Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Rivierenland

Beleidsregels Wvo Lozingenbeleid huishoudelijk afvalwater

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Rivierenland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleidsregels Wvo Lozingenbeleid huishoudelijk afvalwater
CiteertitelBeleidsregels Wvo Lozingenbeleid huishoudelijk afvalwater
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen
Externe bijlagenexb-2016-4018 exb-2016-4019

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1) Advertentie in diverse huis-aan-huis-bladen in het hele gebied van het waterschap in week 2, 2006, oa. in De Toren, 12-01-2006.

2) Beleidsregels treden de dag na bekendmaking in werking. Deze beleidsregels werken echter terug tot 01-01-2005.

3) Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 6-1-2005

4) Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: De Toren, 12-01-2006

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet verontreiniging oppervlaktewateren, art. 3 lid 2 en art. 7 lid 5

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-01-200601-01-200501-01-2008nieuwe regeling

06-01-2005

De Toren, 12-01-2006

2004-15781

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Wvo Lozingenbeleid huishoudelijk afvalwater

Hoofdstuk 1 Inleiding

Op grond van nationale verplichtingen en eigen doelstellingen streeft Waterschap Rivierenland op termijn naar een vastgestelde waterkwaliteit in het eigen beheersgebied en een minimale emissie van verontreinigende stoffen naar rijkswater. Een van de instrumenten om dit te kunnen bereiken is het vergunningenstelsel op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Bedrijven moeten voor een lozing een lozingsvergunning aanvragen bij het waterschap. In de door het waterschap verleende lozingsververgunning worden voorschriften (waaronder lozingseisen) opgenomen.

Uit oogpunt van rechtsgelijkheid worden voor vergelijkbare lozingen van bepaalde bedrijfscategorieën in gelijke situaties gelijksoortige vergunningen verleend. In het beheersgebied van het waterschap bevinden zich tientallen zeefdrukkerijen. Deze zeefdrukkerijen beschikken over een gelijksoortige lozingsvergunning met gelijke verplichtingen en lozingseisen. De lozingseisen worden voornamelijk bepaald door wat het bedrijf aan maatregelen kan treffen of voorzieningen kan installeren.

Maatregelen kunnen betrekking hebben op brongerichte maatregelen, hergebruik, preventie enz. Voorzieningen kunnen betrekking hebben op bedrijfszuiveringen, afsluiters, bassins e.d. Maatregelen en voorzieningen kunnen in de loop der tijd veranderen door voortschrijdende inzichten of ontwikkelingen in de technieken. Men spreekt dan over de stand der techniek. Het beleid voor het verlenen van lozingsvergunningen op grond van de Wvo is vastgesteld in diverse beleidsnotities. Dit kunnen landelijke beleidsnotities zijn in de vorm van CIW- rapporten, waarin voor diverse bedrijfstakken beleidsaanbevelingen zijn gedaan voor Wvo-vergunningen. De Commissie Integraal Waterbeheer (CIW) is een landelijk adviesorgaan van de overheid voor het waterbeheer. Zo zijn er CIW-aanbevelingen voor o.a. galvanische bedrijven, zeefdrukkerijen, autosloperijen enz.

In het geval dat het waterschap op bepaalde punten wil afwijken van dit aangepaste beleid is dit in een beleidsnotitie van het waterschap vastgelegd. Dit is bijvoorbeeld het geval als we bepaalde lozingseisen willen afstemmen met ons handhavingsbeleid. Ook kan het zijn dat de stand der techniek zodanig is gewijzigd dat een tussentijdse aanpassing van het beleid noodzakelijk is.

Hoofdstuk 2 Integratie

Het vergunningenbeleid van de drie integratiepartners (Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch, Hoogheemraadschap Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden en Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden) is geïnventariseerd en opgevraagd. In bijlage 1 is dit beleid weergegeven. Deze tabel is aangevuld met de richtlijnen (niet bestuurlijk vastgesteld) zoals die door de vergunningverleners van Waterschap Rivierenland worden toegepast.

