Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Rijnland

Beleidsregels ambtshalve vermindering van belastingen Rijnland 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieHoogheemraadschap van Rijnland
Officiële naam regelingBeleidsregels ambtshalve vermindering van belastingen Rijnland 2009
CiteertitelBeleidsregels ambtshalve vermindering van belastingen Rijnland 2005
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën – belastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Een regeling treedt pas in werking na bekendmaking.

De regeling werkt echter terug tot 1 januari 2005.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 11-1-2005

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Witte Weekblad, 2005-03-23 

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterschapswet, 123 en 124
  2. Algemene wet inzake rijksbelastingen, 65

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-03-200501-01-200501-01-2009nieuwe regeling

11-01-2005

Witte Weekblad, 2005-03-23 

05.03064

Tekst van de regeling

Het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden van het hoogheemraadschap van Rijnland

Gezien het voorstel van de voorbereidingscommissie d.d. 24 december 2004;

Gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 123 en 134 van de Waterschapswet;

Besluit:

vast te stellen de Beleidsregels ambtshalve vermindering van belastingen Rijnland 2005

Inhoud

Artikel 1  Reikwijdte en definities
  • 1. Deze beleidsregels gelden bij de heffing van waterschapsbelastingen als bedoeld in artikel 113 van de Waterschapswet.

  • 2. In afwijking in zoverre van het voorgaande artikellid, zijn deze beleidsregels niet van toepassing op belastingaanslagen in de omslag gebouwd waaraan een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voorzover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing is.

  • 3. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      ambtshalve vermindering: de vermindering van een onjuiste belastingaanslag of beschikking op  de voet van artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen alsmede het verlenen van een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belasting als bedoeld in en artikel 134 van de Waterschapswet;

    • b.

      de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk mede–aansprakelijk heeft betaald;

    • c.

      de vijfjaarstermijn: een termijn van vijf kalenderjaren, door welks verloop de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag of een naheffingsaanslag op de voet van artikel 16 respectievelijk artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, vervalt;

    • d.

      de belastingaanslag: de voorlopige aanslag, de aanslag, de navorderingsaanslag en de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, alsmede het voorlopig gevorderde, het gevorderde en het nagevorderde bedrag als bedoeld in artikel 125a, lid 2, onder a, van de Waterschapswet;

    • e.

      het bedrag van de vermindering: het bedrag waarmee de belastingaanslag ingevolge artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 134 van de Waterschapswet wordt verminderd, dan wel het bedrag waarvoor ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belasting wordt verleend. Indien bij het vaststellen van de aanslag een boete als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is opgelegd, wordt het terug te geven bedrag met (het eventueel daaraan toe te rekenen gedeelte van) deze boete verhoogd;

    • f.

      de ambtenaar belast met de heffing: de ambtenaar van het waterschap bedoeld in artikel 123, derde lid, onder b, van de Waterschapswet;

    • g.

      de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van waterschapsbelastingen.

Artikel 2  Gevallen waarin ambtshalve vermindering van belasting wordt verleend
  • 1. Indien bij de afhandeling van een te laat ingediend bezwaarschrift of een bezwaarschrift dat om andere redenen van formele aard niet–ontvankelijk wordt verklaard, blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld, wordt deze door de ambtenaar belast met de heffing ambtshalve verminderd.

  • 2. Indien een aanvraag, betrekking hebbend op een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling niet tijdig wordt gedaan, wordt deze vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling door de ambtenaar belast met de heffing ambtshalve verleend.

  • 3. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing in gevallen waarin uit enig feitblijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld of dat een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling niet is verleend. De ambtenaar belast met de heffing gaat in de hier bedoelde gevallen slechts tot het verlenen van ambtshalve vermindering over indien handhaving  van de aanslag, dan wel het niet toekennen van de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling bij afweging van de betrokken belangen niet redelijk is.

Artikel 3  Uitzonderingen
  • In de volgende gevallen vindt geen ambtshalve vermindering plaats:

  • 1. Indien ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of de aanvraag, de vijfjaarstermijn is verstreken;

  • 2. Indien het bedrag van de vermindering lager is dan €  5,00, met uitzondering van restituties als gevolg van de geautomatiseerd verwerkte bevolkingsmutaties.

Artikel 4  Jurisprudentie
  • 1. Een arrest van de Hoge Raad of een uitspraak van een Gerechtshof, waarin een toepassing van de belastingwet ligt besloten die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot ambtshalve vermindering indien de belastingaanslag onherroepelijk is komen vast te staan vóór de dag waarop het arrest van de Hoge Raad is gewezen dan wel de uitspraak van het Gerechtshof is gedaan, tenzij op dit punt een afwijkende regeling is getroffen.

  • 2. Hetgeen in het eerste lid is bepaald, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5  Mededeling van toekenning en afwijzing

Zowel in het geval waarin ambtshalve vermindering wordt toegekend als in het geval waarin daartoe geen redenen aanwezig zijn, wordt belanghebbende daarvan gemotiveerd mededeling gedaan. De mededeling wordt gedaan in de uitspraak op het bezwaarschrift dan wel in de beschikking waarbij op de aanvraag wordt beslist.

Artikel 6  Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking en hebben betrekking op belastingaanslagen die worden opgelegd terzake van belastbare feiten die zich met ingang van 1 januari 2005 voordoen.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels ambtshalve vermindering van belastingen Rijnland 2005”.

  • Leiden, 11 januari 2005