Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Rijnland

Algemene regels

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap van Rijnland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingAlgemene regels
CiteertitelAlgemene regels
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimtelijke ordening - waterkeringen en waterbeheer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 20-2-2007

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-02-200719-02-2009nieuwe regeling

20-02-2007

-

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene regels
  • a.

    Dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap van Rijnland:

Overwegen het volgende:

  • in de Keur 2006 zijn met het oog op waterhuishoudkundige belangen verbodsbepalingen opgenomen voor het uitvoeren van werken, werkzaamheden e.d.;

  • van deze verbodsbepalingen kan ontheffing verleend worden;

  • uit een oogpunt van deregulering en efficiëntie heeft het college in artikel 20 van deze keur de bevoegdheid gekregen bij algemene regels te bepalen voor welke handelingen, werken, werkzaamheden en gedragingen, onder daarbij te stellen voorschriften, de verboden in artikel 12 tot en met 15 geen toepassing vinden;

  • gelet daarop is het gewenst voor de hierna te noemen werken en werkzaamheden c.a. te bepalen dat de verbodsbepalingen in genoemde artikelen daarvoor geen toepassing meer vinden;

Gelet op artikel 20 van de Keur 2006 van het Hoogheemraadschap van Rijnland, alsmede op de inspraakverordening,

Besluiten:

Inleiding

HOOFDSTUK I: INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Begripsbepaling

Bebouwd perceel: Perceel waarop een gebouw staat

Insteek: De lijn waar het talud van een watergang en het maaiveld elkaar snijden of geacht worden elkaar te snijden

Natuurvriendelijke oever: Al dan niet ingerichte oever die bijdraagt aan de ecologische waterkwaliteit en voldoet aan de minimale eisen die zijn opgenomen in "de handreiking natuurvriendelijke oevers"

Nat oppervlak/nat profiel: De onder de waterspiegel gelegen oppervlakte van de verticale dwarsdoorsnede van een oppervlaktewater

Oever: Kant van het land grenzend aan een watergang

Oeverbescherming: Werk langs de oever die de oever beschermt tegen afslag, afkalving of afschuiving. Deze kan bestaan uit een beschoeiing maar ook uit een natuurvriendelijke oever

Oppervlaktewateren: Primaire -/hoofdwatergang, overige watergangen, kanaal, meer, sloot, rivier e.d.

Peil: Het volgens het geldende peilbesluit dan wel op basis van de praktijk na te streven waterniveau

Peilscheiding: Fysieke scheiding tussen gebieden met verschillende peilen

Profiel van vrije ruimte: De ruimte die vrij gehouden moet worden van objecten

Steiger: Constructie langs de oever als aanlegplaats voor vaartuigen of voor recreatief gebruik

Waterbergend vermogen: De hoeveelheid water die boven het normale peil in het watersysteem kan worden opgenomen zonder dat een vastgestelde maximum peilstijging wordt overschreden

Waterkering: Duin, dijk of kade

Waterlijn: De lijn waar het wateroppervlak en talud van het water elkaar snijden

Waterstaatswerken (waterkeringen en watergangen):

de kernzone en beschermingszone van waterkeringen en wateren (met inbegrip van de daarin gelegen en daartoe ten dienste staande kunstwerken), die als zodanig in de legger zijn aangegeven;nog niet in de legger opgenomen wateren die gegraven worden na de inwerkingtreding van deze keur;nog niet in de legger opgenomen waterkeringen die aangelegd worden na de inwerkingtreding van deze keur.

Werken: Alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies of inrichtingen met toebehoren

Winterpeil: Het peil dat in het betreffende peilbesluit voor de winterperiode (1 september - 1 april) is vastgesteld of in de praktijk wordt nagestreefd

Zomerpeil: Het peil dat in het peilbesluit voor de zomerperiode (1 april - 1 september) is vastgesteld of in de praktijk wordt nagestreefd

Artikel 2

Dit besluit is niet van toepassing op woonboten.

HOOFDSTUK II: Vrijstelling verboden

Artikel 3

De verboden gesteld in de artikelen 12 tot en met 15 van de Keur 2006 van het hoogheemraadschap van Rijnland gelden – als voldaan wordt aan de in artikel 4 tot en met 9 van deze regeling te noemen voorschriften - niet ten aanzien van:

  • a.

    het vervangen van een beschoeiing;

  • b.

    het aanleggen of vervangen van een steiger, vlonder of overkraging;

  • c.

    het aanleggen of vervangen van een brug;

  • d.

    het aanleggen of vervangen van een dam met duiker;

  • e.

    het aanleggen van een natuurvriendelijke oever;

HOOFDSTUK III: het vervangen van een beschoeiing

Artikel 4

  • a.

