ 6 Overige gebodbepalingen

Artikel 2.8 Afrasteringen

De eigenaren of gebruikers van gronden die gebruikt worden voor het houden van dieren, en die zijn gelegen op of nabij waterstaatswerken, zijn verplicht op of langs hun gronden een voldoende veekerende afrastering te hebben en te houden.

Artikel 2.9 Ondersteunende kunstwerken waaronder coupures en sluizen

De onderhoudsplichtigen van de in waterkeringen voorkomende ondersteunende kunstwerken waaronder coupures en sluizen dragen zorg dat deze op eerste aanzegging door het bestuur terstond worden gesloten.

Artikel 2.10 Stuwen

De eigenaren van stuwen, dan wel andere onderhoudsplichtigen van stuwen, zijn verplicht het door of namens het bestuur bepaalde peil in te stellen en in stand te houden.

Artikel 2.11 Eindbuizen

De eigenaren van gronden gelegen aan oppervlaktewaterlichamen waarvan het onderhoud geschiedt door of vanwege het waterschap zorgen er - na voorafgaande kennisgeving door het waterschap - voor dat tijdens de uitvoering van het onderhoud de eindbuizen van draineer-, riool-, aanvoer- en afvoerleidingen die in de wateren uitmonden en de binnen de beschermingszones aanwezige afrasteringen, zijn weggenomen. Eindbuizen, die naar het oordeel van het bestuur niet kunnen worden weggenomen, dienen voldoende te worden gemarkeerd.

Artikel 2.12 Gewassen

De eigenaren van gronden gelegen aan oppervlaktewaterlichamen waarvan het onderhoud geschiedt door of vanwege het waterschap, zorgen er - na voorafgaande kennisgevingdoor het waterschap - voor dat in het jaar, waarin aan die oppervlaktewaterlichamen (buitengewoon ) onderhoud wordt uitgevoerd, de beschermingszones vrij zijn van gewassen van 15 september tot 15 maart daaropvolgend of zoveel eerder als het onderhoud is uitgevoerd of door het bestuur wordt toegestaan.

§ 7 Algemene regels, nadere regels en onderhoudsplicht, indien geen (actuele) onderhoudslegger is vastgesteld

Artikel 2.13 Algemene regels /nadere regels

Het bestuur kan voor de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 2.2 tot en met 2.12 en 2.14, algemene regels stellen, die mede kunnen inhouden een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de in deze artikelen genoemde geboden of nadere regels met betrekking tot deze verplichtingen.

Artikel 2.14 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder (actuele) legger

1. Voor waterstaatswerken, waarvoor het vaststellen van een legger ingevolge de Waterschapswet is voorgeschreven, maar waarvoor nog geen legger is vastgesteld, is de onderhoudsplicht als volgt, tenzij het onderhoud op andere wijze is geregeld:

a. Voor waterkeringen of gedeelten van waterkeringen en ondersteunende kunstwerken met een waterkerende functie berust het gewoon onderhoud bij de eigenaren ervan en het buitengewoon onderhoud bij het waterschap;

b. Voor oppervlaktewaterlichamen berust het gewoon en buitengewoon onderhoud bij de aangrenzende eigenaren;

c. Voor overige waterstaatswerken berust het gewoon en buitengewoon onderhoud bij de eigenaren.

2. Voor waterstaatwerken, waarvoor het vaststellen van een legger ingevolge de Waterschapswet is voorgeschreven en die op grond van een projectplan of een watervergunning zijn aangelegd of gewijzigd ten opzichte van de legger, geldt, zolang vaststelling van een legger of van een wijziging van de legger niet heeft plaatsgevonden, dat voor de onderhoudsplichten op grond van dit hoofdstuk de ligging, vorm, afmeting en constructie van het waterstaatwerk worden aangehouden, zoals aangegeven in het projectplan of de watervergunning. Als geen vergunning is verleend, moet het waterstaatswerk worden onderhouden overeenkomstig de oorspronkelijke vorm en afmetingen.

