Organisatie | Waterschap Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Nadeelcompensatieregeling voor het verleggen van kabels en leidingen in de primaire waterkering van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden |
Citeertitel | Nadeelcompensatieregeling voor het verleggen van kabels en leidingen in de primaire waterkering van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
Externe bijlage | exb-2016-4094 |
1) Geen
2) Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 6-11-2001
3) Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Staatscourant, 11-12-2001
Onbekend.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-12-2001 | 13-12-2001 | 05-01-2009 | art. 12 | 06-11-2001 Staatscourant, 11-12-2001 | onbekend (agendapunt 7.5) |
19-04-1996 | 19-04-1996 | 12-12-2001 | nieuwe regeling | 21-02-1996 Staatscourant, 17-04-1996 | 9604422 |
Gezien de dijkversterkingswerkzaamheden aan de primaire waterkeringen in het gebied van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden in het kader van de Deltawet Grote Rivieren (Stb. 1995, 210), de Deltawet (Stb. 1958, 246}, de. Wet op de Waterkering (Stb. 1996, nummers 8 en 20) in werking getreden op 15 januari 1996 en de Waterschapswet (Stb. 1991, 379) ;
stelt de Verenigde Vergadering van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden de volgende schadevergoedingsregeling vast:
Hoofdstuk 2. Procedurebepalingen
Indien door het hoogheemraadschap redelijkerwijze kan worden voorzien dat belanghebbende schade lijdt c.q. zal lijden als gevolg van het in artikel 12, lid 1 genoemde besluit van het hoogheemraadschap, verwijst het dagelijks bestuur belanghebbende naar de bepalingen zoals opgenomen in deze regeling.
Artikel 3. Indiening van een verzoek om nadeelcompensatie.
Indien er sprake is van een verzoek om nadeelcompensatie dat betrekking heeft op intrekking van een vergunning vóór de inwerkingtreding van deze regeling, doch zonder dat een besluit is genomen omtrent vergoeding van schade, dan wordt in afwijking van artikel 5, lid 3 het verzoek in behandeling genomen.
Indien het verzoekschrift niet voldoet aan het in dit artikel lid l, 2 en 3 bepaalde, geeft het college van D&H aan de verzoeker de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van de brief waarin op het verzuim is gewezen {redelijke termijn) het verzoekschrift aan te vullen met de ontbrekende gegevens. De behandeling van het verzoekschrift wordt voor een overeenkomstige termijn opgeschort.
Artikel 5. Vereenvoudigde behandeling van het verzoek.
Het college van D&H neemt het verzoek niet in behandeling indien deze in strijd met het bepaalde in artikel 4 leden l, 2, of 3 is ingediend. Verzoeker wordt uitgenodigd de aanvraag binnen vier weken aan te vullen met de ontbrekende informatie. Is de termijn waarin verzoeker de mogelijkheid werd geboden om de ontbrekende informatie aan te vullen verstreken, dan wordt het verzoek niet in behandeling genomen.
Artikel 6. Instelling deskundigencommissie.
Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 5, eerste, tweede en derde lid, wordt een deskundigenccmmissie ingesteld, binnen 12 weken nadat overeenkomstig artikel 3 het verzoek is ingediend.
Artikel 7. Samenstelling deskundigenconmissie.
Het college van D&H stelt een deskundigencommissie in, bestaande uit maximaal drie onafhankelijke deskundigen an wijst tevens hiervan de voorzitter aan.
Artikel 8. Taken van de deskundigencommissie.
De deskundigencommissie voert de volgende taken uit:
Het college adviseren over de op het verzoek te nemen beslissing. De deskundigencommissie brengt eerst een concept -advies uit dat aan beide partijen wordt gezonden en vervolgens, met inachtneming van het eventueel door partijen geleverde commentaar pp het concept -advies, een definitief advies. Indien evenwel de omstandigheden zich sinds het opstellen van het concept-advies sterk hebben gewijzigd dan wel sprake is van een relevante wijziging van het tweede advies ten opzichte van het eerste, brengt de commissie voorafgaande aan het definitieve advies een tweede concept-advies uit.
Artikel 9. Bevoegdheden en verplichtingen van de deskundigencommissie.
De commissie kan de belanghebbende en het college van D&H om gegevens en bescheiden verzoeken, welke naar haar oordeel nodig zijn. om de haar opgedragen taken naar behoren te kunnen vervullen. Partijen zijn verplicht het door de commissie verzochte zonder voorbehoud te verstrekken c.q. over te leggen.
