Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Rivierenland

Beleidsregels inzake de hoedanigheidscorrectie (T-factor) bij de berekening vervuilingswaarde verontreinigingsheffing

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Rivierenland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleidsregels inzake de hoedanigheidscorrectie (T-factor) bij de berekening vervuilingswaarde verontreinigingsheffing
CiteertitelBeleidsregels inzake de hoedanigheidscorrectie (T-factor) bij de berekening vervuilingswaarde verontreinigingsheffing
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1) Advertentie in diverse huis-aan-huis-bladen in het hele gebied van het waterschap in week 52, 2008, oa. in De Waalkanter, 24-12-2008

2) Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 18-12-2008

3) Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: De Waalkanter, 24-12-2008

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-200822-01-2010nieuwe regeling

18-12-2008

De Waalkanter, 24-12-2008

200841020
13-01-200529-12-2008nieuwe regeling

06-01-2005

Zakengids, 12-01-2005

2004-14041

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels inzake de hoedanigheidscorrectie (T-factor) bij de berekening vervuilingswaarde verontreinigingsheffing

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;

gelet op de artikelen 19, 20, lid 6 en 7 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en artikel 9 van de Verordening verontreinigingsheffing Waterschap Rivierenland 2009 en de bijlage I, onderdeel C van genoemde verordening;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van de hoedanigheidscorrectie (T-factor) bij de berekening vervuilingswaarde verontreinigingsheffing

Aanhef

 

Artikelen

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    de Wvo: de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

  • b.

    ambtenaar belast met de heffing: ambtenaar als bedoeld in artikel 123, derde lid, onderdeel b, van de Waterschapswet;

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1.

    Voor niet biologisch gezuiverd afvalwater wordt de T-correctie alleen toegestaan op basis van de stoffenbenadering. Op basis van toxiciteits- en respiratieremmingstesten zal aangetoond moeten worden in hoeverre de te lozen stoffen toxisch zijn. Indien het toxische stof betreft wordt een correctiehoogtebepaling op deze stof middels een bio-degeneratiemethode niet toegestaan. Vaststelling dient dan m.b.v. andere gegevens/methoden plaats te vinden, bijvoorbeeld door weging of massabalans.

  • 2.

    Voor biologisch gezuiverd afvalwater wordt de T-correctie toegestaan na onderzoek van het afvalwater. Indien ertussen de biodegeneratieproeven en de BZV∞ geen verschil bestaat wordt de T-correctie voor biologisch gezuiverd afvalwater toegestaan op basis van BZV-benadering. Als er sprake is van een significant verschil tussen de resultaten van de bio-degeneratieproeven en de BZV∞ dient de correctiefactor bepaald te worden middels analyses van een aantal representatief aantal monsters middels biodegeneratieproeven.

  • 3.

    In het geval dat de biologische zuivering een constante voeding en een stabiel zuiveringsproces heeft en de BZV-waarden van het effluent van de zuivering niet meer bedraagt dan 20 mg/l, kan in principe een correctie op grond van de formule met 3,33 BZV in plaats van CZV worden geaccepteerd. Dit leidt tot de volgende BZV formule:

    BZV formule

    BZV formule

     

     

     

     

     =

     

    ( 3,33 BZV5 + 4,57 Nkj)

     

    vracht zuurstofbindende stoffen per etmaal (uitgedrukt in kg per etmaal)  

    Q *

    __________________

     

     

     

     1000

     

  • waarin:

    Q = debiet in m3 per etmaal; 4,57 = hoeveelheid benodigd zuurstof voor omzetting van stikstofverbinding (in mg/l); 3,33 = berekende omzettingsfactor naar BZV∞; BZV5 = biochemisch zuurstofverbruik na 5 dagen (in mg/l); Nkj = Kjeldahl stikstofgehalte (in mg/l)

  • 4.

    Er is sprake van een stabiel zuiveringsproces, genoemd in het derde lid, indien het effluent van de zuivering gedurende een periode van minimaal 30 dagen een BZV gehalte heeft van 20 mg/l of minder. Deze periode dient door analyse van de volume proportionele etmaalmonsters te worden aangetoond.

  • 5.

    Indien er géén sprake is van een stabiel zuiveringsproces, genoemd in het derde lid, wordt de vervuilingswaarde berekend met behulp van de Rijksformule, zoals vermeld in artikel 6, derde lid van de Verordening verontreinigingsheffing Waterschap Rivierenland 2009.

  • 6.

    Indien na 30 dagen blijkt dat het zuiveringsproces weer stabiel is, zal bij de berekening vervuilingswaarde over het jaar, deze 30 dagen “wachttijd” meegenomen worden als ‘stabiele situatie’. Voor die dagen mag dan de BZV formule, genoemd in het derde lid, toegepast worden.

