Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijkerk

Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2002
CiteertitelVerordening leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de expertisecentra
  2. Wet op het primair onderwijs
  3. Wet op het voortgezet onderwijs

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-06-200904-06-2009intrekking

23-04-2009

De Stad Nijkerk, 27-05-2009

Rvs. 2009-024
22-06-200604-06-2009art. 1, 2a en 19a

01-06-2006

De Stad Nijkerk, 21-6-2006

rvs. 2006-032
19-08-200422-06-2006art. 9, 14

01-07-2004

De Stad Nijkerk, 18-8-2004

rvs. 2004-036
10-07-200319-08-2004art. 1, 3, 8, 9, 9a, 10, 14, 15, 16, 18, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 28, 31

07-03-2003

De Stad Nijkerk, 9-7-2003

Rvs. 2003-040
28-08-200210-07-2003nieuwe regeling

04-07-2002

De Stad Nijkerk, 10-7-2002

Rvs. 2002-069

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2002

(geconsolideerde versie, geldend vanaf 22 juni 2006)

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 juni 2002;

gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht;

gelet op de artikelen 4 van de Wet op het Primair Onderwijs, Wet op de Expertisecentra en de Wet op het Voortgezet Onderwijs.

besluit vast te stellen de volgende Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2002.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    school: - een school voor basisonderwijs of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs (Stb. 1998, 495); - een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de Expertisecentra (Stb. 1998, 496); - een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512); - een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • b.

    ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • c.

    leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

  • d.

    woning: de plaats waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft.

  • e.

    afstand: de afstand tussen de woning van de leerling en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg.

  • f.

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en het einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt.

  • g.

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, tram, metro, bus, veerdienst of auto volgens een dienstregeling.

  • h.

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi.

  • i.

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets.

  • j.

    reistijd: de totale tijdsduur die tenminste ligt tussen het verlaten van de woning en 10 minuten voor de aanvang van de schooldag volgens het activiteitenplan, danwel de totale tijdsduur die ligt tussen 10 minuten na het einde van de schooldag volgens het activiteitenplan en de aankomst bij de woning of de opstapplaats.

  • k.

    toegankelijke school: - voor wat betreft het basisonderwijs en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, danwel de openbare school, of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting danwel de openbare school. - voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting danwel de openbare school van de soort, waarop de leerling is aangewezen.

  • l.

    inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd.

  • m.

    opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer.

  • n.

    commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden.

  • o.

    vervoersvoorziening: - een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zonodig diens begeleider; - de verstrekking van een abonnement of strippenkaart voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of - aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen.

  • p.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

  • q.

    regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • r.

    permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het Primair Onderwijs.

  • s.

    samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het Primair Onderwijs.

  • t.

    opdc: orthopedagogisch en –didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • u.

    ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of een instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.

  • v.

    commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in art. 28c van de Wet op de expertisecentra.

  • w.

    daghulp: de daghulp aan niet-schoolgaande jeugd in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die geen dagbesteding hebben in de vorm van onderwijs, stage of werk verzorgd door de instelling waar de gemeente het contract mee afsluit.

Artikel 2 Vergoeding van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen desgewenst een gehele of gedeeltelijke vergoeding toe van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Het college kan, in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen, het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen volgens het bepaalde in deze verordening.

  • 3.

    Indien de leerling door een lichamelijke blessure niet in staat is om met openbaar vervoer of op de voor hem gebruikelijke wijze de school te bezoeken, kan eveneens aanspraak gemaakt worden op een vervoersvoorziening volgens deze verordening, mits die blessure langer duurt dan drie aaneengesloten maanden gerekend vanaf datum van de aanvraag. Bij een aanvraag om een vervoersvoorziening als bedoeld in de vorige volzin, dient een medische verklaring bijgevoegd te worden waaruit blijkt dat de blessure het voor de leerling onmogelijk maakt om gedurende een termijn langer dan drie aaneengesloten maanden op de voor hem gebruikelijke wijze de school te bezoeken.

  • 4.

    Onder een vergoeding van de vervoerskosten wordt in deze verordening tevens begrepen een toekenning van vervoer, als bedoeld in het tweede lid.

  • 5.

    Indien het college toepassing geeft aan het tweede lid, verlangt hij dat de ouders, aan wie slechts een gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening bij moeten dragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op een vergoeding vervallen.

