Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Rivierenland

Beleidsregels toepassing wegingsfactoren bij kostenvergoeding in fiscale procedures

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Rivierenland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleidsregels toepassing wegingsfactoren bij kostenvergoeding in fiscale procedures
CiteertitelBeleidsregels toepassing wegingsfactoren bij kostenvergoeding in fiscale procedures
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1) Advertentie in diverse huis-aan-huis-bladen in het hele gebied van het waterschap in week 2, 2005, oa. in Zakengids, 12-01-2005

2) Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 6-1-2005

3) Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Zakengids, 12-01-2005

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 7:15, lid 1
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 7:28 lid 4
  3. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 65

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-01-2005nieuwe regeling

06-01-2005

Zakengids, 12-01-2005

2004-14041

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels toepassing wegingsfactoren bij kostenvergoeding in fiscale procedures

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;

gelet op de artikelen 7:15, lid 2 en 7:28, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2, lid 1, aanhef en onderdeel a van het Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C.1. van de bij dat besluit behorende bijlage,

BESLUIT:

vast te stellen de volgende beleidsregels voor de toepassing van wegingsfactoren bij kostenvergoeding in fiscale procedures.

Aanhef

 

Artikelen

Artikel 1 Reikwijdte beleidsregels

Deze beleidsregels zijn van toepassing bij het vergoeden van kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaar- of administratief beroepschrift tegen een fiscale beschikking, redelijkerwijs heeft moeten maken.

Artikel 2 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt onder belastingbedrag verstaan:

    • a.

      het bedrag van de belastingaanslag, of

    • b.

      indien tegelijkertijd met de belastingaanslag een bestuurlijke boete is opgelegd: het bedrag van de belastingaanslag en de boete gezamenlijk, of

    • c.

      indien geen aanslag is vastgesteld maar wel een bestuurlijke boete is opgelegd: het bedrag van de boete.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt onder belastingaanslag verstaan:

    • a.

      de voorlopige aanslag, de aanslag, de navorderingsaanslag, en de naheffingsaanslag, bedoeld in artikel 2, lid 3, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

    • b.

      het voorlopig gevorderde, het gevorderde en het nagevorderde bedrag, bedoeld in artikel 125a, lid 2, onder a, van de Waterschapswet.

Artikel 3 Bezwaar tegen de belastingaanslag

  • Voor de toepassing van de wegingsfactoren, genoemd in onderdeel C.1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt een zaak aangemerkt als:

  • a.

    zeer licht,  als in geschil is een belastingbedrag van € 1 of meer, maar minder dan € 500;

  • b.

    licht, als in geschil is een belastingbedrag van € 500 of meer, maar minder dan € 1000;

  • c.

    gemiddeld,  als in geschil is een belastingbedrag van € 1.000 of meer, maar minder dan € 7.000;

  • d.

    zwaar, als in geschil is een belastingbedrag van € 7.000 of meer, maar minder dan € 23.000;

  • e.

    zeer zwaar, als in geschil is een belastingbedrag van € 23.000 of meer.

Artikel 4 Bezwaar of administratief beroep tegen een andere fiscale beschikking dan een belastingaanslag

  • 1.

    Indien in een bestuurlijke voorprocedure een andere fiscale beschikking dan een belastingaanslag aan de orde is, wordt het gewicht van die zaak als gemiddeld aangemerkt.

  • 2.

    In afwijking van hetgeen in het vorige artikellid is bepaald, wordt het gewicht van een zaak waarin de kwijtschelding van belasting aan de orde is, als zeer licht aangemerkt.

Artikel 5 Inwerkingtreding

  • 1.

    De beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De beleidsregels zijn van toepassing op verzoeken om vergoeding van kosten van bestuurlijke voorprocedures, waarvan de primaire besluiten op of na 12 maart 2002 zijn genomen.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels toepassing wegingsfactoren bij kostenvergoeding in fiscale procedures.