  • 7.

    Het bedrijf moet direct melding maken van calamiteiten, dan wel andere zaken die een slecht zuiveringsrendement tot gevolg hebben aan de ambtenaar belast met de heffing.

  • 8.

    Voor niet door productieprocessen verontreinigd koelwater wordt de T-factor toegestaan. Berekening vindt op dezelfde wijze plaats als bij biologisch gezuiverd afvalwater.

  • 9.

    De T-correctie wordt in de volgende gevallen niet toegestaan:

    • als het geloosde afval- of koelwater toxische eigenschappen bezit

    • als er sprake is van een gestoorde werking van de awzi.

Artikel 3 Wijze van onderzoek en de te gebruiken analysemethoden

  • 1.

    In het onderzoeksvoorstel voor niet biologisch gezuiverd afvalwater moeten de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • opgave van de stoffen die verantwoordelijk zijn voor het percentage CZV dat niet- of nagenoeg niet biologisch afbreekbaar is en hun (biologische) eigenschappen (de zogenoemde productinformatie);

    • wijze van berekening van het percentage CZV en/of kwantitatieve hoeveelheden van de geanalyseerde verontreiniging dat niet- of nagenoeg niet biologisch afbreekbaar is;

    • uit te voeren biodegeneratie- en respiratieremmingstesten en de te gebruiken mediums per specifieke stof (afhankelijk van de eigenschappen van deze stoffen);

    • wijze van hoeveelheidsmeting en bemonstering;

    • frequentie van meten, bemonsteren en analyseren zodat een representatief aantal monsters wordt genomen en geanalyseerd verdeeld over het jaar.

  • 2.

    Het onderzoeksvoorstel voor biologisch gezuiverd afvalwater moeten minimaal de volgende onderdelen te omvatten:

    • frequentie van meten, bemonsteren en analyseren zodat een representatief aantal monsters wordt genomen en geanalyseerd verdeeld over het jaar;

    • wijze van meten en bemonsteren;

    • uit te voeren respiratieremmingstesten, biodegeneratieproeven en te volgen methodieken;

    • aantal uit te voeren BZV∞- onderzoeken; (waarbij de α-factor wordt bepaald);

    • herkomst en de kwaliteit van (leeftijd, bewaarvorm) entwater bij de BZV-bepaling;

    • wijze van vervuilingswaarde- en correctiehoogteberekening;

    • beschrijving en werking van de afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi) en kopieën van het logboek van de periode van 1 jaar voor de aanvraag tot heden. In het logboek dient opgenomen te zijn; storingen, calamiteuze situaties, onderhoud etc;

  • 6.

    De volgende onderzoeks- en analysemethoden worden toegestaan:

    • LUMIStox test volgens NEN-EN-ISO 11348;

    • Bepaling acute toxiciteit ten aanzien van aëroob slib volgens NEN 6512;

    • Afbreekbaarheidtest organische koolstof volgens Zahn/Wellens, ISO 9888;

    • BZV∞(oneindig) onderzoek volgens NEN 6634.

Artikel 4 nauwkeurigheid waarmee het onderzoek dient plaats te vinden

  • 1.

    Toxiciteits- en biodegeneratieproeven of specifieke stoffen dienen uitgevoerd te worden volgens de voorgeschreven methodieken.

  • 2.

    De wijze waarop het monster wordt verkregen moet in overeenstemming zijn met de aan de aanvrager verleende meetbeschikking, Het monster dient representatief te zijn voor de gehele aangevraagde periode. Bij twijfel hieromtrent dienen meerdere monsters, van verschillende dagen, onderzocht te worden.

  • 3.

    Het laboratorium en/of adviesbureau die het onderzoek uitvoert voor de aanvrager, moet aantoonbare ervaring hebben met de uit te voeren proeven.

Artikel 5 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen van belastingplichtigen voor correctie als bedoeld in artikel 9 van de Verordening verontreinigingsheffing Waterschap Rivierenland 2009 die betrekking hebben op de heffing met ingang van 1 januari 2009.

  • 3.

    Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels komen de Beleidsregels hoedanigheidscorrectie (T-factor) bij berekening vervuilingswaarde verontreinigingsheffing, vastgesteld op 6 januari 2005, te vervallen.

  • 4.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels inzake de hoedanigheidscorrectie (T-factor) bij de berekening vervuilingswaarde verontreinigingsheffing’.

  • Aldus vastgesteld door het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland op 18 december 2008.

  • de secretaris-directeur,  drs. H.C. Jongmans

  • de dijkgraaf,  ir. G.N. Kok

Algemene toelichting