Organisatie | Hoogheemraadschap van Rijnland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Verordening Waterbeheer |
Citeertitel | Verordening Waterbeheer Rijnland |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening - waterkeringen en waterbeheer |
Provinciale verordening, gebaseerd op de Wet op de waterhuishouding. Inhoud: eisen aan het beheersplan als bedoeld in artikel 9 van de Wet op de waterhuishouding, peilbesluiten, vergunningplicht voor aan- en afvoer, lozing en ontrekking aan andere oppervlaktewateren en voor peilafwijkingen, waterakkoorden, verplichting tot de vaststelling van een lozingsverordening, een aansluitverordening en een heffingsverordening
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 21-9-2006
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -
Wet op de waterhuishouding, 7, 9, 16
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-01-2000 | 22-09-2009 | onbekend | 21-09-2006 - | - |
Hoofdstuk 1 Begripsbepaling en toepasselijkheid
In deze verordening wordt verstaan onder:
Het provinciale plan voor de waterhuishouding als bedoeld in artikel 7 van de Wet op de waterhuishouding;
Een plan als bedoeld in artikel 9 van de Wet op de waterhuishouding;
Een besluit als bedoeld in artikel 16 van de Wet op de waterhuishouding;
Het gebied omvattende de oppervlaktewateren, met betrekking waartoe de beheerder verplicht is tot het maken van een beheersplan;
De Commissie milieu en water, als bedoeld in artikel 2.1 van de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland en de Provinciale Planologische Commissie als bedoeld in artikel 2.1 van de Provinciale milieuverordening Noord-Holland;
Een geografisch afgebakend, samenhangend en functionerend geheel van oppervlaktewater, grondwater, waterbodems, oevers en technische infrastructuur, met inbegrip van de daarin voorkomende levensgemeenschappen en alle bijbehorende fysische, chemische en biologische kenmerken en processen;
De zorg voor watersystemen in kwalitatief opzicht, overeenkomstig de in het waterhuishoudingsplan en beheersplan vastgelegde doelstellingen, het realiseren en exploiteren van zuiveringstechnische werken, alsmede vergunningverlening als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;
Het openbaar gezag, niet zijnde het Rijk, dat belast is met het kwaliteitsbeheer;
De zorg voor watersystemen in kwantitatief opzicht, overeenkomstig de in het waterhuishoudingsplan en beheersplan vastgelegde doelstellingen;
Het openbaar gezag, niet zijnde het Rijk, dat belast is met het kwantiteitsbeheer;
Het door middel van een werk brengen van water in een oppervlaktewater, zonder dat het water daarbij uit een ander oppervlaktewater wordt gehaald;
Het door middel van een werk halen van water uit een oppervlaktewater, zonder dat het water daarbij in een ander oppervlaktewater wordt gebracht;
Het door middel van een werk of langs natuurlijke weg brengen of laten stromen van water uit een oppervlaktewater naar een ander oppervlaktewater;
Het door middel van een werk of langs natuurlijke weg naar een oppervlaktewater halen of laten stromen van water uit een ander oppervlaktewater;
Een akkoord als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de waterhuishouding;
Locatie op de grens van de beheersgebieden van waterbeheerders, waarbij uitwisseling (aan- en afvoer) van oppervlaktewater plaatsvindt.
De kwantiteitsbeheerder of kwaliteitsbeheerder stelt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na verloop van de termijn waarin het ontwerp van het plan ter inzage heeft gelegen, een beheersplan vast.
Het beheersplan van het hoogheemraadschap van behoeft, gehoord de commissie, de goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; het beheersplan van de overige kwantiteitsbeheerders behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland.
Een beheersplan wordt binnen vier weken na dagtekening van het vaststellingsbesluit, ingevolge artikel 9, derde lid, van de Wet op de waterhuishouding ter goedkeuring toegezonden aan Gedeputeerde Staten, vergezeld van een overzicht van zienswijzen of reacties ingevolge de inspraakverordening, alsmede van de overwegingen daaromtrent.
Artikel 13 Uitbreiding bij verordening
De kwantiteitsbeheerder kan de meldplicht, bedoeld in artikel 12, eerste lid, bij verordening uitbreiden.
