Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Rijnland

Besluit ondermandaten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieHoogheemraadschap van Rijnland
Officiële naam regelingBesluit ondermandaten
CiteertitelBesluit ondermandaten Rijnland 2008
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Toekenning van algemene ondermandaten aan sectordirecteuren, afdelingshoofden, teamleiders, programmamanagers en projectleiders. Toekenning van specifieke ondermandaten aan afdelingshoofden. Het gaat bij (onder)mandaat om de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan besluiten te nemen.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking en werkt terug tot 1 juni 2007.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 26-8-2008

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Witte Weekblad, 2008-10-08 

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-10-200801-06-200701-01-2015nieuwe regeling

26-08-2008

Witte Weekblad, 2008-10-08

08.24971
24-04-200701-09-2014nieuwe regeling

23-04-2007

Witte Weekblad, 2005-03-23 Witte weekblad, 2007-04-23

05.04155 - 07.12271

Tekst van de regeling

De secretaris-algemeen directeur van het hoogheemraadschap van Rijnland;

Gezien het Mandaat- en volmachtbesluit Rijnland 2005, zoals vastgesteld door het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland d.d. 8 februari 2005 en laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 januari 2008 (08.01044);

Besluit:                                                        

I. Het besluit ondermandaten Rijnland 2005, zoals vastgesteld bij besluit van 8 februari 2005, in te trekken.

II.  Vast te stellen het Besluit ondermandaten Rijnland 2008, luidende als volgt:

Besluit ondermandaten 2008

A. ALGEMENE MANDATEN

A.1 Sectordirecteuren

Aan de sectordirecteuren zijn – voor zover betrekking hebbende op de sector dan wel het taakgebied van de sector - de volgende ondermandaten verleend:

1. Het voeren van correspondentie voor zover deze naar zijn oordeel door hem­zelf kan worden afge­daan.

2. Het voeren van correspondentie ter voorbereiding en uitvoering van besluiten van dijkgraaf en hoogheem­raden of de Algemene Vergadering.

3. Het besluiten tot het inwinnen van extern advies, alsmede het selecteren van en het voeren van correspondentie met deze adviseurs.

4. Het met inachtneming van de budgethoudersregeling geven van opdrachten, doen van bestellingen van goederen en diensten en het goedkeu­ren van facturen zonder bestel­bon.

5. De verdeling van de aan de sector toegewezen werkruimten aan de onderscheiden afdelingen.

6. Het met inachtneming van de ter zake geldende regelingen ten aanzien van alle medewerkers van hun sector uitvoering geven aan de navolgende artikelen van de SAW:

  • a.

    artikel 3.1.11: het toekennen en intrekken van een persoonlijke toelage

  • b.

    artikel 3.1.12: het toekennen van een arbeidsmarkttoelage

  • c.

    artikel 4.2.6: het intrekken van vakantie en vergoeding van schade ten gevolge van die intrekking

  • d.

    artikel 6.1.5: het toekennen van schadevergoeding

  • e.

    artikel 6.1.8: het toekennen van extra verlof of een bijzondere beloning wegens buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke vervulling van de betrekking

  • f.

    artikel 6.2.17: het opleggen van de verplichting te gaan of blijven wonen binnen een bepaald gebied

  • g.

    artikel 11.1.9: het vrijstellen van de verplichting tot terugbetaling van studiekosten

  • h.

    artikel 11.1.10: het toekennen van een bijzondere studiekostenvergoeding

  • i.

    artikel 12.4.7: de toepassing van de hardheidsclausule in het kader van het keuze­systeem arbeidsvoorwaarden

  • j.

    artikel 12.4.8: bijzondere gevallen in het kader van het keuzesysteem arbeids­voorwaarden.

7. Het met inachtneming van de ter zake geldende regelingen ten aanzien van de afdelings­hoofden van de sector uitvoering geven aan de bepalingen in de SAW, met uitzondering van:

  • a.

    de in onderdeel 7a en 7b van de bijlage bij het mandaat- en volmacht­besluit genoemde onderwerpen

  • b.

    hoofdstuk 5: ziekte en arbeidsongeschiktheid

  • c.

    hoofdstuk 9: aanspraken tijdens herplaatsingstermijn en werkloosheid

  • d.

    hoofdstuk 10.1: verplaatsingskosten.

A.2 Afdelingshoofden

Aan de afdelingshoofden zijn – voor zover betrekking hebbende op de afdeling dan wel het taakgebied van de afdeling - de volgende ondermandaten verleend:

1. Het voeren van correspondentie van beperkt of niet beleidsgevoelige aard voor zo­ver deze naar zijn oordeel door hem­zelf kan worden afge­daan.

2. Het voeren van correspondentie ter voorbereiding of uitvoering van door dijkgraaf en hoogheemraden te nemen of genomen beslui­ten.