  • Aldus vastgesteld door het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland

  • de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans 

  • de dijkgraaf, ir. G.N. Kok

Algemene toelichting

Op 12 maart 2002 is de wet tot wijziging van de Algemene wet Bestuursrecht (Awb) met betrekking tot de kosten van bezwaar en administratief beroep (Wet kosten bestuurlijke voorprocedures) in werking getreden (Staatsblad 2002, nr. 55). Per dezelfde datum is ook het gewijzigde Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in werking getreden (Staatsblad 2002, nr 113).

De wet kosten bestuurlijke voorprocedures bevat een regeling voor de vergoeding van kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaar of administratief beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Hiertoe zijn onder andere de artikelen 7:15 en 7:28 van de Awb gewijzigd.

In het Bpb is neergelegd op welke kosten een zodanige kostenvergoeding uitsluitend betrekking kan hebben. Op grond van dit besluit wordt het bedrag van de kosten van door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand vastgesteld door aan de verrichte proceshandelingen punten toe te kennen en die punten vervolgens te vermenigvuldigen met de waarde per punt en de toepasselijke wegingsfactoren. De waarde per punt bedraagt in fiscale procedures 161 euro.

In de beleidsregels is vastgelegd hoe het gewicht van een zaak ( zeer licht, licht, gemiddeld, zwaar en zeer zwaar), genoemd in onderdeel C.1. van de bijalge bij het Bpb, wordt bepaald. Er wordt (zie de artikelen 3 en 4 van de beleidsregels) een onderscheid gemaakt tussen procedures die betrekking hebben op een opgelegde belastingaanslag en procedures die betrekking hebben op andere fiscale beschikkingen dan belastingaanslagen, dan geldt een vast gewicht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Reikwijdte beleidsregels.

Op grond van deze bepaling hebben de beleidsregels slechts betrekking op gevallen waarin een belanghebbende tegen een fiscale beschikking in bezwaar is gekomen, dan wel tegen een fiscale beschikking administratief beroep heeft ingesteld.

Verder gelden de volgende eisen:

  • belanghebbende verzoekt uitdrukkelijk om kostenvergoeding voordat het bestuursorgaan op zijn bezwaarschrift of administratief beroepschrift heeft beslist.

  • Een verzoek dat nadien binnenkomt, is niet-ontvankelijk.

  • belanghebbende is op inhoudelijke gronden in het gelijk gesteld;

  • kosten moeten redelijk zijn;

  • Ingeval belanghebbende gebruik maakt van de hulp van een professionele derde dan moet het inroepen hiervan redelijk zijn.

De redelijkheid van de gemaakte kosten is als het ware opgenomen in het Bpb. Hierin zijn de procedurehandelingen vernoemd waaraan punten zijn toegekend. In het Bpb is opgenomen dat 1 procespunt in het geval van bezwaar en administratief beroep een waarde vertegenwoordigt van 161 euro.

Het inroepen van rechtsbijstand wordt niet als redelijk beschouwd als er sprake is van een verschrijving in het primaire besluit , die bijvoorbeeld met een simpel telefoontje opgelost had kunnen worden.

Voor het bestuursorgaan geldt het volgende:

  • het bestuursorgaan dient uitdrukkelijk op het verzoek om kostenvergoeding te beslissen. Dit gebeurt bij de beslissing op het bezwaarschrift. De beslissing inzake de kostenvergoeding vormt daarmee onderdeel van de uitspraak op het bezwaar. Tegen de beslissing staat beroep open bij de bestuursrechter.

  • het bestuursorgaan dient de burger te informeren over het feit dat onder bepaalde omstandigheden een vergoeding van gemaakte kosten aan de orde zijn en over het tijdstip waarop het verzoek om kostenvergoeding uiterlijk moet zijn gedaan.

Er is geen sprake van vergoeding als:

  • het verzoek om vergoeding te laat is ingediend;

  • de onjuistheid van het besluit aan de belanghebbende is te wijten;

  • de gemeente heeft nagelaten om het waterschap in kennis te stellen van lopende procedures tegen de WOZ-waarde of de uitkomsten daarvan.

Artikel 2  Begripsbepalingen.

