Paragraaf II.2 Orde van de vergadering
Artikel 7 Verhindering
- 1.
Indien een lid verhinderd is om de vergadering bij te wonen, brengt hij dit zo spoedig mogelijk ter kennis van de secretaris.
- 2.
Ieder ter vergadering komend lid tekent onmiddellijk na aankomst in de vergaderzaal de presentielijst.
Artikel 8 Opening vergadering
- 1.
De vergadering van het college wordt niet geopend voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
- 2.
Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.
- 3.
Op de vergadering als bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het college kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van de zitting hebbende leden aanwezig is.
Artikel 9 Openbaarheid; toelating tot de vergadering van anderen dan de leden van het college
- 1.
De vergaderingen van het college zijn niet openbaar.
- 2.
De voorzitter kan, met instemming van het college, ook andere ambtenaren dan de secretaris of andere daarvoor naar zijn oordeel in aanmerking komende personen toelaten tot de vergadering teneinde deel te nemen aan de beraadslaging.
- 3.
Op degene die op grond van het tweede lid is toegelaten tot de vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.
Artikel 10 Behandeling onderwerpen
- 1.
De voorzitter brengt de te behandelen onderwerpen in de op de agenda aangekondigde volgorde in behandeling. Het college kan besluiten van die volgorde af te wijken.
- 2.
Onderwerpen die niet op de agenda zijn vermeld, kunnen op voorstel van de voorzitter terstond in behandeling worden genomen, tenzij het college anders beslist.
- 3.
Indien het college daarmee instemt kan de voorzitter de behandeling van aangelegenheden, voorstellen of verslagen verdagen tot een volgende vergadering.
Artikel 11 Volgorde sprekers
- 1.
Een lid voert niet het woord zonder daartoe van de voorzitter toestemming te hebben verkregen.
- 2.
De voorzitter verleent het woord in een door hem te bepalen volgorde. Van deze volgorde kan worden afgeweken wanneer het woord wordt gevraagd over een persoonlijk feit, over de vaststelling van een vraagpunt of over het indienen van een voorstel van orde.
Artikel 12 Interrupties, verstoring en handhaving orde
- 1.
Een spreker mag niet in zijn rede worden gestoord, tenzij de voorzitter hem aan de naleving van het reglement van orde moet herinneren. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.
- 2.
De voorzitter kan het woord ontnemen aan een spreker die, na tot de orde te zijn geroepen, voortgaat van het in beraadslaging zijnde onderwerp af te wijken of op welke andere wijze dan ook de orde te verstoren.
- 3.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde, of zo daar anderszins naar zijn oordeel aanleiding toe bestaat, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen of sluiten.
Artikel 13 Einde beraadslaging
Indien de voorzitter of één van de andere leden menen dat een naar voren gebracht agendapunt voldoende is toegelicht, kan hij de sluiting van de beraadslaging voorstellen.
Paragraaf II.3 Procedures bij stemming
Artikel 14 Stemverbod; stemverplichting
- 1.
Een lid neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hemzelf, zijn echtgenoot, echtgenote of partner of zijn bloed- of aanverwanten tot de tweede graad ingesloten, rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als gemachtigde is betrokken.
- 2.
Een benoeming of aanbeveling gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.
- 3.
Bij een stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.
Artikel 15 Stemquorum
- 1.
Een stemming is alleen geldig indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en aan de stemming mag deelnemen, daaraan heeft deelgenomen.
- 2.
Het eerste lid is niet van toepassing in een vergadering als bedoeld in artikel 8, tweede lid, voorzover het onderwerpen betreft die in de daaraan voorafgaande en ingevolge artikel 8, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.
Artikel 16 Besluitquorum
- 1.
Voor het totstandkomen van een besluit bij stemming wordt de meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.
- 2.
De leden die zich niet verenigd hebben met een genomen besluit kunnen dit in de notulen laten opnemen, eventueel onder bijvoeging van de redenen.
Artikel 17 Stemverplichting
- 1.
Nadat de beraadslaging gesloten is verklaard, gaat het college over tot stemming, tenzij geen van de leden stemming verlangt.
- 2.
Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd is het aangenomen.
- 3.
De stemming over personen voor het doen van benoemingen of aanbevelingen geschiedt bij schriftelijke stemming.
- 4.
De stemming over zaken geschieden bij handopsteken, tenzij de voorzitter of een van de leden hoofdelijke stemming verlangt.
Artikel 18 Stemming over wijzigingen en onderdelen
- 1.
Indien op enig voorstel wijzigingen zijn voorgesteld, gaat de stemming daarover vooraf aan die over het oorspronkelijke voorstel, met dien verstande dat over het voorstel met de naar het oordeel van de voorzitter meest vergaande strekking het eerst wordt gestemd.
- 2.
Wanneer een voorstel in onderdelen is gesplitst, wordt eerst over de onderdelen en daarna over het voorstel in zijn geheel gestemd.
Artikel 19 Mondelinge stemming
- 1.
Bij mondelinge stemming wordt de stem uitgebracht door het uitspreken van het woord "voor" of "tegen", zonder bijvoeging van redenen.
- 2.
De stemming geschiedt zodanig dat door de voorzitter het laatste wordt gestemd.
- 3.
Indien de vergadering niet voltallig is, wordt bij staking van de stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.
- 4.
Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in de in het tweede lid bedoelde volgende vergadering, is de stem van de voorzitter bepalend.
- 5.
Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden, voorzover zij aan de stemming mogen deelnemen, hun stem hebben uitgebracht.
Artikel 20 Schriftelijke stemming
- 1.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. Het college kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
- 2.
De opneming van stemmen geschiedt door de secretaris.
- 3.
De secretaris leest de inhoud van de stembriefjes hardop voor, doet hiervan aantekening en deelt vervolgens de uitslag hardop mee.
- 4.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk ingevuld stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:
- •
een blanco ingevuld stembriefje;
- •
een ondertekend stembriefje;
- •
een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;
- •
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;
- •
een stembriefje waarbij op een ander persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.
- 5.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd.
- 6.
Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming tussen die personen die een gelijk aantal stemmen hebben behaald, uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
- 7.
Indien bij een tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
- 8.
Na afloop van de stemming vernietigt de secretaris de stembriefjes.
- 9.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het college, op voorstel van de voorzitter.