De kwantiteitsbeheerder kan degene, die ingevolge artikel 12 of 13 verplicht is de wijze van afvoer naar, aanvoer uit, lozing in of onttrekking aan oppervlaktewater te melden tevens verplichten de afgevoerde, aangevoerde, geloosde of onttrokken waterhoeveelheden, te meten, daarvan aantekening te houden en van de verkregen gegevens opgave te doen.
De kwantiteitsbeheerder legt de meetplicht slechts op in gevallen waarin nauwkeurige gegevens over de werkelijk verplaatste waterhoeveelheden noodzakelijk zijn voor een oordeel over de invloed van de afvoer, lozing, aanvoer of onttrekking op de peilregeling of waterbeweging en/of over de noodzaak tot het treffen van bijzondere beheersmaatregelen.
Hoofdstuk 5 Vergunning krachtens de Wet op de waterhuishouding en vergunning
Artikel 15 Vergunningplichtige hoeveelheid
Het is verboden zonder vergunning, als bedoeld in artikel 24 van de Wet op de waterhuishouding, water af te voeren naar, aan te voeren uit, te lozen in of te onttrekken aan oppervlaktewateren indien daarbij:
a.meer dan 500 m3 water per uur kan worden afgevoerd of geloosd;
b.meer dan 100 m3 water per uur kan worden aangevoerd of onttrokken.
De besluiten tot het verlenen van vergunningen, als bedoeld in de artikelen 15 en 16, komen tot stand met toepassing van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht.
Hoofdstuk 7 Waterkwaliteitsbeheer
Het hoogheemraadschap van Rijnland is belast met het kwaliteitsbeheer, voor zijn bij reglement omschreven gebied. Het houdt daarbij in ieder geval rekening met de waterhuishoudingsplannen van Zuid-Holland en van Noord-Holland en het eigen beheersplan, alsmede de milieubeleidsplannen van Zuid-Holland en van Noord-Holland, als bedoeld in artikel 4.9 van de Wet milieubeheer.
Het hoogheemraadschap, bedoeld in artikel 22, stelt met betrekking tot het verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning, als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren een verordening vast.
Artikel 24 Aansluitverordening
Het hoogheemraadschap, bedoeld in artikel 22, stelt met betrekking tot het aansluiten van rioleringen op zuiveringstechnische werken een verordening vast.
Artikel 25 Heffingsverordening
Het hoogheemraadschap, bedoeld in artikel 22, stelt ter bestrijding van de kosten van maatregelen tot het voorkomen en tegengaan van verontreiniging van oppervlaktewateren bij verordening, als bedoeld in artikel 22 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, een heffing in, als bedoeld in artikel 17 van die wet.
Artikel 26 Meldplicht zwemwater
Met betrekking tot oppervlaktewateren, waarvoor in de waterhuishoudingsplannen van Zuid-Holland en van Noord-Holland, de kwaliteitsdoelstelling zwemwater is vastgelegd, dient de kwaliteitsbeheerder de resultaten van de onderzoeken op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid van het Besluit kwaliteitsdoelstellingen en metingen oppervlaktewateren aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en Gedeputeerde Staten van Noord-Holland over te leggen.
Hoofdstuk 8 Afstemming kwantiteits- en kwaliteitsbeheer
Indien vanuit het kwantiteitsbeheer, respectievelijk het kwaliteitsbeheer maatregelen ten behoeve van de waterhuishouding worden overwogen vergunningverlening daaronder begrepen , die van invloed kunnen zijn op het kwaliteitsbeheer respectievelijk kwantiteitsbeheer, voeren de respectieve beheerders hierover overleg.
Hoofdstuk 9 Strafbepaling, toezicht en opsporing
a.het in artikel 16 omschreven verbod; of
b.een voorschrift van een krachtens artikel 16 verleende vergunning;
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 29 Toezicht en opsporing
Met het toezicht op de naleving van het in artikel 16 omschreven verbod en met het opsporen van overtredingen daarvan zijn, naast de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren, belast de ambtenaren die daarvoor zijn aangewezen door de kwantiteitsbeheerder.