In dit artikel wordt een aantal begrippen uit het modelbeleid nader gedefinieerd. Het eerste lid definieert het begrip “belastingbedrag”. Dit begrip valt in drie componenten uiteen. Onder belastingbedrag dient zowel het bedrag van de belastingaanslag te worden verstaan (onderdeel a), als het bedrag van de belastingaanslag en een eventuele bestuurlijke boete gezamenlijk (onderdeel b). Heeft het waterschap uitsluitend een bestuurlijke boete opgelegd, dan dient onder het begrip belastingbedrag het bedrag van deze bestuurlijke boete te worden verstaan (onderdeel c).

Waar in de beleidsregels wordt gesproken van “belastingaanslag”dient daaronder zowel een aanslag, als een voorlopige, een naheffings- of navorderingsaanslag te worden verstaan. Dit is geregeld in het tweede lid van artikel 2. Indien sprake is van heffing op ander wijze als bedoeld in artikel 125 van de Waterschapswet, dan dient onder de belastingaanslag te worden verstaan de kennisgeving van het gevorderde, het voorlopig gevorderde of het nagevorderde bedrag, bedoeld in artikel 125a, lid 2, van de Waterschapswet.

Artikel 3  Bezwaar tegen de belastingaanslag.

Is sprake van bezwaar tegen een opgelegde belastingaanslag, dan wordt het gewicht van de zaak bepaald aan de hand van het bedrag van die betreffende belastingaanslag. Voor het bepalen van de hoogte van de bedragen is aansluiting gezocht bij het voormalige Besluit proceskosten fiscale procedures en de daarbij behorende bijlage (Besluit van 22 december 1993, Stb. 1993, 762).

Artikel 4 Bezwaar of administratief beroep tegen een andere beschikking dan de belastingaanslag.

Dit artikel regelt hoe het gewicht wordt bepaald van zaken waarin een andere fiscale beschikking dan een belastingaanslag aan de orde is. De hoofdregel is neergelegd in het eerste lid van deze bepaling. Op grond van dit artikellid wordt het gewicht van een dergelijke zaak als gemiddeld aangemerkt. Het tweede lid bevat een uitzondering op deze hoofdregel door te bepalen dat in het geval waarin sprake is van een procedure waarin de kwijtschelding van belasting aan de orde is, het gewicht van zo een zaak wordt gekwalificeerd als zeer licht.

Voorbeelden van fiscale beschikkingen, niet zijnde belastingaanslagen, bedoeld in het eerste lid zijn:

  • de beschikking waarbij aan een belastingplichtige kosten van vervolging in rekening zijn gebracht (artikel 7 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen);

  • de beschikking invorderingsrente (artikel 30, eerste lid, Invorderingswet);

  • de beschikking aansprakelijkstelling (artikel 49 Invorderingswet);

  • de beschikking op grond van artikel 7, zesde lid, van de verordening verontreinigingsheffing (afwijking van voorschriften van Bijlage I van de verordening);

  • de beschikking op grond van artikel 8 van de verordening verontreinigingsheffing (meetbeschikking);

  • de beschikking op grond van artikel 9 van de verordening  verontreinigingsheffing;

  • de beschikking op grond van artikel 10 van de verordening verontreinigingsheffing (toepassing tabel afvalwatercoëfficiënten);

  • de beschikking op grond van artikel 4, zesde lid, van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water (de vaststelling van de vervuilingswaarde per m3 op basis van een afvalwateronderzoek).

Artikel 5  Inwerktreding

De inwerkingtreding van de beleidsregels is afhankelijk van de datum van de publicatie. In de praktijk wordt veelal gekozen voor de eerste of de achtste dag na publicatie. De bekendmaking van de beleidsregels geschiedt op de wijze van artikel 3:42 van de Awb.

In het tweede lid van artikel 5 is geregeld dat de beleidsregels van toepassing zijn op verzoeken om kostenvergoeding die betrekking hebben op primaire besluiten die op of na 12 maart 2002 (de datum waarop de onderhavige wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de wijziging van het Besluit proceskosten bestuursrecht in werking zijn getreden).