  • 6.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

Artikel 2a Vergoeding van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten voor daghulp

  • 1.

    Ten behoeve van het bezoek van de daghulp kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen desgewenst een gehele of gedeeltelijke vergoeding toe van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten met in achtneming van het bepaalde in de verordening.

  • 2.

    Het college kan, in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen, het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen volgens het bepaalde in deze verordening.

  • 3.

    Indien de leerling door lichamelijke of psychische gesteldheid niet in staat is om met het openbaar vervoer de daghulp te bereiken, kan eveneens aanspraak worden gemaakt op een vervoersvoorziening volgens de verordening, mits de lichamelijke of psychische gesteldheid niet langer duurt dan drie aaneengesloten maanden gerekend vanaf de datum van de aanvraag. Bij een aanvraag om een vervoersvoorziening als bedoeld in de vorige volzin, dient een verklaring door Bureau Jeugdzorg (indicatiestelling) bijgevoegd te worden waaruit blijkt dat de lichamelijke of psychische gesteldheid het voor de leerling onmogelijk maakt om gedurende een termijn langer dan drie aaneengesloten maanden op de voor hem gebruikelijke wijze de school te bezoeken.

  • 4.

    Onder een vergoeding van de vervoerskosten wordt in deze verordening tevens begrepen een toekenning van vervoer, als bedoeld in het tweede lid.

  • 5.

    Indien het college toepassing geeft aan het tweede lid, verlangt hij dat de ouders, aan wie slechts een gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening bij moeten dragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op een vergoeding vervallen.

  • 6.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het bezoek van de daghulp van hun kinderen.

Artikel 3 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Een vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend voor de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Indien ouders een vergoeding van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 9 en 14 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op een vergoeding naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard, dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs danwel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

  • 3.

    Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie van de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 4 Uitbetaling van de vergoeding

Het college bepaalt bij de toekenning van een vergoeding van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de vergoeding.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • 1.

    Een aanvraag voor een vergoeding van de vervoerskosten wordt gedaan door de ouders door middel van een door het college beschikbaar te stellen aanvraagformulier dat volledig ingevuld en ondertekend moet worden.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het nieuwe schooljaar betreft, vóór 1 juni voorafgaand aan het nieuwe schooljaar ingediend.

  • 3.

    Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5.

    Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 6.

    Indien een vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend, wordt deze getroffen:

    • a.

      Indien het betreft een aanvraag voor het nieuwe schooljaar, met ingang van het nieuwe schooljaar.

    • b.

      Indien het betreft een aanvraag gedurende het schooljaar, met ingang van de door de ouders in het aanvraagformulier verzochte datum van ingang, echter niet vóór de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

Artikel 6 Verplichting tot overleggen gegevens

  • 1.

    De ouders zijn verplicht de door het college verlangde gegevens, welke voor een juiste beoordeling van de aanvraag voor een vergoeding nodig zijn, te verstrekken en zonodig door het overleggen van bewijsstukken te staven.

  • 2.

    Indien de ouders niet voldoen aan de in het eerste lid gestelde verplichtingen, stelt het college de ouders in de gelegenheid de verlangde gegevens binnen een termijn van 30 dagen nadat de ouders dat is meegedeeld aan te vullen of te verbeteren. Wordt hiervan geen gebruik gemaakt, dan verklaart het college de ouders in hun aanvraag niet ontvankelijk.

  • 3.

    Tevens zijn ouders verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vergoeding van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van de wijziging, binnen 14 dagen schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 4.

    Indien sprake is van een wijziging, die van invloed is op de toegekende vergoeding, vervalt de vergoeding en kent het college al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe.

  • 5.

    Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het derde lid en het college een wijziging als bedoeld in het vierde lid vaststelt, waardoor blijkt, dat ten onrechte een vergoeding is genoten, vervalt de vergoeding van de vervoerskosten terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe. Het college doet hiervan schriftelijk mededeling aan de ouders.

  • 6.

    Een ten onrechte genoten vergoeding kan van de ouders worden teruggevorderd dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning van een vergoeding.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor de toekenning van de kosten van vervoer is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop een vergoeding betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

Een vergoeding wordt in mindering gebracht met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

HOOFDSTUK 2 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS.

