Organisatie | Waterschap Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Stimuleringsregeling sanering riooloverstorten op kwetsbaar oppervlaktewater 2005 |
Citeertitel | Stimuleringsregeling sanering riooloverstorten op kwetsbaar oppervlaktewater 2005 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
1) Geen.
2) Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 3-1-2005
3) Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Per brief aan gemeenten d.d. 25-10-2006, kenmerk MARO/mav/2006-24385
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | 01-01-2005 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 03-01-2005 Per brief aan gemeenten d.d. 25-10-2006, kenmerk MARO/mav/2006-24385 | 2004/14965 |
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
basisinspanning: De uitvoering van maatregelen aan een gemengd rioolstelsel waardoor de vuilemissie ten hoogste gelijk is aan de vuilemissie van het vaste referentiestelsel (referentiestelsel: een fictief gemengd rioolstelsel met een berging van 7 mm, een pompovercapaciteit van 0,7 mm per uur en een berging in een bergbezinkbassin van 2 mm). Hierbij moet voldaan worden aan zowel de jaarlijkse vuiluitworp als de piekemissie die één keer per jaar voorkomt.
Artikel 1.2 Bevoegdheid college
Het college is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze regeling.
Hoofdstuk 2 De susidieverlening
Artikel 2.2 Indiening aanvraag
De aanvraag dient voordat met de uitvoering van het project een begin wordt gemaakt, te zijn ingediend.
Artikel 2.3 Gegevensverstrekking
Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door het waterschap vastgesteld aanvraagformulier.
Hoofdstuk 4 De subsidievaststelling
Artikel 4.1 Subsidievaststelling achteraf
De subsidieontvanger dient binnen 6 maanden na 1e oplevering van het project een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.
In het Waterbeheersplan van Waterschap Rivierenland alsmede in de Waterhuishoudingsplannen van de provincies Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Utrecht zijn een aantal HEN- en SED-wateren opgenomen. Voor deze wateren (de zogenaamde kwetsbare wateren) is het beleid gericht op het met voorrang saneren van riooloverstorten. Dit betekent dat er bij riooloverstorten die een negatieve invloed hebben op kwetsbaar oppervlaktewater meer maatregelen nodig zijn dan bij riooloverstorten die lozen op wateren waar de basiskwaliteit voor geldt.
De stimuleringsregeling heeft tot doel de negatieve invloed van de vuilemissie vanuit de riolering op kwetsbaar oppervlaktewater zo spoedig mogelijk terug te dringen tot het aangegeven niveau in de vigerende nota Rioleringsbeleid van Waterschap Rivierenland.
Met aanvullende maatregelen worden in principe de maatregelen bedoeld zoals genoemd in de vigerende Beleidsnota riolering van Waterschap Rivierenland. Alternatieve maatregelen die eenzelfde of grotere reductie geven van de vuiluitworp op kwetsbaar oppervlaktewater komen in principe ook in aanmerking voor subsidie.
In deze subsidieregeling is sprake van een subsidieplafond. Gedurende de looptijd van de verordening zal het genoemde bedrag in dit artikel het maximum zijn wat aan subsidies wordt verstrekt.
Het in artikel 1.4 genoemde subsidieplafond wordt verdeeld op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen. Indien het beschikbare bedrag geheel is aangewend worden nieuwe aanvragen niet meer gehonoreerd.
Het waterschap zal aan de hand van het bestek beoordelen of de uit te voeren werkzaamheden directe relatie hebben met de aanleg van de aanvullende voorziening.
Bij de aanvraag tot subsidieverlening worden in elk geval de volgende gegevens verstrekt:
a. een beschrijving van het in uitvoering te nemen project;
b. het tijdstip waarop met de uitvoering kan worden gestart en de vermoedelijke datum van 1e oplevering;
c. een begroting van de aan het project verbonden kosten, voorzien van een toelichting.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling worden in elk geval de volgende gegevens verstrekt:
a. een beschrijving van het uitgevoerde project;
b. het bestek met bijbehorende tekeningen en de besteksbegroting;
c. het tijdstip waarop met de uitvoering is gestart en de datum van 1e oplevering;