    Het vervangen van bestaande beschoeiingen is toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • b.

    vóór het aanbrengen van een vervangende beschoeiing moet de bestaande beschoeiing in zijn geheel zijn verwijderd;

  • c.

    de vervangende beschoeiing moet op exact dezelfde locatie worden aangelegd als de bestaande beschoeiing;

  • d.

    direct na voltooiing van de werkzaamheden moet het oppervlaktewater ter plaatse van de beschoeiing op de oorspronkelijke diepte worden gebracht.

  • e.

    het beschoeiingsmateriaal dient voor te komen op de lijst vermeld in de toelichting bij dit artikel.

2.Onderwater-beschoeiingen zijn toegestaan als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de bovenkant van de onderwater-beschoeiing mag niet boven het geldende winterpeil uitsteken;

  • b.

    de onderwater-beschoeiing moet op de waterlijn worden geplaatst.

  • c.

    het beschoeiingsmateriaal dient voor te komen op de lijst vermeld in de toelichting bij dit artikel.

HOOFDSTUK III: het aanleggen of vervangen van een steiger, vlonder of overkraging

Artikel 5

1. Het aanleggen van een nieuwe steiger, vlonder of overkraging of het vervangen of wijzigen van een bestaande steiger, vlonder of overkraging is toegestaan, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    per kadastraal perceel mag maximaal 1 steiger, vlonder of overkraging worden aangebracht;

  • b.

    per steiger, vlonder of overkraging moet worden voldaan aan de afmetingen genoemd in tabel 1 (gemeten op de waterlijn, t.o.v. winterpeil);

  • c.

    de onderkant van de constructie (onderkant draagbalken) moet minimaal 0,30 m boven het zomerpeil liggen;

  • d.

    de afmetingen van de steunpalen mogen niet groter zijn dan 250 mm x 250 mm;

  • e.

    het aanbrengen van steunpalen in de kern- en beschermingszone van waterkeringen is niet toegestaan;

  • f.

    er mogen geen schotten of andere constructies, zowel onder als boven water,  tussen de steunpalen worden geplaatst waardoor de vrije doorstroming onder de steiger, vlonder of overkraging wordt beperkt;

  • g.

    eigenaren zijn verplicht op aanwijzing van Rijnland deze werken tijdelijk te verplaatsen of te verwijderen;

  • h.

    de steiger, vlonder of overkraging mag niet vast aan de oeververdediging verbonden worden;

  • i.

    onder de steiger, vlonder of overkraging moet door de onderhoudsplichtige het oppervlaktewater op de voorgeschreven (legger)diepte worden gehouden.

2. steiger, vlonder of overkraging op een erfscheiding

Het door de eigenaren gezamenlijk plaatsen van een steiger, vlonder of overkraging op de grens van twee percelen is toegestaan.

steiger, vlonder of overkraging op een erfscheiding

Breedte* oppervlaktewater

Maximale breedte constructie (gemeten haaks op de waterlijn)

Maximale lengte constructie (gemeten langs de waterlijn)

Maximaal oppervlak constructie

< 3 m

niet toegestaan

>= 3 m en < 10 m

1/10 v.d. breedte van het oppervlaktewater

Maximaal de helft van de lengte van het perceel met een maximum van 5 m

n.v.t.

>= 10 m en < 20 m

Idem

idem

5 m2

>= 20 m en < 50 m

Idem

idem

10 m2

>= 50 m

Idem

idem

15 m2

> 100 m

Het aanbrengen van steigers, vlonders of overkragingen in deze brede wateren dient  in overleg met Rijnland te gebeuren (vergunningplicht blijft in stand).

* breedte oppervlakte water:

Breedte oppervlaktewater op de locatie waar de steiger, vlonder of overkraging wordt aangelegd.

             Tabel 1: maximaal toegestane afmetingen

HOOFDSTUK IV: het aanleggen of vervangen van een brug

Artikel 6

1.Het aanleggen van een nieuwe brug of het vervangen of wijzigen van een bestaande brug is toegestaan, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    per kadastraal perceel mag maximaal 1 brug worden aangelegd;

  • b.

    de maximale breedte (gemeten langs de waterlijn) van de brug mag 5 m bedragen;

  • c.

    de brug moet de kernzone van het oppervlaktewater volledig overspannen. Met andere woorden: in de kernzone van het oppervlaktewater mogen geen ondersteunende constructies ten behoeve van de brug worden aangebracht. Ook remmingwerken e.d. zijn niet toegestaan.