  • Voor sommige beleidsonderwerpen is bij één of meer integratiepartners beleid vastgesteld. In verband met de actualiteit van het beleidsonderwerp en de noodzakelijke gelijke behandeling van de lozers kan het noodzakelijk zijn dat er vóór 1 januari 2005 een nieuw geïntegreerd beleid moeten worden vastgesteld. Uitgangspunt van dit nieuwe beleid is het huidige beleid van Waterschap Rivierenland (WSRL).

  • In andere gevallen waarbij bij één of meer integratiepartners beleid is vastgesteld, kan deze noodzaak ontbreken, omdat hiervoor niet direct per 1 januari 2005 een nieuw beleid zal worden toegepast. In die gevallen kan na 1 januari 2005 de beleidsnota worden opgesteld.

  • Ook zijn er een aantal beleidsvelden te noemen waar momenteel nog geen beleid voor gemaaktis, maar waaraan wel dringend behoeftebestaat. De urgentie hiervan is echter dusdanig dat dit beleid na 1 januari 2005 kan worden ontwikkeld en worden vastgesteld.

  • Tot slot zijn er een aantal beleidsvelden waarvoor landelijke aanbevelingen zijn opgesteld door het CIW. In een aantal gevallen hebben deze bedrijfstakstudies betrekking op bedrijfscategorieën die hier veelvuldig voorkomen. In dat geval is het wenselijk de aanbevelingen door middel vaneen bestuursbesluit integraal van toepassing te verklaren voor het beheersgebied van WSRL.

In het volgende hoofdstuk zijn enkele beleidsvelden nader omschreven.

Hoofdstuk 3 Beleidsvelden

Beleid vast te stellen voor 1 januari 2005

Lozingenbeleid huishoudelijk afvalwater

Uitvoeringsbeleid met betrekking tot het Lozingenbesluit huishoudelijk afvalwater voor bestaande lozingen en het vergunningenbeleid voor nieuwe lozingen op oppervlaktewater en het toepassen van IBA’s. Dit beleidsveld heeft veel raakvlakken met het rioleringsbeleid en het daaraan gekoppelde subsidiebeleid waarvoor de afdeling Plannen verantwoordelijk is. Alle integratiepartners hebben een verschillend beleid. Per 1 januari 2005 moet er een nieuwe eenduidige situatie ontstaan met een bestuurlijk vastgesteld beleid.

Het beleid is weergegeven in bijlage 3 van dit voorstel.

(...)

(...)

Hoofdstuk 4 Consequenties t.a.v. integratie HAB, HAV en ZHEW

Ter voorbereiding op de integratie met HAB, HAV, ZHEW is het gevoerde beleid en de status daarvan geïnventariseerd bij de betrokken waterschappen.. Uit deze inventarisatie is geleken dat in elk geval voor een tweetal beleidsvelden met ingang van 1 januari 2005 nieuw beleid moet worden vastgesteld.

Het betreft het lozen van schoon bronneringswater en de uitvoering van het Lozingenbesluit huishoudelijk afvalwater.

Hoofdstuk 5 Procedure voor publicatie

Voor de inwerkingtreding van de beleidsregels bepaalt de Algemene wet bestuursrecht dat deze pasin werking treden nadat ze zijn bekendgemaakt (artikel 3:40 Awb). Bekendmaking geschiedt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad. (art. 3:42, eerste lid Awb) De periode van terinzagelegging wordt niet voorgeschreven. Voorgesteld wordt om het besluit tot vaststelling van de beleidsregels op de gebruikelijke wijze te publiceren en gedurende een redelijke termijn van vier weken ter inzage te leggen op het kantoor aan de Westluidensestraat (Waalzicht).

