Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Rijnland

Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap van Rijnland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieHoogheemraadschap van Rijnland
Officiële naam regelingReglement van bestuur voor het hoogheemraadschap van Rijnland
CiteertitelReglement van bestuur voor het hoogheemraadschap van Rijnland
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Een regeling treedt pas in werking na bekendmaking.

De regeling werkt echter terug tot 1 januari 2005

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 23-3-2005

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Witte Weekblad, 2005-03-23

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterschapswet, 78
  2. Wet op de waterkering, 1, art. 13

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-03-200501-01-200531-03-2008nieuwe regeling

23-03-2005

Witte Weekblad, 2005-03-23

voorstel

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. waterkeringen: zeewering, dijken, kaden en andere kunstmatige of natuurlijke hoogten, onder welke benaming ook, die dienen tot kering van zee-, rivier-, boezem- of polderwater; deze worden naar functie onderscheiden in:

   1. primaire waterkeringen: waterkeringen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de waterkering en als zodanig zijn aangegeven op de overzichtskaart als bedoeld in artikel 13 van de Wet op de waterkering;

   2. overige waterkeringen: kunstmatige of natuurlijke hoogten onder welke benaming ook, die dienen tot kering van wateren en als zodanig zijn aangegeven, respectievelijk zijn vastgelegd in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet;

b. wateren: oppervlaktewateren die dienen voor de afvoer en/of aanvoer en/of berging van water; deze worden naar functie onderscheiden in:

   1. primaire wateren: wateren en watergangen onder welke benaming ook, die als zodanig zijn aangegeven, respectievelijk vastgelegd in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet;

   2. overige wateren: wateren en watergangen onder welke benaming ook, niet zijnde primaire wateren, die als zodanig zijn aangegeven, respectievelijk vastgelegd in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet;

c. kunstwerken: waterstaatkundige werken die van belang zijn voor de taakuitoefening van het hoogheemraadschap;

d. Gedeputeerde staten: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, tenzij anders is aangegeven.

Hoofdstuk 2 Gebied, taken en onderhoudsverplichtingen

Artikel 2

  • 1. De begrenzing van het gebied waarin de onderscheidene taken, bedoeld in artikel 3 worden uitgeoefend, is aangegeven op de bij dit reglement behorende kaart. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de begrenzing zonodig nader in detail te bepalen.

  • 2. Een gewaarmerkt exemplaar van de in het eerste lid bedoelde kaart berust bij de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland en bij het hoogheemraadschap.

Artikel 3

  • 1. Het hoogheemraadschap heeft tot taak de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voor zover deze taak niet uitdrukkelijk aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen.

  • 2. Deze taak omvat:

    • a.

      de zorg voor de waterkering;

    • b.

      de zorg voor de waterhuishouding, te onderscheiden in:

    • het kwantiteitsbeheer van oppervlaktewateren;

    • het kwaliteitsbeheer van oppervlaktewateren, waaronder begrepen de bestrijding van de verzilting van oppervlaktewateren;

    • a.

      de zorg voor de zuivering van stedelijk afvalwater,  hieronder mede begrepen het stedelijk afvalwater dat afkomstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzende water­kwaliteitsbeheerder en dat krachtens artikel 15a, eerste lid,  Wet verontreiniging oppervlaktewateren om doelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch werk dat in beheer is bij het hoogheemraadschap;

    • b.

      de zorg voor de vaargelegenheid in de wateren die zijn aangegeven op de kaart, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 3. Als uitvloeisel van de taak, bedoeld in het tweede lid, onder a, is het hoogheemraadschap tezamen met de aangrenzende waterschappen belast met de zorg voor de instandhouding van de landscheidingen tussen het hoogheemraadschap enerzijds en de aangrenzende waterschappen anderzijds.

  • 4. De taak van het hoogheemraadschap omvat mede de zorg voor de toepassing van de Scheepvaart­verkeers­wet, voor zover het wateren betreft waarvoor het hoogheemraadschap is aangewezen als bevoegd gezag.

