Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Rivierenland

Ondermandaat directeur Veiligheid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Rivierenland
Officiële naam regelingOndermandaat directeur Veiligheid
CiteertitelOndermandaat directeur Veiligheid
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

 Advertentie in huis-aan-huis-bladen gebiedsbreed in week 28, 2006, oa. in Kompas Sliedrecht, 13-07-2006.

Besloten in de vergadering van het directieteam van 25-04-2006.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 25-4-2006

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Kompas Sliedrecht, 13-07-2006

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, artt. 10:5 en 10:9

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-07-200617-11-2006nieuwe regeling

25-04-2006

Kompas Sliedrecht, 13-07-2006

geen

Tekst van de regeling

Aanhef

DE SECRETARIS-DIRECTEUR VAN HET WATERSCHAP RIVIERENLAND;

overwegende dat,

het algemeen bestuur in zijn vergadering van 3 januari 2005 een delegatiebesluit heeft genomen, alsmede een mandaatregeling heeft vastgesteld, waarin de randvoorwaarden voor het mandaat worden gegeven;

het uit oogpunt van efficiency wenselijk is om bevoegdheden die zijn neergelegd bij het college van dijkgraaf en heemraden uit te laten oefenen door een functionaris, voor zover dat in overeenstemming is met de aard en inhoud van die bevoegdheden;

het college van dijkgraaf en heemraden in zijn vergadering van 6 januari 2005 een mandaatbesluit heeft vastgesteld voor de secretaris-directeur;

het wenselijk is, dat de secretaris-directeur ondermandaat verleent aan de directeur Veiligheid ten aanzien van de uitoefening van bevoegdheden behorende tot het taakgebied van de directie Veiligheid;

dit besluit uitvoering geeft aan artikel 5 lid 1 van de mandaatregeling;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Waterschapswet en het Algemeen reglement voor het Waterschap Rivierenland,

BESLUIT:

Hoofdstuk 1 aan de directeur Veiligheid mandaat, volmacht en machtiging te verlenen voor:

1. het nemen van besluiten over de toepassing van regelingen inzake decentrale secundaire arbeidsvoorwaarden op de direct en indirect ondergeschikte medewerkers;

2. de voorbereiding en uitvoering van bestuursbesluiten met betrekking tot het taakgebied van de directie Veiligheid, met inbegrip van de correspondentie daarover;

3. het nemen van besluiten en verrichten van (privaatrechtelijke) (rechts)handelingen met betrekking tot het taakgebied van de directie veiligheid, met inbegrip van de correspondentie daarover,

onder deze bepaling vallen:

  • a.

    het vaststellen van projectdocumenten inzake het aanbesteden; het gunnen, het doen uitvoeren, het opleveren en accepteren of weigeren van werken, leveringen of diensten van de directie Veiligheid op basis van het geldende inkoop- en aanbestedingsbeleid, vastgesteld door het algemeen bestuur en voor het gunnen specifiek, met inachtneming van de Regeling van de organisatie van het financieel beheer;

  • b.

    het nemen van besluiten en verrichten van privaatrechtelijke (rechts)handelingen inzake het verwerven, vervreemden en bezwaren van onroerende zaken tot een maximale waarde van € 25.000 per geval, welke betrekking hebben op de directie veiligheid, voorzover het betreft transacties in het kader van de dijkverbetering op taxatiebasis;

  • c.

    het vestigen en beëindigen van zakelijke rechten;

  • d.

    het huren, verhuren, verpachten of op andere wijze bezwaren c.q. in gebruik geven van onroerende zaken.

  • e.

    het aangaan, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten met afnemers van werken, leveringen of diensten van het waterschap, welke betrekking hebben op de directie Veiligheid, waarbij voor het aangaan van deze overeenkomsten het geldende inkoop- en aanbestedingsbeleid als uitgangspunt geldt;

  • f.

    het voeren van overleg en het indienen van zienswijzen in het kader van artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening, voor zover dit betrekking heeft op de directie Veiligheid;

  • g.

    het verlenen en het weigeren van ontheffingen en vergunningen betrekking hebbende op de directie Veiligheid, met uitzondering van ontheffingen en vergunningen aan het waterschap zelf;

  • h.

    het aanvragen en aanvaarden van sponsorgelden en subsidies  met betrekking tot de directie veiligheid;

  • i.

    het beslissen op aanvragen van subsidies en sponsorgelden met betrekking tot de directie Veiligheid, voor zover het hier gaat om aanvragen die vallen onder de vastgestelde bijzondere subsidieverordeningen;

  • j.

    het afdoen van schadeclaims; voor zover het betreft schadeclaims in het kader van dijkverbetering, met inachtneming van het advies van de bouwkundige en/of de taxatiecommissie;

  • k.

    het nemen van verkeersbesluiten op grond van artikel 18 Wegenverkeerswet 1994, alsmede het verlenen van ontheffing op grond van artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

  • l.

    het nemen van besluiten in het kader van de overdracht van een verplichting tot onderhoud van een weg door een gemeente of een waterschap aan een gemeente of waterschap ingevolge artikel 18a Wegenwet, voor zover het betreft de overdracht van weggedeelten in verband met het wijzigen van de bebouwde komgrens.

Hoofdstuk 2 Inwerkingtreding

4. Dit besluit treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat zij is bekendgemaakt.

Hoofdstuk 3 De volgende voorwaarden vast te stellen waaronder de bevoegdheden gemandateerd worden:

1. de secretaris-directeur staat op basis van artikel 5 lid 3 sub a) toe dat de directeur Veiligheid vervolgens ondermandaat verleent aan de onder hem ressorterende functionarissen;

2. de gemandateerde oefent zijn bevoegdheden uit met inachtneming van de algemene regels die gesteld zijn in de mandaatregeling, die op 3 januari 2005 is vastgesteld door het algemeen bestuur;

3. de gemandateerde oefent zijn bevoegdheid slechts uit voor zover hierdoor de(onder)mandaten van andere ambtenaren niet wordten aangetast.

Hoofdstuk 4 Plaatsvervanging

8. bij afwezigheid van de directeur Veiligheid worden diens bevoegdheden uitgeoefend door één van de overige leden van het directieteam, danwel door het hoofd van de stafafdeling Betuurs- en Managementondersteuning of het hoofd van de stafafdeling Controlling.

Tiel, 25 april 2006

de secretaris-directeur van Waterschap Rivierenland,

drs. H.C. Jongmans