Hoofdstuk 6 Advies/voorstel om te besluiten

1. In te stemmen met de wijze waarop ontbrekend vergunningenbeleid wordt aangevuld en vastgesteld in de komende periode van 2 jaar. (zie bijlage 1)

2. In te stemmen met de hierboven weergegeven voorstellen voor de volgende specifieke beleidsonderdelen:

  • “Gedragslijn lozing bronneringswater” vast te stellen. (zie bijlage 2)

  • “Lozingenbeleid huishoudelijk afvalwater” vast te stellen. (zie bijlage 3)

  • Aanbevelingen van het CIW-rapport “Vrijkomend grondwater bij bodemsaneringen”, 2002

  • Aanbevelingen van het CIW-rapport “CIW-rapport “Afvalwaterproblematiek bij de oppervlaktebehandeling van materialen”, 1997

  • Aanbevelingen van het CIW-rapport Afvalwaterproblematiek boomteelt en vasteplantenteelt", 1996

3. In te stemmen met de wijze waarop eenmaal per jaar een actueel beleidsoverzicht (BOSoverzicht) met betrekking tot Vwo-vergunningverlening aan het bestuur wordt gerapporteerd met vermelding van wijzigingen en nieuwe relevante CIW rapporten. (zie bijlage 4)

4. De beleidsregels publiceren conform het bepaalde in de Algemene Wet bestuursrecht.

Bijlage 3 Uitvoering en handhaving van het Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater

Inleiding

Op 1 januari 2005 moeten alle ongerioleerde lozingen van huishoudelijk afvalwater voldoen aan de voorschriften van het Wvo huishoudelijk afvalwater (Lozingenbesluit). Gemeenten dienen op grond van hun wettelijke zorgplicht in het kader van de Wet milieubeheer (Wm) deze percelen aan te sluiten op de gemeentelijke riolering. Gemeenten kunnen voor bepaalde percelen van de provincie ontheffing krijgen van deze zorgplicht. Indien gemeenten vrijwillig kiezen voor een verbrede zorgplicht kunnen zij ook percelen voorzien van een gemeentelijke IBA (Individuele Behandeling Afvalwater).

Op grond van het Lozingenbesluit hadden alle huishoudelijke lozers op oppervlaktewater voor 1 maart 1998 gemeld moeten zijn bij het waterschap door middel van een daarvoor bestemd meldingsformulier en bijbehorende meldingsprocedure. In dit meldingsformulier moet de lozer aangeven op welke wijze hij de lozing heeft gesaneerd. De gemeenten hebben tot 1 januari 2005 de tijd om plannen te ontwikkelen en uit te voeren om het aantal lozingen op oppervlaktewater en bodem drastisch te verminderen.

Inmiddels staat vast dat niet alle gemeenten tijdig de plannen hebben vastgesteld en uitgevoerd om vóór 1 januari 2005 de sanering van de ongerioleerde percelen te kunnen voltooien. Om die reden heeft het waterschap besloten de bestaande subsidieregeling voor aanleg riolering buitengebied te verlengen tot 31 december 2005.

Momenteel wordt er gewerkt aan nieuwe AMvB Huishoudelijk afvalwater. In dit integrale besluit zullen algemene regels worden opgenomen in het kader van de Wvo, Wm en Wet bodembescherming (Wbb). Het is nog onbekend wat voor gevolgen deze nieuwe AMvB heeft voor bestaande huishoudelijke lozingen op oppervlaktewater met bepaalde bestaande voorzieningen. In bepaalde gevallen zou in bestaande situaties de reeds aanwezige voorziening voldoende kunnen zijn en is een kostbare investering in een grotere voorziening niet nodig.

In een brief van 18 mei 2004 van de Unie van Waterschappen wordt geadviseerd om tussen gemeenten en waterschappen afspraken te maken over de handhavingtermijnen van het Lozingenbesluit. Wij stellen voor om de handhaving van het Lozingenbesluit uit te stellen tot 1 januari 2006.