Hoofdstuk 3. Handelingen in watersystemen

 

[vervallen]

 

Hoofdstuk 4. Wegen

 

[vervallen]

 

Hoofdstuk 5. Toezicht en handhaving

Artikel 5.1 Aanwijzing toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze keur zijn belast de daartoe door het bestuur aangewezen ambtenaren van het waterschap of andere personen.

Artikel 5.2 Schouw

Door of namens het bestuur kan schouw worden gevoerd over de waterstaatswerken en over de bij het waterschap in beheer zijnde wegen volgens een door dat bestuur vastgesteld schema.

Het bestuur kan indien het dat nodig acht besluiten een extra schouw te voeren.

Het bestuur stelt de datum van de schouw vast en maakt die ten minste twee weken tevoren bekend door een algemene bekendmaking.

De in het derde lid voorgeschreven bekendmaking kan in spoedeisende gevallen voor de aanvang van een extra schouw worden vervangen door een persoonlijke mededeling. Daarbij kan met een kortere termijn dan vermeld in dat lid, worden volstaan.

Artikel 5.3 Strafbepalingen

Handelen in strijd met de bepalingen van deze Keur en de daarop gebaseerde regelgeving is een overtreding.

Overtreding van de bepalingen van deze Keur en de daarop gebaseerde regelgeving wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Indien ten tijde van het plegen van de in het eerste lid genoemde overtreding nog geen jaar verlopen is sedert een vroegere veroordeling van de overtreder wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis tot het dubbele van het gestelde maximum worden opgelegd. Onder vroegere overtreding wordt mede verstaan een vroegere veroordeling door een strafrechter in een andere lidstaat van de Europese Unie wegens soortgelijke feiten.

Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6.1 Vergunningen

Een watervergunning die is verleend voor de inwerkingtreding van deze keur wordt geacht ingevolge deze keur te zijn verleend.

Voor al hetgeen voor de inwerkingtreding van deze keur rechtmatig tot stand is gebracht, wordt geacht een watervergunning ingevolge deze keur te zijn verleend.

Artikel 6.2 Verbodsbepalingen, Algemene Regels versnelde afvoer verhard oppervlak

[vervallen]

Artikel 6.3 Intrekking Keur

De Keur van waterschap Hollandse Delta van 22 december 2009, gewijzigd bij besluit van de Verenigde Vergadering van 25 november 2010, nr. 19 wordt ingetrokken.

Artikel 6.4 Inwerkingtreding

Deze keur treedt in werking met ingang van de dag na publicatie (vanaf 12 uur ’s nachts).

Artikel 6.5 Citeerartikel

Deze Keur kan worden aangehaald als: Keur waterschap Hollandse Delta 2014.

A. Algemene toelichting

Grondslag van de keur

De keur is een algemene verordening van het waterschap. Op grond van artikel 56 in combinatie met artikel 78 van de Waterschapswet stelt het waterschap verordeningen vast die het nodig oordeelt voor de behartiging van de opgedragen taken. De taken die aan het waterschap worden opgedragen betreffen, volgens artikel 1 van de Waterschapswet, de zorg voor het watersysteem en zorg voor het zuiveren van afvalwater en eventueel kunnen nog de zorg voor andere waterstaatsaangelegenheden worden opgedragen, zoals in het geval van waterschap Hollandse Delta, de zorg voor het wegenbeheer. Naast de Waterschapswet, die de organisatie van de waterschappen regelt, geven de Waterwet en de daarop gebaseerde regelgeving allerlei bepalingen over de inhoud van het waterbeheer, bijvoorbeeld in de vorm van doelstellingen en concrete normen.

 

De keur is gebaseerd op zowel de Waterschapswet als de Waterwet en de daarop gebaseerde regelgeving in het Waterbesluit, de Waterregeling en de provinciale (water)verordeningen.

 

Doel van de keur

Hoofddoel van de Keur (waterschapsverordening) is de bescherming van de waterstaatswerken door middel van gebods- en verbodsbepalingen.

De Keur is daarbij het sluitstuk van nationale wetgeving.

