Overheidsorganisatie | Hoogheemraadschap van Rijnland |
---|---|
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor de toepassing van de tabel afvalwatercoefficienten in de verontreinigingsheffing |
Citeertitel | Beleidsregels inzake de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficienten |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën – belastingen |
Een regeling treedt pas in werking na bekendmaking.
De regeling werkt echter terug tot 1 januari 2005.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 11-1-2005
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Witte Weekblad, 2005-03-23
Wet verontreiniging oppervlaktewateren, 22
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-03-2005 | 01-01-2005 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 11-01-2005 Witte Weekblad, 2005-03-23 | 05.03069 |
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap van Rijland
Gezien het voorstel van de voorbereidingscommissie d.d. 24 december 2004;
Gelet op artikel 22 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water (Stb. 2000, 534);
Besluit:
vast te stellen de Beleidsregels voor de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficienten in de verontreinigingsheffing.
In dit besluit wordt verstaan onder:
de Wvo: de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;
tabel: tabel als genoemd in artikel 22 van de Wvo;
de vervuilingswaarde per m3 ingenomen water: de vervuilingswaarde als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Wvo;
ambtenaar belast met de heffing: ambtenaar als bedoeld in artikel 123, derde lid, onderdeel b, van de Waterschapswet;
het Besluit: Besluit vervuilingswaarde ingenomen water.
1. De belastingplichtige dient op grond van artikel 22, eerste lid, Wvo aannemelijk te maken dat de vervuilingswaarde aan de hand van de tabel kan worden bepaald. Hiertoe dient een constante relatie tussen de vervuilingswaarde per m3 ingenomen water en de hoeveelheid ingenomen water te worden aangetoond.
2. Een relatie als bedoeld in het eerste lid wordt geacht aanwezig te zijn indien over een periode van 3 jaren de gemiddelde vervuilingswaarde per m3 ingenomen water van elk jaar afzonderlijk niet meer dan 25% afwijkt van de gemiddelde vervuilingswaarde over die gehele periode.
1. Indien de belastingplichtige aantoont dat een deel van de hoeveelheid ingenomen water is gebruikt ais niet verontreinigd koelwater, kan de belastingplichtige dit deel verdisconteren in de vervuilingswaarde per m3 ingenomen water die op basis van artikel 2 van het Besluit is bepaald.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op vier— en vijfsterrenhotels volgens de Benelux— classificatie.
3. Indien de belastingplichtige aantoont dat een deel van de hoeveelheid ingenomen water, niet zijnde koelwater als bedoeld in het eerste lid, niet is geloosd of niet is verontreinigd, kan de belastingplichtige dit deel verdisconteren in de vervuilingswaarde per m3 ingenomen water die op basis van artikel 2 van het Besluit is bepaald.
4. Het derde lid is uitsluitend van toepassing op bedrijfsruimten of onderdelen daarvan die behoren tot de in de tabel van artikel 2 van het Besluit bedoelde categorie van niet vermelde bedrijfsruimten of onderdelen van bedrijfsruimten.
5. In geval het deel van de hoeveelheid ingenomen water, als bedoeld in het eerste, respectievelijk derde lid, kan worden onderscheiden als een afzonderlijk te meten deelstroom, kan in afwijking van de genoemde leden deze deelstroom op aanvraag worden aangemerkt als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel.
6. De belastingplichtige dient de exacte hoeveelheid van het koelwater als bedoeld in het eerste lid, en van het niet geloosd of niet verontreinigd water als bedoeld in het derde lid, aan te tonen aan de hand van watermeters.
7. Verdiscontering als bedoeld onder het eerste en derde lid vindt plaats aan de hand van gegevens over het waterverbruik over een periode van drie jaren aan de hand van de volgende formule:
a - b
------- x c
a
a = totale hoeveelheid ingenomen water
b = totale hoeveelheid niet geloosd ingenomen water, niet verontreinigd afvalwater, niet verontreinigd koelwater
c = vervuilingswaarde per m3 als vermeld in artikel 2 van het Besluit
1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking en hebben betrekking op belastingaanslagen die worden opgelegd op basis van de tabel terzake van belastbare feiten die zich met ingang van 1 januari 2004 voordoen/hebben voorgedaan.
2. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels inzake de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten”.