  • d.

    de brug mag zich niet in de kern- en of beschermingszone van een waterkering bevinden;

  • e.

    de brug dient haaks op de waterlijn te worden geplaatst;

  • f.

    boven de waterspiegel (t.o.v. zomerpeil) moet minimaal een vrije ruimte van 1,25 m aanwezig zijn, met het oog op het met een boot kunnen onderhouden van het water;

  • g.

    onder en ter weerszijden van de brug moet degene die de brug heeft aangelegd het oppervlaktewater over een lengte van 5 m ter weerszijden van de brug op de voorgeschreven (legger)diepte onderhouden.

2.      brug op een erfscheiding

Het door de eigenaren gezamenlijk plaatsen van een brug op de grens van twee percelen is toegestaan.

HOOFDSTUK V: het aanleggen of vervangen van een dam met duiker

Artikel 7  - Bestaande dam met duiker

1. Het vervangen van bestaande duikers is toegestaan als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de breedte van het oppervlaktewater gemeten op de waterlijn moet smaller zijn dan 7,50 m;

  • b.

    de binnenafmetingen van de nieuwe duiker moeten minimaal voldoen aan de in de tabel 2 vermelde maten, maar mogen niet kleiner zijn dan de binnenafmetingen van de reeds aanwezige duiker;

  • c.

    de lengte van de te vervangen duiker moet gelijk zijn aan de lengte van de oude duiker met een maximum van 15 m;

  • d.

    de afstand tussen waterspiegel en de binnenbovenkant van de duiker moet minimaal 0,20 m boven het winterpeil liggen;

  • e.

    de binnenonderkant van de duiker dient maximaal 0,10 m boven de onderwaterbodem te liggen;

  • f.

    de uiteinden van de nieuwe duiker moeten 0,20 m buiten de waterlijn reiken. De uiteinden moeten worden beschermd tegen beschadigingen als gevolg van mechanisch onderhoud;

  • g.

    in de nieuwe duiker mogen, zowel horizontaal als verticaal, gaan knikpunten (bochten) aanwezig zijn;

  • h.

    in en ter weerszijden van de duiker moet door de onderhoudsplichtige van de duiker het oppervlakte water over een lengte van ten minste 5 m op de voorgeschreven (legger) diepte te worden gehouden

duiker

Breedte oppervlaktewater

Minimale diameter ronde duikers /

Minimale afmetingen rechthoekige duikers h x b

<= 5 m

600 mm

500 mm x 500 mm

> 5 m

800 mm

700 mm x 700 mm

Tabel 2: minimale afmetingen duikers

Artikel 8  -  Nieuwe dam met duiker

1. Het aanleggen van een nieuwe dam met duiker is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    een nieuwe dam met duiker mag niet in een risicogebied (zie toelichting) worden aangelegd. Om vast te stellen of het een risicogebied betreft dient voorafgaande aan de werkzaamheden telefonisch contact opgenomen te worden met het Hoogheemraadschap Rijnland.

  • b.

    de breedte van het oppervlaktewater gemeten op de waterlijn moet smaller zijn dan 7,50 m;

  • c.

    per kadastraal perceel mag maximaal 1 dam met duiker worden aangelegd;

  • d.

    de maximale breedte (gemeten langs de waterlijn) van de dam met duiker mag 5 m bedragen;

  • e.

    de binnenafmetingen van de nieuwe duiker moeten minimaal voldoen aan de in de tabel 2 vermelde maten;

  • f.

    de afstand tussen waterspiegel en de binnenbovenkant van de duiker moet minimaal 0,20 m boven het winterpeil liggen;

  • g.

    de binnenonderkant van de duiker dient maximaal 0,10 m boven de onderwaterbodem te liggen;

  • h.

    de uiteinden van de duiker moeten 0,20 m buiten de waterlijn reiken. De uiteinden moeten worden beschermd tegen beschadigingen als gevolg van mechanisch onderhoud;

  • i.

    in de duiker mogen, zowel horizontaal als verticaal, gaan knikpunten (bochten) aanwezig zijn;

  • j.

    in en ter weerszijden van de duiker moet door de onderhoudsplichtige van de duiker het oppervlaktewater over een lengte van ten minste 5 m op de voorgeschreven (legger) diepte te worden gehouden;

  • k.

    de door de aanleg van een dam met duiker veroorzaakte demping (gemeten op de waterlijn bij het geldende winterpeil) dient  op het eigen kadastrale perceel binnen een straal van 50 m door een even groot gedeelte oppervlaktewater gecompenseerd te worden

  • l.

    het te realiseren extra oppervlaktewater dient gemeten vanuit de waterlijn (t.o.v. winterpeil) minimaal 0,5 m breed te zijn;

  • m.

    het nieuw te realiseren oppervlaktewater dient in open verbinding te staan met de rest van het watersysteem;

  • n.

    de dimensionering (waterdiepte, taluds etc) van het nieuw te realiseren oppervlaktewater dient gelijk te zijn aan de dimensionering van het naastgelegen oppervlaktewater.