 

Opbouw van de keur en inhoud op hoofdlijnen

De opbouw van de keur is vergelijkbaar met de opbouw van de Waterwet en de daarop gebaseerde regelgeving.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Het eerste hoofdstuk bevat begripsomschrijvingen, waarbij is aangesloten bij de begrippen in de Waterwet en de daarop gebaseerde regelgeving. Deze begrippen zijn opgenomen vanwege de zelfstandige leesbaarheid van de keur. Verder bepaalt hoofdstuk 1 tot wie de bepalingen in de keur zijn gericht.

 

Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken

Het tweede hoofdstuk regelt de onderhoudsplichten bij waterstaatswerken. Dit hoofdstuk heeft een belangrijke relatie met de legger op grond van artikel 78 van de Waterschapswet, ook wel onderhoudslegger genoemd. In de onderhoudslegger staan de onderhoudsplichtigen, die aan de onderhoudsplichten uit hoofdstuk 2 moeten voldoen.

 

Hoofdstuk 3 Handelingen in watersystemen

[vervallen]

 

Hoofdstuk 4 Wegen

[vervallen]

 

Hoofdstuk 5 Toezicht en handhaving

In dit hoofdstuk staan de bepalingen over de aanwijzing van toezichthouders en strafbepalingen. Ook is een bepaling over de schouw opgenomen. De schouw is een manier om toezicht te houden op naleving van de bepalingen uit de keur, in het bijzonder de onderhoudsplichten uit hoofdstuk 2.

 

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Het laatste hoofdstuk regelt het overgangsrecht voor watervergunningen, die voor inwerkingtreding van deze keur zijn verleend. Daarnaast bevat hoofdstuk 6 een bepaling die de voorgaande keur integraal intrekt, een bepaling over de inwerkingtreding en een citeertitel.

 

Lex Silencio Positivo

Het is gewenst een aparte beschouwing op te nemen over de lex silencio positivo, ofwel de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen. Dit is het beginsel dat een vergunning geacht wordt te zijn verleend wanneer op de aanvraag daartoe niet binnen de wettelijke termijn is beslist. Toepassing van dit beginsel is op grond van de Algemene wet bestuursrecht facultatief (art. 4.20a, eerste lid, Awb). Dit geldt echter niet voor vergunningen die vallen onder de Dienstenwet (Stb. 2009, 503). Deze wet bepaalt dat in afwijking van de Awb de lex silencio positivo van toepassing is op een aanvraag om vergunning, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald (art. 28, eerste lid, Dienstenwet). De Dienstenwet heeft blijkens de begripsomschrijvingen echter alleen betrekking op vergunningen die vereist zijn voor de toegang tot een beroep of de uitoefening van een dienst. Voorschriften die zowel gelden voor particulieren als voor ondernemers en die een dienstenactiviteit niet specifiek regelen of daarop specifiek van invloed zijn, vallen buiten het bereik van de Dienstenwet. [noot 1]. Voor watervergunningen op grond van de keur, zoals die door het waterschap verleend worden, geldt dat deze uitsluitend strekken tot bescherming van waterstaatkundige belangen, zowel gelden voor particulieren als voor ondernemers en niet specifiek gericht of van invloed zijn op dienstenactiviteiten. Daarmee vallen watervergunningen zoals bedoeld in deze keur niet onder de Dienstenwet.

Een specifieke bepaling in de keur om deze vergunningen uit te sluiten van de werking van de lex silencio positivo is dan ook niet nodig.

 

[noot 1) Memorie van Toelichting Dienstenwet, blz. 13 e.v.]

B. Artikelsgewijze toelichting

 

Hoofdstuk 1.

Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In de begripsomschrijvingen is zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit artikel 1.1 van de Waterwet. Voor de zelfstandige leesbaarheid van de keur zijn de kernbegrippen uit de Waterwet letterlijk overgenomen. Ten opzichte van de vorige keur is een aantal begrippen aangepast in verband met deze definities in de Waterwet, waar onder beschermingszone, grondwater en waterstaatswerk. Het begrip bronbemaling is verwijderd, omdat dit begrip niet meer als zodanig terugkomt in de keur.