3. Het met inachtneming van het bepaalde in onderdeel B.2. sub 1 van dit besluit besluiten tot het inwinnen van extern advies, alsmede het selecteren van en het voeren van corresponden­tie met deze adviseurs.

4. Het beantwoorden van enquêteformulieren.

5. De besluiten ten aanzien van de inrichting van de aan de afdeling toegewezen werkruimten en de aanwijzing van de werkplekken aan de individuele medewerkers.

6. Het met inachtneming van de budgethoudersregeling geven van opdrachten, doen van bestellingen van goederen en diensten en het goedkeu­ren van facturen zonder bestel­bon.

7. Het met inachtneming van de ter zake geldende regelingen ten aanzien van de mede­werkers van de afdeling uitvoering geven aan de bepalingen in de SAW, met uitzondering van:

  • a.

    de in onderdeel 7a en 7b van de bijlage bij het mandaat- en volmacht­besluit genoemde onderwerpen

  • b.

    de in onderdeel A.1, sub 6, van dit besluit genoemde onderwerpen

  • c.

    hoofdstuk 5: ziekte en arbeidsongeschiktheid

  • d.

    hoofdstuk 9: aanspraken tijdens herplaatsingstermijn en werkloosheid

  • e.

    hoofdstuk 10.1: verplaatsingskosten.

A.3 Teamleiders

Aan de teamleiders zijn - voor zover betrekking hebbende op het team, het taakgebied van het team dan wel op basis van een door het afdelingshoofd verleend ondermandaat - de volgende onder­mandaten verleend:

1. Het voeren van correspondentie van niet-beleidsgevoelige aard.

2. Het doen uitgaan van standaardbrieven, die als zodanig door het afdelingshoofd zijn aangemerkt.

3. Het met inachtneming van de ter zake geldende regelingen met de medewerkers van zijn team voeren van functioneringsgesprekken.

4. Het met inachtneming van de budgethoudersregeling geven van opdrachten, doen van bestellingen van goederen en diensten en het goedkeu­ren van facturen zonder bestel­bon.

A.4  Programmamanagers en projectleiders

Aan de programmamanagers en projectleiders zijn - voor zover betrekking hebbende op het programma of project - de volgende ondermandaten verleend:

1. Het voeren van correspondentie van niet-beleidsgevoelige aard ter zake van het project c.q. het programma.

2. Het doen uitgaan van standaardbrieven, die als zodanig door de opdrachtgever zijn aangemerkt.

3. Het met inachtneming van de budgethoudersregeling geven van opdrachten, doen van bestellingen van goederen en diensten en het goedkeu­ren van facturen zonder bestel­bon.

B. SPECIFIEKE MANDATEN

B.1  Hoofd afdeling Administratie

Aan het hoofd van de afdeling Administratie zijn - met de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat - de volgende ondermandaten verleend:

1. Het met inachtneming van de ter zake geldende regelingen uitvoering geven aan de navolgende hoofdstukken van de SAW:

  • a.

    hoofdstuk 5: ziekte en arbeidsongeschiktheid

  • b.

    hoofdstuk 9: aanspraken tijdens herplaatsingstermijn en werkloosheid

  • c.

    hoofdstuk 10.1: verplaatsingskosten.

2. Het aantekenen van bezwaar tegen en/of akkoord gaan met door gemeenten afgegeven beschikkingen met betrekking tot de vastgestelde WOZ-waarde van Rijnlandse eigendommen (gebouwen, woningen en installaties).

3. Het na overleg met de portefeuillehouder aangaan van langgeldleningen tot een bedrag als aangegeven in de vastgestelde begroting van het hoogheemraadschap van het desbetreffende jaar.

4. Het aangaan van rekening-courantovereenkomsten tot een kredietlimiet als aangegeven in de vastgestelde begroting van Rijnland van het desbetreffende jaar.

5. Het uitlenen, beleggen of herbeleggen van kasgelden.

6. Het doen van af- en overschrijvingen per waterschapstaak, voor zover het budget onvoorzien in de exploitatiebegroting niet wordt aangesproken en het niet te koste gaat van de (afgesproken) prestaties.

7. Het bepalen van voorschotten en afrekeningen van kosten van wateronttrekkingen aan en waterlozingen op Rijnlands boezem.

8. Het bepalen van voorschotten en afrekeningen grensoverschrijdend afvalwater.

9. Het doen van aangiften omzetbelasting.

10. Het verlenen van vermindering of kwijtschelding aan hen die hebben aangenomen ten behoeve van het hoogheemraadschap iets te doen of te leveren voor zover een en ander een bedrag van € 25.000,-- niet te boven gaat.