Artikel 9 Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer

Het college kent een vergoeding toe op basis van de kosten van openbaar vervoer, aan de ouders van de leerling, die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

Artikel 9a Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt vergoeding verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

  • a.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b.

    een andere speciale school voor het basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 10 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een in artikel 9 bedoelde vergoeding, vergoedt het college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger is dan negen jaar en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 11 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college kent een vergoeding tot op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het criterium van artikel 9 en

  • a.

    de leerling, naar het oordeel van het college, is aangewezen op het openbaar vervoer onder begeleiding, als bedoelt in artikel 10 lid 1, doch waarvan door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat het begeleiden van de leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing niet mogelijk is;

  • b.

    de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer onder begeleiding als bedoeld in artikel 10 lid 1 naar school of terug, anderhalf uur of meer onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50 % of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

  • c.

    het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel van een combinatie van vervoer per fiets en openbaar vervoer.

Artikel 12 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten kan het college de ouders toestaan de leerling(en) zelf te vervoeren. In dat geval vergoedt het college aan de ouders:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het tweede lid

    • b.

      een bedrag op basis van een door het college te bepalen kilometervergoeding afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer en voor zover deze vorm van vervoer goedkoper is dan dit laatstgenoemde vervoer.

  • 2.

    Indien de ouders meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, kan het college aan de ouders een bedrag vergoeden op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland. De vergoeding zal echter niet meer bedragen dan de werkelijke kosten, met een maximum van de totale kosten van het openbaar vervoer voor de desbetreffende leerling(en).

  • 3.

    Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, vergoedt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland met een maximum van € 40,-- per kind, per schooljaar bij een belastbaar inkomen beneden de € 19.900,--.

Artikel 13 Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1.

    Het college neemt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing in acht van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS

Artikel 14 Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Het college kent een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of een school voor speciaal (voortgezet) onderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem/haar toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel per bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 15 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een in artikel 14 bedoelde vergoeding, vergoedt het college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, in het geval door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn/haar geestelijke en/of lichamelijke handicap en/of zintuiglijke handicap en/of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2.

    Het college vraagt het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het vorige lid bedoelde aanvraag te beslissen. Artikel 18 lid 3 is hierop van toepassing.

  • 3.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 16 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college kent, indien voldaan wordt aan de criteria in artikel 14, een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, en:

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn geestelijke en/of lichamelijke handicap en/of zintuiglijke handicap en/of leeftijd niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken;

    • b.

      de leerling, naar het oordeel van het college, is aangewezen op het openbaar vervoer onder begeleiding, doch waarvan door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond, dat het begeleiden van de leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing niet mogelijk is;

    • c.

      de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, anderhalf uur of meer onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50 % of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • d.

      het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college zelf gebruik kan maken van het vervoer per (brom)fiets.

  • 2.

    Het college vraagt het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het eerste lid, onder a of d bedoelde vragen te beslissen. Artikel 18 lid 3 is hierop van toepassing.

  • 3.

    Indien het advies genoemd in artikel 15 lid 2 niet voldoet aan de vereisten die hieraan gesteld zijn, wordt de aanvraag voor aangepast vervoer niet in behandeling genomen.

Artikel 17 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten kan het college de ouders desgewenst toestaan de leerling zelf te vervoeren. In dat geval vergoedt het college aan de ouders:

    • a.

      Een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien inspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het tweede lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer en voor zover deze vorm van vervoer goedkoper is dan dit laatstgenoemde vervoer.

  • 2.

    Indien de ouders meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, kan het college aan de ouders een bedrag vergoeden op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland. De vergoeding zal echter niet meer bedragen dan de werkelijke kosten, met een maximum van de totale kosten van het openbaar vervoer voor de desbetreffende leerling(en).

  • 3.

    Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per (brom)fiets vergoedt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, met een maximum van € 40,-- per kind per schooljaar bij een belastbaar inkomen beneden de € 19.900,--.

Artikel 18 Commissie voor de begeleiding

  • 1.

    Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 2.

    Indien de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van het schriftelijke verzoek van het college geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt beslist zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.

Artikel 19 Vergoeding vervoerskosten

  • 1.

    Het college kent eveneens een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan ouders van de leerling die een school voor voortgezet speciaal of een school voor speciaal voortgezet onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 14, indien het college van oordeel is, dat de lichamelijke dan wel geestelijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2.

    Het college vraagt het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het vorige lid bedoelde aanvraag te beslissen. Artikel 18 lid 3 is hierop van toepassing.