 

Onder bestuur in deze keur wordt verstaan: het dagelijks bestuur van het waterschap, zoals de Waterschapswet dat bedoelt. Hieronder wordt dan ook verstaan het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap

 

Het begrip profiel van vrije ruimte (driedimensionaal) kan worden uitgebreid naar alle waterstaatswerken en naar toekomstige waterstaatswerken. Het vastleggen van een profiel van vrije ruimte op de legger moet goed worden onderbouwd, bijvoorbeeld aan de hand van wetenschappelijke rapporten over te verwachten waterstandstijgingen, klimaatscenario’s, etc. Daarbij moet het waterschapsbestuur het belang van een profiel van vrije ruimte met de daarin geldende beperkingen (verbod op het plaatsen of behouden van werken behoudens vergunning) zorgvuldig afwegen tegen de belangen van derden. Ook moeten mogelijke andere instrumenten worden meegenomen in een dergelijke afweging. De door het waterschapsbestuur opgelegde beperkingen in het profiel van vrije ruimte hebben effecten op de mogelijkheden van ruimtelijke ontwikkelingen.

 

De Algemene maatregel van bestuur (Amvb) behorend bij de Wet ruimtelijke ordening (Wro), ook wel Amvb Ruimte genoemd, bevat voor watersystemen onder andere regels over primaire waterkeringen. Deze regels werken direct door naar bestemmingsplannen en bevatten bijvoorbeeld de verplichting voor de bestemmingsplanwetgever het waterstaatswerk ‘primaire waterkering en de bijbehorende beschermingszone’ op te nemen in het bestemmingsplan. Voor overige waterstaatswerken in het regionale watersysteem, waar waterschappen de beheerder van zijn, zijn geen regels opgenomen in de Amvb Ruimte. Het is aan de waterschappen de bescherming en toekomstige aanpassing van deze waterstaatswerken goed te regelen. De vastlegging van een profiel van vrije ruimte is hierbij het aangewezen instrument, mits goed onderbouwd en voorzien van een zorgvuldige belangenafweging.

 

Artikel 1.2 Verplichtingen

Dit artikel regelt dat de verplichtingen ingevolge de keur berusten op de eigenaren van gronden, beperkt zakelijk gerechtigden en gebruikers krachtens persoonlijk recht. De verplichtingen berusten op al deze gerechtigden en een ieder van deze gerechtigden kan aangesproken worden voor het geheel. De gerechtigden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de nakoming van verplichtingen.

 

 

 

Hoofdstuk 2.

Beheer en onderhoud van waterstaatswerken

 

§ 1 Onderhoudsplichtigen

 

Artikel 2.1 Onderhoudsplichtigen

In dit artikel wordt algemeen geregeld dat degenen die zijn aangewezen als onderhoudsplichtigen in de legger of, als er nog geen legger is, in artikel 2.14, verplicht zijn tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud, zoals beschreven is in hoofdstuk 2. Met dit artikel wordt dus de verbinding gelegd tussen de legger en de gebodsbepalingen in hoofdstuk 2. De legger geeft aan wie onderhoudsplichtig zijn, de gebodsbepalingen geven aan welk onderhoud van deze onderhoudsplichtigen wordt geëist. De legger die hier bedoeld wordt is de zogenaamde onderhoudslegger, bedoeld in artikel 78, tweede lid, Waterschapswet. Vaak wordt deze legger gecombineerd met de legger, bedoeld in artikel 5.1, Waterwet, maar formeel zijn dit twee verschillende leggers.

