Organisatie | Waterschap Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Beleidsregels toepassing wegingsfactoren bij kostenvergoeding in fiscale procedures |
Citeertitel | Beleidsregels toepassing wegingsfactoren bij kostenvergoeding in fiscale procedures |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
1) Advertentie in diverse huis-aan-huis-bladen in het hele gebied van het waterschap in week 2, 2005, oa. in Zakengids, 12-01-2005
2) Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 6-1-2005
3) Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Zakengids, 12-01-2005
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-01-2005 | nieuwe regeling | 06-01-2005 Zakengids, 12-01-2005 | 2004-14041 |
Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;
gelet op de artikelen 7:15, lid 2 en 7:28, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2, lid 1, aanhef en onderdeel a van het Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C.1. van de bij dat besluit behorende bijlage,
vast te stellen de volgende beleidsregels voor de toepassing van wegingsfactoren bij kostenvergoeding in fiscale procedures.
Artikel 1 Reikwijdte beleidsregels
Deze beleidsregels zijn van toepassing bij het vergoeden van kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaar- of administratief beroepschrift tegen een fiscale beschikking, redelijkerwijs heeft moeten maken.
Artikel 4 Bezwaar of administratief beroep tegen een andere fiscale beschikking dan een belastingaanslag
Op 12 maart 2002 is de wet tot wijziging van de Algemene wet Bestuursrecht (Awb) met betrekking tot de kosten van bezwaar en administratief beroep (Wet kosten bestuurlijke voorprocedures) in werking getreden (Staatsblad 2002, nr. 55). Per dezelfde datum is ook het gewijzigde Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in werking getreden (Staatsblad 2002, nr 113).
De wet kosten bestuurlijke voorprocedures bevat een regeling voor de vergoeding van kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaar of administratief beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Hiertoe zijn onder andere de artikelen 7:15 en 7:28 van de Awb gewijzigd.
In het Bpb is neergelegd op welke kosten een zodanige kostenvergoeding uitsluitend betrekking kan hebben. Op grond van dit besluit wordt het bedrag van de kosten van door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand vastgesteld door aan de verrichte proceshandelingen punten toe te kennen en die punten vervolgens te vermenigvuldigen met de waarde per punt en de toepasselijke wegingsfactoren. De waarde per punt bedraagt in fiscale procedures 161 euro.
In de beleidsregels is vastgelegd hoe het gewicht van een zaak ( zeer licht, licht, gemiddeld, zwaar en zeer zwaar), genoemd in onderdeel C.1. van de bijalge bij het Bpb, wordt bepaald. Er wordt (zie de artikelen 3 en 4 van de beleidsregels) een onderscheid gemaakt tussen procedures die betrekking hebben op een opgelegde belastingaanslag en procedures die betrekking hebben op andere fiscale beschikkingen dan belastingaanslagen, dan geldt een vast gewicht.
Artikel 1 Reikwijdte beleidsregels.
Op grond van deze bepaling hebben de beleidsregels slechts betrekking op gevallen waarin een belanghebbende tegen een fiscale beschikking in bezwaar is gekomen, dan wel tegen een fiscale beschikking administratief beroep heeft ingesteld.
Verder gelden de volgende eisen:
De redelijkheid van de gemaakte kosten is als het ware opgenomen in het Bpb. Hierin zijn de procedurehandelingen vernoemd waaraan punten zijn toegekend. In het Bpb is opgenomen dat 1 procespunt in het geval van bezwaar en administratief beroep een waarde vertegenwoordigt van 161 euro.
Het inroepen van rechtsbijstand wordt niet als redelijk beschouwd als er sprake is van een verschrijving in het primaire besluit , die bijvoorbeeld met een simpel telefoontje opgelost had kunnen worden.
Voor het bestuursorgaan geldt het volgende:
het bestuursorgaan dient uitdrukkelijk op het verzoek om kostenvergoeding te beslissen. Dit gebeurt bij de beslissing op het bezwaarschrift. De beslissing inzake de kostenvergoeding vormt daarmee onderdeel van de uitspraak op het bezwaar. Tegen de beslissing staat beroep open bij de bestuursrechter.
Er is geen sprake van vergoeding als:
In dit artikel wordt een aantal begrippen uit het modelbeleid nader gedefinieerd. Het eerste lid definieert het begrip “belastingbedrag”. Dit begrip valt in drie componenten uiteen. Onder belastingbedrag dient zowel het bedrag van de belastingaanslag te worden verstaan (onderdeel a), als het bedrag van de belastingaanslag en een eventuele bestuurlijke boete gezamenlijk (onderdeel b). Heeft het waterschap uitsluitend een bestuurlijke boete opgelegd, dan dient onder het begrip belastingbedrag het bedrag van deze bestuurlijke boete te worden verstaan (onderdeel c).
Waar in de beleidsregels wordt gesproken van “belastingaanslag”dient daaronder zowel een aanslag, als een voorlopige, een naheffings- of navorderingsaanslag te worden verstaan. Dit is geregeld in het tweede lid van artikel 2. Indien sprake is van heffing op ander wijze als bedoeld in artikel 125 van de Waterschapswet, dan dient onder de belastingaanslag te worden verstaan de kennisgeving van het gevorderde, het voorlopig gevorderde of het nagevorderde bedrag, bedoeld in artikel 125a, lid 2, van de Waterschapswet.
Artikel 3 Bezwaar tegen de belastingaanslag.
Is sprake van bezwaar tegen een opgelegde belastingaanslag, dan wordt het gewicht van de zaak bepaald aan de hand van het bedrag van die betreffende belastingaanslag. Voor het bepalen van de hoogte van de bedragen is aansluiting gezocht bij het voormalige Besluit proceskosten fiscale procedures en de daarbij behorende bijlage (Besluit van 22 december 1993, Stb. 1993, 762).
Artikel 4 Bezwaar of administratief beroep tegen een andere beschikking dan de belastingaanslag.
Dit artikel regelt hoe het gewicht wordt bepaald van zaken waarin een andere fiscale beschikking dan een belastingaanslag aan de orde is. De hoofdregel is neergelegd in het eerste lid van deze bepaling. Op grond van dit artikellid wordt het gewicht van een dergelijke zaak als gemiddeld aangemerkt. Het tweede lid bevat een uitzondering op deze hoofdregel door te bepalen dat in het geval waarin sprake is van een procedure waarin de kwijtschelding van belasting aan de orde is, het gewicht van zo een zaak wordt gekwalificeerd als zeer licht.
Voorbeelden van fiscale beschikkingen, niet zijnde belastingaanslagen, bedoeld in het eerste lid zijn:
De inwerkingtreding van de beleidsregels is afhankelijk van de datum van de publicatie. In de praktijk wordt veelal gekozen voor de eerste of de achtste dag na publicatie. De bekendmaking van de beleidsregels geschiedt op de wijze van artikel 3:42 van de Awb.
In het tweede lid van artikel 5 is geregeld dat de beleidsregels van toepassing zijn op verzoeken om kostenvergoeding die betrekking hebben op primaire besluiten die op of na 12 maart 2002 (de datum waarop de onderhavige wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de wijziging van het Besluit proceskosten bestuursrecht in werking zijn getreden).