Beleid

Het actief inzamelen van meldingen in het kader van het Lozingenbesluit zal starten op 1 januari 2006. Daarbij zal worden gestart met die gemeenten waarbij duidelijk is bij welke percelen de lozing op oppervlaktewater blijft bestaan. In 2006 zal er naar verwachting landelijk meer duidelijkheid zijn wat er in bestaande situaties kan worden toegestaan.

In de periode tot 1 januari 2006 kunnen zich diverse situaties voordoen waarop het waterschap een eenduidig antwoord moet geven. Dit antwoord moet enerzijds rekening houden met de belangen van het ontvangend oppervlaktewater en anderzijds onredelijke hoge kosten bij particuliere lozers voorkomen. Het gaat hier dan om bestaande lozingsituaties waar de lozing al via een redelijke voorziening plaatsvindt of om tijdelijke situaties waarbij de ongezuiverde lozing binnen enkele jaren wordt beëindigd. In de bijgevoegde tabel zijn de verschillende situaties uitgewerkt.

Formeel zal het bestaande beleid conform de Algemene Regels van het huidige Lozingenbesluit worden uitgedragen. Indien door individuele particulieren informatie wordt gevraagd bij het waterschap zal naast het formele beleid ook informatie worden gegeven over de mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Ook zal de lozer worden geïnformeerd over het uitstel van de handhaving van het Lozingenbesluit. De particuliere lozer zal dan zijn eigen keuze kunnen maken.

Consequenties t.a.v. integratie HAB, HAV en ZHEW

ZHEW heeft in 2004 beleid vastgesteld waarbij is besloten onder voorwaarden voorlopig af te zien van handhaving van het Lozingenbesluit. Het voorgestelde beleid van WSRL sluit hier op aan.

HAB heeft in 1998 en 1999 van alle lozingen op oppervlaktewater de meldingen ingezameld. Een deel van de lozingen zal in het kader van de (verbrede) zorgplicht worden gesaneerd. De eigenaren van de resterende percelen zullen niet opnieuw worden aangeschreven voor het indienen van een melding, maar zullen op basis van het oude meldingsformulier een acceptatiebrief ontvangen. Deze acceptatiebrief bevat een voor die melder geldende specifieke lozingseisen uit het Lozingenbesluit.

HAB heeft in 1998 een beleidsnota vastgesteld waarin is besloten om bij nieuwe lozingen van huishoudelijk afvalwater minimaal een IBA klasse I voor te schrijven in de Wvo-vergunning. Bij WSRL wordt vanaf 1998 bij nieuwe lozingen minimaal een IBA klasse II voorgeschreven overeenkomstig de aanbevelingen van de CIW. Voor nieuwe lozingen na 1 januari 2005 geldt voor het gehele beheersgebied dat er minimaal een IBA klasse II moet worden geplaatst.

HAV heeft als waterkwantiteitsbeheerder geen beleid vastgesteld voor huishoudelijk afvalwater. Dit waterschap heeft immers geen taak met betrekking tot de waterkwaliteit.

Het voorgestelde beleid kan na vaststelling door het college van dijkgraaf en heemraden vanaf 1 januari 2005 in het gehele beheersgebied van WSRL worden toegepast.

Kwetsbare gebieden en oppervlaktewater met bijzondere functies en/of doelstellingen

Lozingen van huishoudelijk afvalwater in kwetsbare gebieden of in bijzonder oppervlaktewater komen nauwelijks voor in ons huidige en in ons toekomstige beheersgebied. Voorzover deze lozingen wel voorkomen zijn zij ook afhankelijk van provinciale regelgeving. Zo zijn door provincies in hun Provinciale Milieu Verordening kwetsbare gebieden aangewezen. Na de integratie heeft Waterschap Rivierenland te maken met vier verschillende provincies. Gezien het geringe aantal gevallen en verscheidenheid in beleid is er vrijwel altijd sprake van maatwerk en zal hiervoor geen apart aanvullend beleid worden voorgesteld.