 

 

§ 2 Onderhoud aan waterkeringen door derden

 

Artikel 2.2 Gewoon onderhoud aan waterkeringen

Dit artikel geeft weer wat onderhoudsplichtigen (die in de legger zijn aangewezen) aan gewoon onderhoud aan waterkeringen moeten doen. Bij het verwijderen van schadelijk wild en begroeiingen moet gedacht worden aan dat wild en die beplantingen die aantoonbaar schade toebrengen aan het waterkerend vermogen van de waterkering. Dus geen gaten in de waterkering of beschadiging van de speciale grasmat of diepe wortels in de waterkering. De bestrijding van muskus- en beverratten is uitgezonderd. De zorgplicht ter voorkoming van schade aan waterstaatswerken door muskus- en beverratten berust ingevolge artikel 1, derde lid Waterschapswet bij het waterschap.

 

Met de keur reguleert het waterschap uitsluitend activiteiten van derden. Als waterbeheerder voert het waterschap echter zelf ook veel werkzaamheden in en rond het watersysteem uit. De reguliere beheermaatregelen die het waterschap uitvoert, zijn bedoeld er voor te zorgen dat de waterstaatswerken op de afmetingen blijven zoals die zijn vastgesteld in de legger. Voor al deze werkzaamheden geldt er geen meldplicht of vergunningplicht. Wel houdt het waterschap zich zelf ook aan de regels zoals hij die aan derden stelt.

 

Artikel 2.3 Buitengewoon onderhoud aan waterkeringen

Dit artikel geeft aan welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen moet worden gepleegd aan waterkeringen. Er wordt in dit artikel verwezen naar de ligging, vorm, afmeting en constructie zoals in de legger opgenomen. Bij deze inhoudelijke beschrijving van de onderhoudsplicht wordt aangesloten bij de legger, bedoeld in de Waterwet. Deze legger op grond van de Waterwet geeft aan waar een waterstaatswerk, in dit geval een waterkering, aan moet voldoen en via artikel 2.3 wordt geregeld dat de onderhoudsplichtige (die in de onderhoudslegger op grond van de Waterschapswet is aangewezen) het buitengewone onderhoud zo moet uitvoeren dat wordt voldaan aan deze legger op grond van de Waterwet.

 

 

§ 3 Onderhoud aan kunstwerken door derden

 

Artikel 2.4 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

In dit artikel is aangegeven dat onderhoudsplichtigen van waterkeringen de ondersteunende kunstwerken of werken in, op of boven waterkeringen of de bijbehorende beschermingszone waterkerend moeten houden.

 

 

§ 4 Onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen door derden

 

Artikel 2.5 Gewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen

Begroeiingen en afval moeten worden verwijderd uit oppervlaktewaterlichamen door de in de legger aangewezen onderhoudsplichtigen. Met afval wordt bedoeld voorwerpen, materialen en stoffen die de aan- of afvoer of berging van water belemmeren.

 

Artikel 2.6 Buitengewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen

Dit artikel geeft aan welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen moet worden gepleegd aan oppervlaktewaterlichamen. Zie ook de toelichting bij artikel 2.3.

 

 

§ 5 Onderhoud aan kunstwerken door derden.

 

Artikel 2.7 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

Dit artikel gebiedt onderhoudsplichtigen ondersteunende kunstwerken en werken bij oppervlaktewaterlichamen te onderhouden. Het gaat hier om (kunst)werken die (mede) een waterhuishoudkundige functie hebben, zoals duikers, overkluizingen en stuwen. Deze werken moeten zodanig worden onderhouden dat er aan de functie voor het watersysteem voldaan kan worden.

 

 

§ 6 Overige Gebodsbepalingen

 

Artikel 2.8 Afrasteringen

Het bestuur kan eigenaren of gebruikers verplichten langs hun gronden in de buurt van oppervlaktewaterlichamen, waterkeringen, of ondersteunende kunstwerken afrasteringen te plaatsen om daarmee te voorkomen dat dieren deze waterstaatswerken beschadigen of de werking ervan belemmeren. Via artikel 2.13 kan het dagelijks bestuur algemene of nadere regels stellen over deze afrasterplicht, bijvoorbeeld over constructies en wijze van plaatsing.