HOOFDSTUK 3A BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGENNAAR DE DAGHULP

Artikel 19a Vergoeding van de vervoerskosten voor daghulp

Afhankelijk van de psychische en lichamelijke gesteldheid van de leerling kent het college een vergoeding toe voor openbaar vervoer, eigen vervoer of aangepast (taxi)vervoer.

HOOFDSTUK 4 BEPALINGEN OMTRENT WEEKEINDE- EN VAKANTIEVERVOER

Artikel 20 Vergoeding van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college vergoedt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem/haar passend (voortgezet) speciaal onderwijs of speciaal voortgezet onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in dit hoofdstuk.

Artikel 21 Vergoeding kosten weekeinde – vakantievervoer

  • 1.

    Het college vergoedt aan de ouders de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en omgekeerd, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Het college vergoedt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en omgekeerd, voor zover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    Hoofdstuk 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 15, artikel 16, eerste lid onder c, artikel 16, tweede lid, artikel 18 en artikel 19.

HOOFDSTUK 5 EIGEN BIJDRAGE EN VERGOEDING NAAR FINANCIËLE DRAAGKRACHT

Artikel 22 Drempelbedrag

  • 1.

    Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 19.900,--, wordt slechts een vergoeding verleend voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 9 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2.

    Ingeval toepassing wordt gegeven aan artikel 2, tweede lid, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een drempelbedrag die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 9 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 19.900,--.

  • 3.

    De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die voor de afstand op grond van een zone-indeling gebaseerd op artikel 27 lid 1 van de Wet Personenvervoer, redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijke gebruik hiervan.

  • 4.

    Het bedrag van € 19.900,-- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2002 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en afgerond op een veelvoud van € 450,--. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 19.900,--.

Artikel 23 Financiële draagkracht

  • 1.

    Indien de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde voor hem/haar toegankelijke school voor basisonderwijs meer bedraagt dan 20 kilometer wordt de – met inachtneming van het bepaalde in artikel 22 – vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2.

    Ingeval toepassing wordt gegeven aan artikel 2, tweede lid, en de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde voor hem/haar toegankelijke school voor basisonderwijs meer bedraagt dan 20 kilometer, betalen de ouders, naast de in artikel 22 bedoelde bijdrage, een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid is afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en bedraagt:

    Inkomen in Euro’s per 1-1-2002

    Bijdrage in Euro’s per 1-1-2002

    0 - 26.500

    nihil

    26.500 - 32.000

    95

    32.000 - 37.000

    400

    37.000 - 42.000

    750

    42.000 - 48.000

    1.090

    48.000 - 53.000

    1.440

    Bij € 53.000 en verder per € 4.500 extra inkomen wordt de eigen bijdrage steeds opgehoogd met € 350.

  • 4.

    De inkomensbijdragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2003 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgrond op een veelvoud van € 500.

  • 5.

    De bedragen bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2003 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenindexcijfer van de reeks huishoudens, basis 95 = 100 onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichten van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,--.

HOOFDSTUK 6 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN GEHANDICAPTE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel 24 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1.

    Het college verstrekt een vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9a in acht.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel per bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 25 Vergoeding op basis van kosten van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt een vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9a in acht. Of:

    • b.

      aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in artikel 24 en de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school en terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

    • c.

      aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in artikel 24 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 26 Vergoeding op basis van de kosten eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      Een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      Een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, een vergoeding van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in lid 4.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders vergoeding van een bedrag van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland met een maximum van € 40,00.

HOOFDSTUK 7 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 28 Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan de commissie voor de begeleiding, de permanente commissie leerlingenzorg, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer Gemeente Nijkerk 2002.

Artikel 30 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de zevende week na de bekendmaking.

  • 2.

    Met ingang van deze datum wordt de Verordening leerlingenvervoer Gemeente Nijkerk 2000 ingetrokken. Hoofdstuk 5 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 31 Overgangsregeling

  • 1.

    Voor een leerling als bedoeld in hoofdstuk 6 voor wie in het schooljaar 2001-2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zonodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht.

  • 2.

    Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht, indien de afstand van de woning naar de school meer dan 4 km. bedraagt. Hoofdstuk 5 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De bepalingen in titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002-2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Nijkerk d.d.

4 juli 2002

de secretaris

H.Verheij

de voorzitter

B.Vries