Organisatie | Waterschap Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Stimuleringsregeling Duurzame Inrichting Waterketen 2005 |
Citeertitel | Stimuleringsregeling Duurzame Inrichting Waterketen 2005 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
1) Geen.
2) Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 3-1-2005
3) Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Per brief aan gemeenten d.d. 14 juli 2006, kenmerk EdP/mav/2006-17160
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | 01-01-2005 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 03-01-2005 Per brief aan gemeenten d.d. 14 juli 2006, kenmerk EdP/mav/2006-17160 | 2004/14965 |
Paragraaf 1 Inleidende Bepalingen
Artikel 1.2 Bevoegdheid college
Het college is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze regeling.
Artikel 1.5 Hoogte van de subsidie
Afkoppelen verhard oppervlak van de riolering:
in bestaand woongebied bedraagt de subsidie de werkelijke kosten met een maximum van € 4,00 per m² afgekoppeld verhard oppervlak. In bestaand industriegebied bedraagt de subsidie de werkelijke kosten met een maximum van € 2,00 per m2 afgekoppeld verhard oppervlak. Het afkoppelen van maximaal 5% van het totaal op de riolering aangesloten verhard oppervlak per gemeente wordt gesubsidieerd;
Paragraaf 2 De Subsidieverlening
Artikel 2.2 Indiening aanvraag
De aanvraag wordt ingediend voordat met de uitvoering van het werk een begin wordt gemaakt.
Artikel 2.3 Gegevensverstrekking
Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door het waterschap vastgesteld aanvraagformulier alsmede van stukken, zoals dat op het aanvraagformulier is aangegeven.
Paragraaf 4 Subsidievaststelling
Artikel 4.1 Subsidievaststelling achteraf
De subsidieontvanger dient binnen 6 maanden na 1e oplevering van het werk een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.
Artikel 4.2 Gegevensverstrekking
Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door het waterschap vastgesteld aanvraagformulier.
Het beleid van het waterschap is gericht op het bereiken van biologisch gezond water in de bebouwde omgeving. Dit vraagt om aandacht voor een duurzame inrichting van het watersysteem, natuurvriendelijk beheer en het beperken van de toestroom van milieubelastende stoffen tot een aanvaardbaar niveau.
Het bereiken van biologisch gezond water is mede afhankelijk van de maatregelen die relatie hebben met de waterketen. Veel hemelwater wordt onnodig via het afvalwatersysteem (riolering en r.w.z.i.) afgevoerd. Vuillozingen (zoals riooloverstorten) op het watersysteem zijn het gevolg, waardoor kostbare saneringsmaatregelen nodig zijn. Tevens is de waterbalans in het natuurlijke watersysteem verstoord. "Er zit teveel (schoon) hemelwater in de waterketen". De opvatting om hemelwater vanuit de keten terug in het systeem te krijgen wordt landelijk breed gedragen. In de vierde Nota waterhuishouding is aandacht voor dit probleem en wordt "aanbevolen" 20% van het verhard oppervlak van de riolering in bestaand stedelijk gebied af te koppelen in 2005.
Afkoppelen van verhard oppervlak heeft ook risico's. Het kan leiden tot een verhoogde kans op wateroverlast in het nabijgelegen bebouwd gebied en een grotere kans op verontreiniging van bodem en grondwater. Voorwaarden bij afkoppelen zijn planmatig te werk gaan en overleggen met alle belanghebbende partijen.
Het waterschap ziet een duurzame inrichting van zowel het watersysteem als de waterketen en de toepassing van niet milieubelastende materialen als speerpunten van beleid. Het bestuur heeft gekozen voor een stimulerende rol van het waterschap in de vorm van subsidies voor het uitvoeren van maatregelen in relatie tot de waterketen en duurzaam bouwen. Met name wordt gedacht aan het stimuleren van vermindering van de afvoer van schoon hemelwater naar de riolering en rioolwaterzuiveringsinstallatie (afkoppelen verhard oppervlak van de riolering), het optimaal benutten van schoon hemelwater binnen het bebouwd gebied en het terugdringen van milieubelastende bouwmaterialen.
Het waterschap vindt het belangrijk dat met name in het bestaand bebouwd gebied alle gemeenten ervaringen opdoen met het afkoppelen van schoon verhard oppervlak van de riolering en zet hier financiële middelen in ter stimulering. In nieuwe uitbreidingsplannen is inmiddels het niet aansluiten van schoon verhard oppervlak en de toepassing van niet milieubelastende materialen reeds breed aanvaard, mede via de regionale convenanten "Duurzaam bouwen". De financiële ondersteuning beperkt zich hier tot innovatieve oplossingen, bijvoorbeeld bijzondere infiltratievoorzieningen of bijzondere bronmaatregelen.
Om de bekendheid te vergroten en om onzekerheden rond de nieuwe technieken weg te nemen worden tevens proef- en voorbeeldprojecten in de waterketen door middel van een financiële bijdrage gestimuleerd. Met proef- en voorbeeldprojecten worden innovatieve projecten in de waterketen bedoeld gericht op onder meer toepassing van niet milieubelastende materialen, drinkwaterbesparing, hergebruik water, grijswatersystemen, afkoppelen kwelwater en bronwater van de riolering. Een voorbeeld van inmiddels door het waterschap gesubsidieerde en gerealiseerde proef- en voorbeeldproject is het grijswatersysteem voor 40 nieuwbouwwoningen in Arnhem-Zuid. Bij dit innovatieve project wordt hemelwater hergebruikt binnen de woning, drinkwater bespaard en de lozing op de riolering fors verminderd.