2.      dam met duiker op een erfscheiding

Het door de eigenaren gezamenlijk plaatsen van een dam met duiker op de grens van twee percelen is toegestaan.

HOOFDSTUK VI: het aanleggen van een natuurvriendelijke oever

Artikel 9 

1.      Het aanleggen van natuurvriendelijke oevers is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    natuurvriendelijke oevers mogen niet in een risicogebied (zie toelichting) worden aangelegd. Om vast te stellen of het een risicogebied betreft dient voorafgaande aan de werkzaamheden telefonisch contact opgenomen te worden met het Hoogheemraadschap Rijnland.

  • b.

    het oorspronkelijke natte profiel van het oppervlaktewater, zoals dat is vastgelegd in de legger, moet in stand worden gehouden. Naast gevolgen voor de vorm van het profiel heeft deze eis tot gevolg dat eventueel ten behoeve van de natuurvriendelijke oever aan te brengen beschermende constructies en de (toekomstige) begroeiing de doorstroming van het oorspronkelijke profiel niet mogen belemmeren. In figuur 1 is weergegeven welke situaties wel en welke situaties niet zijn toegestaan.

natuurvriendelijke oever

natuurvriendelijke oever

natte profiel

Toegestaan

Niet toegestaan

natuurvriendelijke oever

Niet toegestaan

Beschermingszone waterkering

Figuur 1: toegestane en niet toegestane natuurvriendelijke oevers

2.      Vooroeververdedigingen zijn toegestaan als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    in oppervlaktewateren smaller dan 10 m (gemeten op de waterlijn) is geen vooroeververdediging toegestaan.

  • b.

    in oppervlaktewateren breder dan 10 m is een vooroeververdediging toegestaan indien (zie figuur 2):

  • de vooroeververdediging maximaal 5 cm boven het winterpeil uitsteekt;

  • de vooroeververdediging niet in het oorspronkelijke natte profiel van het oppervlaktewater wordt aangebracht;

  • de minimale afstand tussen vooroeververdediging en kant water 1,5 m bedraagt;

  • in de vooroeverdediging om de 50 m openingen zijn aangebracht van minimaal 1 m breed en 0,30 cm diep (gemeten t.o.v. winterpeil).

vooroeverbescherming

min. 1,5 m

talud min. 1:3

Figuur 2: eisen aan vooroeververdediging

HOOFDSTUK VII: Meldingsplicht

Artikel 10

1. Degene die voornemens is een werk als in voorgaande artikelen omschreven te aan te leggen c.q. uit te voeren, meldt dit 5 werkdagen voordat met de uitvoering van het werk wordt begonnen.

2. Een melding als bedoeld in het eerste lid wordt schriftelijk gedaan en omvat in ieder geval:

  • a.

    de naam en het adres van degene die het werk gaat uitvoeren of daartoe opdracht heeft verstrekt;

  • b.

    het adres of de locatie waar het betreffende werk uitgevoerd zal worden;

  • c.

    de gegevens omtrent het aan te leggen werk, zoals:

1. de aard van de werkzaamheden

2. een situatietekening

3. de toe te passen materialen

HOOFDSTUK VIII: Overgangsbepalingen

Artikel 11

Indien op het moment van inwerkingtreding van deze algemene regel al een vergunning van kracht is op grond van de verbodsbepalingen uit de Keur, blijven de voorschriften verbonden aan die vergunning van kracht, tenzij met de bouw van het betreffende werk nog niet aangevangen is of het werk nog niet is afgerond.

HOOFDSTUK IX: Slotbepalingen

Artikel 12

Dit besluit/deze regeling treedt in werking met ingang van ……

Artikel 13

Dit besluit/deze regeling wordt aangehaald als: ….

het college van dijkgraaf en hoogheemraden voornoemd

G.J.Doornbos

dijkgraaf

ir. A. Haitjema,

secretaris

Leiden, …. 2006