 

Artikel 2.9 Ondersteunende kunstwerken waaronder coupures en sluizen

Bij hoog water, bij oefeningen, etc. kan het nodig zijn coupures en sluizen te sluiten. Het bestuur kan hiertoe besluiten. De onderhoudsplichtigen van deze ondersteunende kunstwerken zijn aangewezen op de onderhoudslegger op grond van de Waterschapswet en zijn verplicht op eerste aanzegging van het bestuur deze te sluiten.

 

Artikel 2.10 Stuwen

Eigenaren van stuwen (of andere gerechtigden of gebruikers, via artikel 1.2) moeten een bepaald stuwpeil instellen, indien het bestuur daartoe besluit. Verplichtingen vanuit een eventueel peilbesluit op grond van artikel 5.2 van de Waterwet moeten hierbij in acht worden genomen.

 

Artikel 2.11 Eindbuizen

Deze gebodsbepaling ziet op een effectief en doelmatig onderhoud van de oppervlaktewater­lichamen door het tijdig -na voorafgegane aanschrijving- verwijderen van eindbuizen.

 

Artikel 2.12 Gewassen

Deze gebodsbepaling ziet op een effectief en doelmatig onderhoud van de oppervlaktewaterlichamen door het vrij zijn van de beschermingszones van gewassen gedurende een bepaalde periode. Deze periode (liep van 15 sept tot 1 februari) is verlengd tot 15 maart in verband met de Flora en Faunawet (aanvang groeiseizoen).

 

 

§ 7 Algemene regels, nadere regels en onderhoudsplicht indiengeen (actuele) onderhoudslegger is vastgesteld

 

Artikel 2.13 Algemene regels/nadere regels

Op grond van artikel 2.13 kan het bestuur algemene regels stellen ten aanzien van de gebodsbepalingen in hoofdstuk 2. Deze algemene regels kunnen ook een vrijstelling van een gebod inhouden. In dat geval geldt voor de onderhoudsplichtige het betreffende gebod niet. Het artikel geeft het bestuur ook de mogelijkheid nadere eisen te stellen ten aanzien van de onderhoudsverplichtingen in hoofdstuk 2. Het bestuur kan bijvoorbeeld nadere eisen stellen aan afrasteringen (zie artikel 2.8) of aan een goede toestand van waterkeringen (artikel 2.2). Ook is het denkbaar dat het bestuur nadere eisen willen stellen aan het onderhoud aan afsluitmiddelen.

 

Artikel 2.14 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder (actuele) legger

Het is mogelijk dat het algemeen bestuur op grond van artikel 78, tweede lid, Waterschapswet nog geen legger heeft vastgesteld voor (bepaalde) waterstaatswerken. De onderhoudsplichtigen volgen dan niet uit een onderhoudslegger. Artikel 2.14 voorziet in een vangnet voor deze situatie. Als het onderhoud niet op een andere wijze is geregeld, geldt de onderhoudsplicht zoals opgenomen onder onderdeel a., b. en c. Onderhoud kan op een andere wijze zijn geregeld, bijvoorbeeld in een watervergunning, overeenkomst of op basis van gewoonterecht. Als dat het geval is, gaan deze afspraken voor.

Bij overige waterstaatswerken bij onderdeel c. kan worden gedacht aan duikers, overkluizingen, stuwen, etc. Dit artikellid is facultatief.

 

In het tweede lid is een bepaling opgenomen voor de situatie dat via een watervergunning of een projectplan een waterstaatswerk is aangelegd of gewijzigd, maar de onderhoudslegger nog niet is aangepast op deze nieuwe situatie. Het heeft uitdrukkelijk de voorkeur de procedure van een watervergunning of projectplan te combineren met een leggerwijziging, zodat deze bepaling niet hoeft te worden gebruikt. Zie ook de toelichting bij artikel 3.2, derde lid.

Het gaat om een overgangssituatie als er nog geen legger op grond van de Waterschapswet is en het waterschap het onderhoud wel wil neerleggen bij derden.

 

 

Hoofdstuk 3.

Handelingen in watersystemen

[vervallen]

 

Hoofdstuk 4.