Uitvoering van monitoring wordt belangrijk geacht om het effect van de maatregelen te kunnen nagaan en de resultaten te kunnen uitdragen. Om het project te doen slagen, zijn communicatie en voorlichting belangrijk. Tevens moet de voorbeeldwerking worden uitgedragen. Het waterschap wil zo mogelijk de monitoring, communicatie en voorlichting financieel ondersteunen.
De stimuleringsregeling heeft met name tot doel:
- ombuiging van bestaande plannen in de richting van voorgenomen beleid voor een duurzame inrichting van de waterketen, hetgeen leidt tot vermindering van vervuiling van het oppervlaktewater, vermindering van de lozing van schoon regenwater op de riolering en rioolwaterzuiveringsinstallatie, de bestrijding van de verdroging en het vergroten van mogelijkheden voor hergebruik van water;
- versnellen van ontwikkelen en uitvoeren van plannen in de richting van het voorgenomen beleid.
Dit doel streeft het waterschap na door het verstrekken van subsidies voor met name het afkoppelen van schoon verhard oppervlak van de riolering, maar ook voor proef- en voorbeeldprojecten in relatie tot inrichting van de waterketen (inclusief monitoring en voorlichting). De projecten worden zo veel mogelijk gespreid over de gemeenten in het beheersgebied. Het bevorderen van de hiervoor gewenste samenwerking met alle betrokken partijen is eveneens een doelstelling van deze regeling.
De regeling is niet bedoeld voor grootschalige projecten die tot doel hebben om gelijktijdig met het afkoppelen van verhard oppervlak de zuiveringstechnische werken aan te passen. Voor dergelijke projecten dient in overleg met het waterschap gezocht te worden naar andere financieringsmogelijkheden.
Onder uitzonderlijke gevallen worden projecten verstaan waarbij naar het oordeel van het waterschap innovatieve technieken worden toegepast, onder andere bijzondere filtervoorzieningen of bijzondere bronmaatregelen.
Het uitvoeren van monitoring kan een voorwaarde zijn bij proef- en voorbeeldprojecten. Ter ondersteuning kan het waterschap monitoring financieel ondersteunen. Een project kan ook alleen uit een monitoringsfase bestaan. Onder monitoring wordt verstaan ‘het meten van gewenste en mogelijk ongewenste effecten van het project’. Dit kunnen zowel fysiek meetbare effecten zijn (bijvoorbeeld de oppervlaktewaterkwaliteit of invloed r.w.z.i.) als meer maatschappelijke effecten zoals gedragsveranderingen van bewoners of bewustwording ten aanzien van water en milieu.
Communicatie kan belangrijk zijn voor het succesvol zijn van projecten waarbij traditionele oplossingen worden doorbroken. Te denken aan gerichte voorlichting (brochures, bijeenkomsten enz.) aan de bewoners vanwege bijvoorbeeld de omgang met regenwater. Bekendheid geven aan (de ervaringen met) het project is van belang om als voorbeeld te kunnen dienen voor andere gemeenten.
Over de wijze waarop verhard oppervlak wordt afgekoppeld, moet voorafgaand aan de subsidieaanvragen overeenstemming zijn met het waterschap. De plannen worden door het waterschap getoetst aan de Beslisboom voor hemelwater.
Hierin staat de voorkeursvolgorde voor het afkoppelen van daken, straten en verharde terreinen. Regenwater dat afstroomt van afgekoppeld verhard oppervlak moet nuttig worden gebruikt of geïnfiltreerd. Wanneer nuttig gebruik of infiltratie niet haalbaar blijkt, is afvoer naar open water een optie. De mogelijkheden voor het treffen van bronmaatregelen ter voorkoming van verspreiding van verontreiniging moeten overwogen zijn en zoveel mogelijk worden toegepast. De lozing op het oppervlaktewater moet ook uit kwantiteitsoogpunt acceptabel zijn.
In deze subsidieregeling is sprake van een subsidieplafond. Gedurende de looptijd van de verordening zal het genoemde bedrag in dit artikel het maximum zijn wat aan subsidies wordt verstrekt.
Het haalbaarheidsonderzoek moet zich richten op de technische en financiële haalbaarheid. Kosten voor ontwerp van systemen worden hier niet toe gerekend. Het waterschap moet in de gelegenheid worden gesteld om het onderzoek mede te begeleiden.
Het in artikel 1.4 genoemde subsidieplafond wordt verdeeld op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen. Indien het beschikbare bedrag geheel is aangewend worden nieuwe aanvragen niet meer gehonoreerd.
Bij de aanvraag tot subsidieverlening worden in elk geval de volgende gegevens verstrekt:
a. een beschrijving van het in uitvoering te nemen project;
b. het tijdstip waarop met de uitvoering kan worden gestart en de vermoedelijke datum van 1e oplevering;
c. een begroting van de aan het werk verbonden kosten, voorzien van een toelichting.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling worden in elk geval de volgende gegevens verstrekt:
a. een beschrijving van het uitgevoerde project;
b. het tijdstip waarop met de uitvoering is gestart en de datum van 1e oplevering;