De leden van de commissie zijn tot geheimhouding verplicht met betrekking tot hetgeen hen bij de uitoefening van hun taken als deskundigencommissie ter kennis komt. Deze verplichting geldt niet tegenover vertegenwoordigers van het college van D&H voor zover deze bevoegd zijn van de inhoud van het door de deskundigencommissie uitgebrachte advies kennis te nemen.
Evenwel geldt ook in dit geval dat de deskundigencammissie de inhoud van door de belanghebbende aan haar vertrouwelijk overgelegde stukken niet kenbaar maakt aan vertegenwoordigers van het college, tenzij dit voor de beslissing op het verzoek om schadevergoeding absoluut noodzakelijk is. De deskundigencoramissie licht in dit geval eerst de belanghebbende in, teneinde hem/haar zodoende de mogelijkheid te verlenen het verzoek alsnog in te trekken indien dit gewenst is.
Artikel 10. Procedure daskundigencommissie.
De commissie brengt in geval er geen hooraitting wordt belegd een concept-advies uit binnen 12 weken na ontvangst van het verzoek om schadevergoeding en zendt het aangetekend toe aan de partijen. Indien niet binnen deze termijn een concept-advies opgemaakt kan worden, deelt de commissie verzoeker en het college van D&H de reden van vertraging mee en de verlenging van de termijn die ten hoogste 6 weken bedraagt.
In geval de commissie een hoorzitting belegt, worden de verzoeker en dijkgraaf en hoogheemraden in de gelegenheid gesteld tot het geven van een mondelinge toelichting. Beiden kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde. De commissie verzendt de uitnodiging voor het geven van een mondelinge toelichting ten minste vier weken voor de datum waarop de toelichting verlangd wordt.
De commissie stelt haar advies vast binnen 8 weken na het verstrijken van de termijn waarin gelegenheid werd geboden eventuele bedenkingen in te brengen als bedoeld in het vorige lid. De commissie zendt het advies terstond aan de belanghebbende en het college van D&H. De termijn voor het vaststellen van het advies kan éénmaal met vier weken door de commissie verlengd worden. De commissie stelt de belanghebbende en het college van D&H zo spoedig mogelijk daarvan in kennis.
Artikel 12. Het recht op vergoeding.
Het college van D&H kent de belanghebbende die schade lijdt, of zal lijden, vanwege het uitvoeren van dijkversterkingswerkzaamheden en als gevolg van de intrekking of wijziging van de vergunning verleend op grond van de keur voor het hebben van kabels/leidingen op zijn verzoek een vergoeding toe, voor zover de vergoeding niet, of niet voldoende anderszins is verzekerd.
Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald inclusief de wettelijke rente daarover. Het college van D&H kan daarvoor zekerheidsstelling, bij voorbeeld in de vorm van een bankgarantie, verlangen.
Deze regeling kan worden aangehaald als "Nadeelcompensatieregeling voor het verleggen van kabels en leidingen in de primaire waterkering van het hoogheemraadschap van de Alblaseerwaard en de Vijfheerenlanden".
Gezien de dijkversterkingswerkzaamheden aan de primaire waterkeringen in het gebied van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijf heerenlanden in het kader van de Deltawet grote rivieren (Stb. 1995, 210), de Deltawet (Stb. 1958, 246), de Waterstaatswet (Stb. 1900, 176) en de Waterschapswet (Stb. 1991, 379) en de komende Wet op de Waterkering;
gezien het besluit tot vaststelling van de regeling voor nadeel compensatie voor kabels en leidingen in of nabij primaire waterkeringen in het beheer van het hoogheemraadschap;
gelet op artikel 83 van de Waterschapswet en artikel 3.3, lid l van het Reglement voor het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de vijfheerenlanden;
overwegende dat het in het belang van een snelle afhandeling van verzoeken om nadeel compensatie wenselijk is dat bevoegdheden op grond van het besluit tot vaststelling van de "Nadeelcompensatieregeling voor het verleggen van kabels en leidingen in de primaire waterkering van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden" worden gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden;
de bevoegdheden op grond van (het besluit tot vaststelling van) de "Nadeelcompensatieregeling voor het verleggen van kabels en leidingen in de primaire waterkering van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden", waaronder de instelling van een deskundigencommissie, aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden over te dragen.
Aldus besloten te Gorinchem, 21 februari 1996.