Wegen

[vervallen]

 

Hoofdstuk 5

Toezicht en Handhaving

 

Artikel 5.1 Aanwijzing toezichthouders

Onder toezichthouder verstaat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift (artikel 5.11 Awb). Hieruit vloeit voort dat de toezichthoudende bevoegdheden uit de Awb alleen kunnen worden uitgeoefend door personen die bij of krachtens wettelijk voorschrift als zodanig zijn aangewezen. Dit artikel voorziet in de vereiste wettelijke grondslag voor de aanwijzing van toezichthouders.

 

Het toezicht wordt primair opgedragen aan daartoe door het bestuur aangewezen ambtenaren. De definitie in de Awb biedt echter ook de mogelijkheid het toezicht op te dragen aan andere personen. Daarbij geldt dat met het toekennen van toezichthoudende bevoegdheden aan personen buiten het overheidsapparaat terughoudend moet worden omgegaan (Memorie van Toelichting Derde tranche Awb, TK 23 700, nr. 3, p. 139). Zie hierover ook Awb, Tekst en Commentaar, 2009, p. 343. De keurbepaling biedt het waterschap de mogelijkheid voor de schouw ook andere personen dan ambtenaren in te schakelen, zonder dat deze eerst tot (onbezoldigd) ambtenaar van het waterschap moeten worden benoemd.Wel is altijd een aanwijzingsbesluit van het bestuur noodzakelijk.

 

Artikel 5.2 Schouw

De schouw wijkt af van de gebruikelijke toezichtuitoefening, in die zin dat het bij de schouw gaat om een systematische controle op met name de onderhoudsverplichtingen, die bovendien van tevoren wordt aangekondigd en op of na een bepaalde datum wordt uitgeoefend.

 

Artikel 5.3 Strafbepalingen

Artikel 81 Waterschapswet bepaalt welke maximumstraf op overtreding van de keur kan worden gesteld. Deze strafmogelijkheid moet in de keur zelf worden gepositiveerd. In artikel 4.3 is de maximumstraf opgenomen, namelijk drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Deze strafbepalingen staan los van of naast het bestuursrechtelijke instrumentarium – bestuursdwang en dwangsom – waarover het bestuursorgaan in geval van overtreding kan beschikken.

Daarnaast kan het bestuur gebruik maken van de bestuurlijke strafbeschikking. Met dit instrument mag het bestuur bij bepaalde overtredingen geldboetes opleggen aan zowel personen als bedrijven. De inning van het boetebedrag wordt afgehandeld via het Centraal Justitieel Incassobureau.

 

 

Hoofdstuk 6.

Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 6.1 Vergunningen

In dit artikel is het overgangsrecht opgenomen voor watervergunningen, verleend op basis van de voorgaande keur. Als de handelingen zowel op basis van de voorgaande keur als deze, nieuwe keur vergunningplichtig zijn, en er is een watervergunning verleend op basis van de voorgaande keur, dan wordt deze watervergunning geacht te zijn verleend op basis van deze, nieuwe keur. Voor nog oudere vergunningen en ontheffingen, die zijn verleend op basis van oudere keuren (van vóór de voorgaande keur) geldt het overgangsrecht van de voorgaande keur (of van nog oudere keuren).

 

Artikel 6.2 Verbodsbepalingen, algemene regels versnelde afvoer verhard oppervlak

[vervallen]

 

Artikel 6.3 Intrekking Keur

Bij inwerkingtreding van deze keur wordt de Keur van waterschap Hollandse Delta van 2009 en de wijziging van deze keur bij besluit van de Verenigde Vergadering van 25 november 2010 nr 19. ingetrokken.

 

Artikel 6.4. Inwerkingtreding

 

De keur zal in werking treden met ingang van de dag, waarop de Keur – zoals vastgesteld door de Verenigde Vergadering- is gepubliceerd.

 

Artikel 6.5 Citeertitel

De citeertitel zorgt ervoor dat de keur eenvoudig en eenduidig kan worden aangehaald