11. Het doen uitgaan van dwangbevelen.

12. De vaststelling van afrekening van subsidies aan derden.

13. Het goedkeuren van budgettaire regelingen binnen het totaalbudget van de taken water­systeem­beheer en waterkwaliteitsbeheer voor zover het budget onvoorzien in de exploitatie­begroting niet wordt aangesproken en het niet ten koste gaat van (afgesproken) prestaties.

14. Het goedkeuren van verzoeken tot het inhuren van personeel binnen het in de exploitatiebegroting geraamde budget voor personeelskosten.

15. Eigendommenbeheer:

  • a.

    Het kopen, ruilen en vervreemden van onroerende goederen,

  • b.

    het aangaan en verlenen, wijzigen en beëindigen van persoonlijke en zakelijke gebruik- en genotrechten, en

  • c.

    het kwijtschelden van vorderingen wegens huur, pacht en gebruik van onroerende eigendommen van het hoogheemraadschap,

alles voor zover nodig een passend krediet is verleend en voor zover een en ander een bedrag van €100.000 per geval per jaar. Deze beperking geldt niet voor de verkoop van de daartoe aangewezen dienstwoningen.

B.2 Hoofd afdeling Advies

Aan het hoofd van de afdeling Advies zijn -  met de bevoegdheid tot het verlenen van onder­mandaat - de volgende ondermandaten verleend:

1. Het nemen van besluiten over het inwinnen van extern advies op de vakgebieden van de afdeling alsmede het selecteren van de adviseurs.

2. Het nemen van procesbesluiten inzake tegen het hoogheemraadschap of een besluit van een bestuursorgaan van het hoogheemraadschap ingestelde rechts­gedingen voor burgerlijke en administratieve gerechten.

3. Het nemen van procesbesluiten inzake rechtsgedingen voor burgerlijke of administratieve gerechten, waarbij het hoogheemraadschap of een bestuursorgaan van het hoogheem­raad­schap als belanghebbende als bedoeld in artikel 8:26 Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt.

4. Het nemen van procesbesluiten ter zake van het voeren van rechtsgedingen voor burgerlijke en administratieve gerechten, waaronder begrepen het indienen van administratief bezwaar of het instellen administratief beroep, indien deze rechtsgedingen strekken of mede strekken tot uitvoering van door een bestuurorgaan van het hoog­heem­raadschap College genomen besluiten.

5. Eigendommenbeheer:

  • a.

    Het kopen, ruilen en vervreemden van onroerende goederen,

  • b.

    het aangaan en verlenen, wijzigen en beëindigen van persoonlijke en zakelijke gebruik- en genotrechten, en

  • c.

    het kwijtschelden van vorderingen wegens huur, pacht en gebruik van onroerende eigendommen van het hoogheemraadschap,

alles voor zover nodig een passend krediet is verleend en voor zover een en ander een bedrag van €100.000 per geval per jaar. Deze beperking geldt niet voor de verkoop van de daartoe aangewezen dienstwoningen.

B.3 Hoofd afdeling Service

Aan het hoofd van de afdeling Service zijn - met de bevoegdheid tot het verlenen van onder­mandaat - de volgende ondermandaten verleend:

1. Het toekennen van bijdragen aan derden ter hoogte van maximaal 25% van de begrote kosten van incidentele activiteiten indien deze activiteiten:

  • a.

    binnen het gebied van Rijnland worden ontplooid of daarop betrekking hebben, en

  • b.

    aan water, de taken van Rijnland of Rijnland als organisatie zijn gerelateerd.

2. Het verlenen van vaarvergunningen als bedoeld in artikel van de Verordening vaarverboden en vaargelden Rijnland.

3. Het nemen van besluiten over de uitleen van ar­chief­stukken en kunst­voorwer­pen.

4. Het nemen van besluiten tot het vernietigen van archiefstukken.

B.4 Hoofd afdeling Plantoetsing en Vergunningverlening        
  • Aan het hoofd van de afdeling Plantoetsing en vergunningverlening zijn – met de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat - de volgende ondermandaten verleend:

  • 1. Plantoetsing

    • a.

      De uitvoering van artikel 4a, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening: het voeren van (ambtelijk) vooroverleg over streekplannen.

    • b.

      De uitvoering van artikel 10 Besluit op de Ruimtelijke Ordening juncto de artikelen 7 en 10 Wet op de Ruimtelijke Ordening: het voeren van vooroverleg over structuur- en bestemmingsplannen en het uitbrengen van de watertoets.

    • c.

      De uitvoering van artikel 17 en 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening: het indienen van bedenkingen en het maken van bezwaar in het kader van het verlenen van een tijdelijke vrijstelling resp. het verlenen van een vrijstelling van het bestemmingsplan.

    • d.

      De uitvoering van artikel 4.17, lid 3 Wet Milieubeheer: de voorbereiding van gemeentelijke milieubeleidsplannen.

    • e.