Leiden, 11 januari 2005
Toelichting op de beleidsregels inzake de toepassing van de tabel afvalwatercoefficienten
De beleidsregels behorende bij dit besluit zijn opgesteld ten behoeve van de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten van artikel 22 van de Wvo, welke tabel tevens is opgenomen ais bijlage II van de Verordening op de Verontreinigingsheffing <2001>. Daarnaast geven deze beleidsregels verdere invulling aan het ‘Besluit vervuilingswaarde ingenomen water’, waarin is geregeld op welke wijze de vervuilingswaarde per m3 ingenomen water (per individueel bedrijf) kan worden bepaald, teneinde de toepasselijke tabelklasse en de daarbij behorende afvalwatercoëfficiënt vast te stellen (Staatsblad 2000, 534).
De tabel kan alleen worden toegepast, indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de vervuilingswaarde met behulp van die tabel kan worden bepaald (artikel 22, eerste lid, Wvo). Daarvoor is nodig dat er een constante relatie bestaat tussen de vervuilingswaarde en de hoeveelheid ingenomen water. Een constante relatie wordt geacht aanwezig te zijn, indien is voldaan aan de in artikel 2 opgenomen voorwaarden (25 %—criterium). Indien een constante relatie niet aannemelijk kan worden gemaakt, wordt de vervuilingswaarde niet bepaald aan de hand van de tabel, maar op basis van (beperkte) meting, bemonstering en analyse.
Eerste en tweede lid
In de vervuilingswaarden per m3 per bedrijfstak, als vermeld in artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water, is geen rekening gehouden met eventueel koelwater. In individuele gevallen kan echter wel sprake zijn van koelwater. Indien de belastingplichtige zich niet kan verenigen met de vervuilingswaarde per m3 als bepaald op grond van artikel 2 van het eerdergenoemd besluit, dient de belastingplichtige een onderzoek in te stellen op grond van artikel 4 van bet Besluit vervuilingswaarde ingenomen water. In geval van koelwater is dit echter geen praktische werkwijze. Om deze reden wordt de belastingplichtige in voorkomende gevallen in de gelegenheid gesteld om (niet verontreinigd) koelwater te verdisconteren. Een uitzondering hierop wordt gevormd door vier— en vijfsterrenhotels volgens de Benelux—classificatie (dit koelwater is reeds verdisconteerd in de vervuilingswaarde per m3 als opgenomen in artikel 2 van bet besluit vervuilingswaarde ingenomen water).
Derde lid en vierde lid
In de vervuilingswaarden per m3 per bedrijfstak, als vermeld in artikel 2 van bet Besluit vervuilingswaarde ingenomen water, is (met uitzondering van koelwater) wel rekening gehouden met het deel van het ingenomen water dat niet is geloosd of niet is verontreinigd. Dit geldt echter niet voor de ‘restcategorie’ van onvermelde bedrijven van artikel 2 van bet Besluit vervuilingswaarde ingenomen water (bakkerijen, betonmortelbedrijven sportverenigingen, etc.); verdiscontering van niet geloosd en niet verontreinigd water is daarom uitsluitend mogelijk voor die bedrijven die vallen onder de restcategorie van artikel 2. Ten aanzien van de w61 in de tabel van artikel 2 vermelde bedrijfstakken is verdiscontering (met uitzondering van koelwater) dus niet aan de orde.
Vijfde lid
Koelwater dat met een tussenmeter wordt gemeten kan op aanvraag als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel worden aangemerkt. In geval het koelwater in het geheel niet is verontreinigd kan dit deel, voor de toepassing van artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water, buiten aanmerking worden gelaten door hieraan geen enkele vervuilingswaarde toe te kennen. Aan koelwater dat is verontreinigd kan een afzonderlijke vervuilingswaarde per m3 worden toegekend en vervolgens als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel ingedeeld in de tabel van artikel 22 Wvo. Daarbij moet worden bedacht dat ook zeer licht verontreinigd (koel)water in beginsel in de heffing kan worden betrokken.
Zesde lid
In deze bepaling wordt voorgeschreven dat de hoeveelheid koelwater, niet geloosd of niet verontreinigd water dient te worden bepaald aan de hand van (tussen)watermeters. Deze meters dienen deel uit te maken van een gesloten systeem.