Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Rivierenland

Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Rivierenland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleidsregels aanwijzing belastingplichtige
CiteertitelBeleidsregels aanwijzing belastingplichtige
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1) Advertentie in diverse huis-aan-huis-bladen in het hele gebied van het waterschap in week 2, 2005, oa. in Zakengids, 12-01-2005

2) Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 6-1-2005

3) Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Zakengids, 12-01-2005

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterschapswet, art. 123
  2. Waterschapswet, art. 124
  3. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 65

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-01-200527-01-2007nieuwe regeling

06-01-2005

Zakengids, 12-01-2005

2004-14041

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige

Het college van dijkgraaf en heemraden van waterschap Rivierenland;

gelet op het bepaalde in de artikelen 3, 8 en 13 van de Verordening op de waterschapsomslagen 2005, artikel 3 van de Verordening verontreinigingsheffing 2005, alsmede artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 123 en 134 van de Waterschapswet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie.

Aanhef

 

Hoofdstuk 1 Aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie (verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag)

Artikel 1  Invordering door een nutsbedrijf

Bij gebruik van een woonruimte door leden van een gezamenlijke huishouding worden de aanslagen verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag ingeval van "meeliften" - de situatie waarin de inning van verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag tegelijk plaatsvindt met de inning van nota's van een nutsbedrijf - ten name gesteld van degene op wiens naam de nutsvoorziening is geregistreerd, mits deze tevens één van de gebruikers van de woonruimte is. Indien dit niet het geval is, dan worden de aanslagen verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag ten name gesteld van één van de gebruikers van de woonruimte, waarbij de aanwijzingsregels van artikel 2 in acht worden genomen.

Artikel 2 Invordering door het waterschap

Bij gebruik van een woonruimte door leden van een gezamenlijke huishouding worden de aanslagen verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag ingeval van "niet-meeliften" in onderstaande volgorde ten name gesteld van:

  • a.

    degene die de woonruimte het langst bewoont;

  • b.

    bij gelijktijdige vestiging: de oudste in leeftijd;

  • c.

    een ander lid van het gezamenlijke huishouden waarvan bij het waterschap bekend is dat hij/zij de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

Hoofdstuk 2 Aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie (omslag gebouwd en omslag ongebouwd)

Artikel 3 Omslag gebouwd

Indien er met betrekking tot de omslag gebouwd meerdere potentiële belastingplichtigen zijn aan wie de aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:

  • a.

    degene die in het Kadaster is vermeld als degene die van de onroerende zaak op 1 januari van het belastingjaar genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is;

  • b.

    degene die in het STUF-WOZ is vermeld als degene die van de onroerende zaak op 1 januari van het belastingjaar genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is;

  • c.

    degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

  • d.

    degene die met betrekking tot het voorgaande belastingjaar de aanslag omslag gebouwd heeft gekregen;

  • e.

    degene van wie bij het waterschap bekend is dat hij/zij de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd;

  • f.

    degene die in het waterschap woont of is gevestigd;

  • g.

    een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

  • h.

    de oudste in leeftijd;

  • i.

    degene die bij het waterschap als genothebbende bekend is;

  • j.

    de eerstgerechtigde in de volgorde die door het Kadaster wordt aangehouden;

  • k.

    op basis van “verklaring van erfrecht” kan de erfgenaam als belastingplichtige worden aangewezen.

Artikel 4 Omslag ongebouwd

Indien er met betrekking tot de omslag ongebouwd meerdere potentiële belastingplichtigen zijn aan wie de aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:

  • a.

    degene die tevens als belastingplichtige voor de omslag gebouwd wordt aangemerkt;

  • b.

    degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

  • c.

    degene die met betrekking tot het voorgaande belastingjaar de aanslag omslag ongebouwd heeft gekregen;

  • d.

    degene van wie bij het waterschap bekend is dat hij/zij de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam  wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd;

  • e.

    degene die in het waterschap woont of is gevestigd;

  • f.

    een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

  • g.

    de oudste in leeftijd;

  • h.

    degene die bij het waterschap als genothebbende bekend is;

  • i.

    de eerstgerechtigde in de volgorde die door het Kadaster wordt aangehouden.

Artikel 5  Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van haar bekendmaking en hebben betrekking op belastingaanslagen die worden opgelegd ter zake van belastbare feiten die zich met ingang van het jaar 2005 voordoen.

  • 2.

    De volgende beleidsregels vervallen met ingang 1 januari 2005, met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor de belastingaanslagen ter zake van belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan:

    • Beleidsregels aanwijzen van een belastingplichtige Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch;

    • Beleidsregels bij het aanwijzen van belastingplichtigen Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden;

      Beleidsregels aanwijzing belastingplichtigen Zuiveringschap Hollandse Eilanden en Waarden

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als "Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige".

  • Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Rivierenland van 6 januari 2005.

  • de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans             

  • de dijkgraaf, ir. G.N. Kok

Algemene toelichting

Aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie

De belastingplicht voor de waterschapsbelastingen is geregeld in de belastingverordeningen van het waterschap. De desbetreffende bepalingen zijn veelal letterlijk overgenomen uit de formele belastingwetten. In een aantal gevallen is de belastingplicht daarmee niet geheel uitputtend geregeld. Bij de heffing van zijn belastingen heeft het waterschap in sommige gevallen dan ook de keuze uit een aantal potentiële belastingplichtigen waaraan een belastingaanslag kan worden opgelegd. Het waterschap heeft dan de vrijheid om, binnen de grenzen van de geldende bepalingen, een belastingplichtige aan te wijzen. Zo dient het waterschap bijvoorbeeld te besluiten aan wie een aanslag omslag gebouwd wordt opgelegd indien een echtpaar in gemeenschap van goederen is getrouwd, of aan welk lid van een huishouden een aanslag ingezetenenomslag of verontreinigingsheffing wordt opgelegd. Het waterschap heeft dus in bepaalde gevallen enige beleidsvrijheid bij het aanwijzen van belastingplichtigen. De belastingplichtige is dan degene op wiens naam de aanslag wordt gesteld.

Op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (in het bijzonder het verbod op willekeur) mag het aanwijzen van belastingplichtigen niet willekeurig geschieden, maar dient hieraan een consistent beleid ten grondslag te liggen. Uit jurisprudentie blijkt dat een aanslag die willekeurig aan één van de potentiële belastingplichtigen is opgelegd vernietigbaar is.

Bovendien wordt in de jurisprudentie de eis gesteld dat het beleid op grond waarvan belastingplichtigen worden aangewezen tijdig kenbaar is voor belastingplichtigen. In dit verband zullen de beleidsregels overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake worden bekendgemaakt. Bekendmaking geschiedt door kennisgeving van de beleidsregel in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad. De beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikelsgewijze toelichting