      De uitvoering van artikel 4.23, lid 1, Wet Milieubeheer: de voorbereiding van gemeentelijke rioleringsplannen.

    • f.

      De uitvoering van hoofdstuk 7 Wet Milieubeheer: het vooroverleg over en het indienen van bedenkingen ter zake van milieu-effectrapportages.

  • 2. Vergunningverlening:

  • a. De uitvoering van artikel 1 lid 1 t/m 5 juncto artikel 7 en 7a Wet Verontreiniging Opper­vlakte­wateren: het verlenen, wijzigen, intrekken en weigeren van een vergunning of het behandelen van een melding in het kader van artikel 8.19 van de Wet milieu­beheer, alsmede het opleggen van nadere eisen, het voorschrijven van nadere maat­regelen, het opvragen van nadere gegevens en het behandelen van een melding in het kader van op de Wet milieu­beheer en Wvo gebaseerde lozingenbesluiten.

  • b. Het krachtens artikel 22 van de Keur van het hoogheemraadschap van Rijnland verlenen, wijzigen, intrekken en weigeren van een ontheffing van de verbods- en gebodsbepalingen als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 15 van de Keur.

  • c. Het krachtens artikel 24 van de Wet op de waterhuishouding verlenen, wijzigen, intrekken en weigeren van een vergunning voor het afvoeren naar, het aanvoeren uit, het lozen in of het onttrekken aan oppervlaktewater van de in artikel 18 van de Keur genoemde hoeveelheden water alsmede het krachtens artikel 17 van de Keur opleggen van een meetplicht voor de afgevoerde, aangevoerde, geloosde of onttrokken hoeveelheden water.

  • d. Het krachtens artikel 16 van de Verordening Waterbeheer Rijnland verlenen, wijzigen, intrekken of weigeren van een vergunning ten behoeve van een afwijking van het vastgestelde peil.

  • e. Het krachtens artikel 2 van de Aansluitverordening Rijnland verlenen, wijzigen, in­trek­ken en weigeren van een aansluitvergunning, alsmede het opleggen van de verplichting aan een vergunninghouder om aanvullende gegevens te verstrekken ter bescherming van het belang waarvoor de aansluit­vergunning is afgegeven, het opleggen van nadere lozingseisen en lozingsvoorschriften aan een vergunninghouder, die moeten worden doorvertaald naar de aangeslotenen en het opleggen van een onderzoeks­verplichting aan een vergunninghouder naar de oorzaken van overschrijdingen van grens- en/of signaleringswaarden.

  • f. Het verlenen van vaarvergunningen als bedoeld in artikel van de Verordening vaarverboden en vaargelden Rijnland.

  • 3. Subsidieverlening:

  • a. De uitvoering van de Subsidieregeling Baggerkosten Rijnland.

  • b. De uitvoering van de Subsidieregeling Fonds Oeverherstel.

  • c. De uitvoering van de Subsidieregeling Natuurvriendelijke Oevers.

B.5 Hoofd afdeling Handhaving             

Aan het hoofd van de afdeling Handhaving zijn - met de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat - de volgende ondermandaten verleend:

1. De uitvoering van artikel 61 Waterschapswet juncto artikel 29 Wet Verontreiniging Oppervlakte­wateren juncto afdeling 5.3 en 5.4 Algemene wet bestuursrecht:

  • a.

    het toepassen van bestuursdwang, met uitzondering van het verlenen van een machtiging als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden, om in een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner

  • b.

    het beslissen op verzoeken tot handhaving en gedogen

  • c.

    het opleggen van een last onder dwangsom.

2.    De uitvoering van artikel 61 Waterschapswet juncto de Keur van het hoogheemraad­schap van Rijnland juncto de afdelingen 5.3 en 5.4 Algemene wet bestuursrecht:

  • a.

    het toepassen van bestuursdwang, met uitzondering van het verlenen van een machtiging als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden, om in een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner

  • b.

    het beslissen op verzoeken tot handhaving en gedogen

  • c.

    het opleggen van een last onder dwangsom.

3.    De uitvoering van artikel 18.12 en 18.14 Wet Milieubeheer juncto artikel 1 en artikel 29 Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren:

  • a.

    het geheel of gedeeltelijk intrekken van de WVO-vergunning als sanctie

  • b.

    het afwijzen van een verzoek tot toepassing van deze bevoegd­heid.

B.6  Hoofd afdeling Bouwzaken              

Aan het hoofd van de afdeling Bouwzaken is ondermandaat verleend te besluiten over afwijkingen van het Rijnlands inkoop- en aanbestedingsstatuut voor werken met een geraamde waarde tot ten hoogste € 250.000,--.

III.  dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking en werkt terug tot 1 juni 2007.

Leiden, 26 augustus 2008

ir. A. Haitjema,

secretaris-algemeen directeur