Organisatie | Hoogheemraadschap van Rijnland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Omslagklassenverordening Rijnland 2005 |
Citeertitel | Omslagklassenverordening Rijnland 2005 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën – belastingen |
Een regeling treedt pas in werking na bekendmaking. De regeling werkt echter terug tot 1 januari 2005.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 3-1-2005
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Witte Weekblad, 2005-03-23
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-03-2005 | 01-01-2005 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 03-01-2005 Witte Weekblad, 2005-03-23 | 05.01290 |
Artikel 2 Instelling omslagklassen
In het beheersgebied van Rijnland geldt een omslagklasse voor ongebouwde onroerende zaken die tot het boezemwater of de grote wateren behoren.
De volgens artikel 6 van de Omslagverordening Rijnland vastgestelde heffingsmaatstaf van een ongebouwde onroerende zaak die tot het boezemwater of de grote wateren behoort, wordt vermenigvuldigd met 0,25.
Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel
3. De Omslagklassenverordening Rijnland, zoals vastgesteld door de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Rijnland bij besluit van 19 oktober 1994, nr 9412246, en de Omslagklassenverordening Waterschap Wilck en Wiericke, zoals vastgesteld door de Verenigde Vergadering van genoemd waterschap bij besluit van 21 januari 1999, worden ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor de na 1 januari 2005 nog op te leggen aanslagen van voorgaande jaren.
Op grond van het zevende lid van artikel 120 van de Waterschapswet kan een waterschap omslagklassen instellen om te voorkomen dat verschillen in hoedanigheid of ligging van de onroerende zaak leiden tot onevenredig voor- of nadeel voor de omslagplichtigen.
Hoewel binnen een waterschap vaak belangrijke verschillen in de waterhuishoudkundige inrichting zijn waar te nemen, is het standpunt van de Unie van Waterschappen dat grote terughoudendheid moet worden betracht bij het instellen van omslagklassen. Een van de argumenten onder dit standpunt van de Unie van Waterschappen is dat het, gezien de ontwikkelingen binnen het waterbeheer, steeds moeilijker wordt om de kosten die het waterschap maakt, te relateren aan de hoedanigheid en ligging van de diverse percelen in het waterschapsgebied.
Het beheersgebied is nader aangeduid op de bij het Reglement behorende kaart.
Ook gedeelten van een kadastraal perceel kunnen hieronder vallen. Dit betreft met name de situatie waarbij de kadastrale grootte van het perceel is opgedeeld in een gebouwd (meegetaxeerde oppervlakte in de WOZ-waarde) en een ongebouwd gedeelte. De omslagclassificatie voor boezemwater en de grote wateren, is in dat geval uitsluitend van toepassing op het ongebouwde gedeelte.
Tot de grote wateren, niet zijnde boezemwater, worden de volgende plassen gerekend:
Bij de berekeningswijze in het belastingsysteem wordt, met het oog op de herkenbaarheid van de berekende aanslag voor de belastingplichtige en om praktische redenen, geen gecorrigeerde oppervlakte, maar een gecorrigeerd fictief tarief (0,25 x het tarief, zoals vastgesteld in de verordening) gehanteerd. Het resultaat van deze berekeningswijze is hetzelfde als de gecorrigeerde heffingsmaatstaf (aantal hectaren) x het tarief.
Rapport “Advies indeling omslagklassen” d.d. 24 maart 2004 van Tauw BV