Organisatie | Boekel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening declaratiefonds voor sportieve en culturele activiteiten 2005 |
Citeertitel | Declaratiefonds voor sportieve en culturele activiteiten 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-09-2010 | 22-12-2011 | Nieuwe regeling | 30-06-2005 Weekblad Boekel & Venhorst, 03-08-2010 | PD/000716 | |
14-09-2010 | Nieuwe regeling | 30-06-2005 Weekblad Boekel & Venhorst, 03-08-2010 | PD/000716 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- de inwoner van Boekel van 21 jaar en ouder, niet zijnde een student, die een uitkering ontvangt op grond van de WWB (v/h Abw), Ioaw en Ioaz;
- Een inwoner van Boekel van 21 jaar en ouder, niet zijnde een student, die een inkomen heeft dat gelijk is aan of minder dan 120 % van de voor hem geldende bijstandsnorm;
- Kinderen tot 18 jaar, voor wie kinderbijslag wordt ontvangen,
van ouders/ verzorgers met een inkomen op grond van de WWB (voorheen Abw), Ioaw en Ioaz en/of dat gelijk is aan of minder dan 120 % van de voor hem geldende bijstandsnorm;
Hoofdstuk 2 Doel en voorwaarden
Het doel van het declaratiefonds is om mensen met een minimum inkomen of net daarboven in staat te stellen deel te (blijven) nemen aan sportieve en culturele activiteiten.
Hoofdstuk 3 Voorzieningen en vergoeding
Alleen personen van 65 jaar en ouder komen, indien zij voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 3 van deze verordening na het éénmalig indienen van een aanvraag, jaarlijks automatisch in aanmerking voor een vergoeding welke ineens wordt uitbetaald.
Hoofdstuk 4 Verplichtingen en bevoegdheden van rechthebbende en het college van Burgemeester en wethouders
Het aanvragen van een vergoeding geschiedt bij het cluster Sociale Zaken met behulp van een daartoe bestemd aanvraag- en inlichtingenformulier.
Cluster Sociale Zaken geeft schriftelijk voorlichting over de mogelijkheden van het declaratiefonds, de wijze van behandeling van een aanvraag, de besluitvorming en de mogelijkheden die aanvrager ten dienste staan ter verwezenlijking van zijn aanspraak.
Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Aldus besloten in de openbare vergadering vande raad van de gemeente Boekel gehouden op30 juni 2005.
Deze verordening regelt diverse voorzieningen welke de gemeente Boekel voor minima kent. De verordening vervangt de verordening Declaratiefonds voor sportieve en culturele activiteiten 2004.
In de verordening wordt het begrip ‘belanghebbende’ gebruikt. Dit begrip wordt in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht omschreven als ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken’.
Artikel 1, 2, 3. Begripsbepalingen, doel en voorwaarden
Minima met een inkomen tot en met 120 % van de voor hen geldende bijstandsnorm kunnen in aanmerking komen voor een voorziening. Studenten vallen niet onder het begrip belanghebbende.
Artikel 4, 5 en 6 De voorzieningen, de vergoedingen
Sportieve en culturele activiteiten
Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor sportieve en culturele activiteiten. Deze activiteiten moeten in georganiseerd verband plaats vinden. De belanghebbende of zijn ten laste komende kinderen dienen lid of contribuant te zijn van een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden.
Studiekosten voor schoolgaande kinderen
Kinderen die voortgezet onderwijs volgen kosten de ouders veel geld. Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage voor een tegemoetkoming in de studiekosten verstrekken. Het gaat om kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar die voortgezet onderwijs volgen. Wat de studiekosten betreft moet gedacht worden aan de kosten van excursies, verplichte sportkleding, ouderbijdrage, lesgeld, een fiets, regenkleding, boekentas, schoolfonds en boekengeld. De belanghebbende moet de kosten daadwerkelijk maken. Als de belanghebbende of onderwijsinstelling heeft aangetoond dat de kosten zijn gemaakt verstrekken burgemeester en wethouders een vergoeding. Burgemeester en wethouders verstrekken de vergoeding ter hoogte van de gemaakte kosten met een maximum van € 185,00 per schoolgaand kind per subsidiejaar. Geen tegemoetkoming wordt verstrekt als op andere wijze in de kosten kan worden voorzien.
Abonnementen en seizoenkaarten
Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor Abonnementen en seizoenkaarten voor deelname aan uiteenlopende activiteiten ( bijvoorbeeld bibliotheek, voetbal en deelname aan een vereniging). De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden.
Voorstellingen schouwburg en bioscoop
Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor bezoek aan schouwburg en/of bioscoop. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden.
Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor deelname aan een cursus met een uiteenlopende doel. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze cursus. Deze bijdrage kan voor meerdere cursussen verstrekt worden.
Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor deelname aan een eenmalige sportieve of culturele activiteit. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden.
Kinderen van 6 en 7 jaar, zittend in groep 3 van het basisonderwijs en welke nog geen zwemdiploma A hebben kunnen een bijdrage krijgen in de kosten van een zwemcursus. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat de kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. De kosten verbonden aan het behalen van zwemdiploma A worden volledig vergoed. Reiskosten worden vergoed tot een maximaal bedrag van €. 0,18 per gemaakte kilometer. Nadat het zwemdiploma behaald is dient een kopie hiervan overgelegd te worden.
Hoofdstuk 4 Verplichtingen en bevoegdheden van rechthebbende en het college van burgemeester en wethouders
Dit alles met de beperking dat dit in het belang moet zijn van de aanvraag. Burgemeester en wethouders mogen dus geen gegevens (doen) opvragen waarin zij uit andere hoofde geïnteresseerd zijn.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
In afwijking van de Algemene wet bestuursrecht is, omdat de rechthebbende de kosten zelf voor moet schieten, gekozen voor een zo kort mogelijke beslistermijn.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden
Deze restclausule biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid in alle niet voorziene situaties te handelen naar bevind van zaken. Omdat ook deze beslissingen onderworpen zijn aan de voorgeschreven bezwaar- en beroepsprocedures, dient ook in deze gevallen de beslissing gemotiveerd genomen te worden.
Burgemeester en wethouders brengen in ieder geval jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad. De gemeenteraad kan jaarlijks de onderwerpen bepalen waarover gerapporteerd moet worden.In ieder geval rapporteert het college aan de gemeenteraad over:- Het aantal binnengekomen en afgehandelde aanvragen- Een overzicht van de uitgaven in relatie tot begrotingOp grond van dit artikel kan het gemeentelijk beleid geëvalueerd worden. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld omdat het voorzieningenniveau te hoog of te laag blijkt te zijn, dient de evaluatie te leiden tot aanpassing van de verordening.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 14 Inwerkingtreding, Citeertitel
Dit artikel geeft de citeertitel van de verordening en geeft aanwanneer de verordening in werking treedt.
Deze verordening treedt zes weken na de dag van bekendmakinginwerking.