  • 5. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland wijzen, als bedoeld in artikel 5a van de Waterschapswet, de waterstaatswerken, gelegen in de gemeente Haarlem aan, die op een door hen te bepalen datum in beheer van het hoogheemraadschap overgaan.

Artikel 4

  • 1. Het onderhoud van primaire en overige waterkeringen berust, voor zover het betreft het instandhouden van stabiliteit en profiel bij het hoogheemraadschap.

  • 2. Het onderhoud van primaire wateren berust bij het hoogheemraadschap.

  • 3. Het onderhoud van kunstwerken berust bij het hoogheemraadschap, tenzij een derde daartoe wettelijk verplicht is, of, indien zodanige verplichting ontbreekt of niet bekend is, bij de zakelijk gerechtigde tot het kunstwerk.

Artikel 5

  • 1. De onderhoudsplichtigen en de onderhoudsverplichtingen betreffende waterkeringen en wateren worden aangegeven respectievelijk vastgelegd in de legger, bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet.

  • 2. In de legger wordt vermeld wat de functie is van  het desbetreffende waterstaatswerk, wie met het onderhoud is belast en wat het onderhoud omvat.

  • 3. Ten aanzien van de vaststelling van de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet zijn de artikelen 73 en 74 van de Waterschapswet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

  • 1. Het dagelijks bestuur kan op schriftelijk verzoek van de onderhoudsplichtige het voldoen aan een krachtens de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet bestaande onderhoudsplicht vervangen door betaling van een bijdrage.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt de hoogte van de door de onderhoudsplichtige te betalen bijdrage vast.

Hoofdstuk 3 Zetel en bestuur

Artikel 7

De zetel van het hoogheemraadschap is gevestigd te Leiden.

Artikel 8

Het bestuur van het hoogheemraadschap bestaat uit een algemeen bestuur, aangeduid onder de benaming algemene vergadering, een dagelijks bestuur, aangeduid onder de benaming dijkgraaf en hoogheemraden en een voorzitter, aangeduid onder de benaming dijkgraaf.

Artikel 9

Het algemeen bestuur bestaat uit zesendertig leden. Van deze leden vertegenwoordigen:

  • a.

    zes leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 11, tweede lid, letter a. van de Waterschapswet;

  • b.

    acht leden de categorie gebouwd als bedoeld in artikel 11, tweede lid, letter c. van de Waterschapswet;

  • c.

    achttien leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 11, tweede lid, letter d. van de Waterschapswet;

  • d.

    vier leden de categorie bedrijfsgebouwd als bedoeld in artikel 11, tweede lid, letter e. van de Waterschapswet.

Artikel 10

  • 1. Het hoogheemraadschap is voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur in drie kieskringen onderverdeeld. De begrenzing van de kieskringen is aangegeven op de kaart bedoeld in artikel 2.

  • 2. Van de in de kieskring Noord te kiezen leden van het algemeen bestuur vertegenwoordigen twee leden de categorie ongebouwd, drie leden de categorie gebouwd, zes leden de categorie ingezetenen en een lid de categorie bedrijfsgebouwd.

  • 3. Van de in de kieskring Midden te kiezen leden van het algemeen bestuur vertegenwoordigen twee leden de categorie ongebouwd, twee leden de categorie gebouwd, zes leden de categorie ingezetenen en twee  leden de categorie bedrijfsgebouwd.

  • 4. Van de in de kieskring Zuid te kiezen leden van het algemeen bestuur vertegenwoordigen twee leden de categorie ongebouwd, drie leden de categorie gebouwd, zes leden de categorie ingezetenen en een lid de categorie bedrijfsgebouwd.

  • 5. Voor het bezit van het stemrecht voor de verkiezing van de leden als bedoeld in artikel 9, onder a., is tevens vereist dat het een ongebouwde onroerende zaak betreft met een oppervlakte van tenminste vijfentwintig are.                  

Artikel 11

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en ten hoogste vijf andere leden.

  • 2. De benoeming van de leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, vindt op zodanige wijze plaats dat elk van de categorieën genoemd in artikel 9 in het dagelijks bestuur is vertegenwoordigd, op basis van een aanbeveling per vacature door de desbetreffende categorie.

  • 3. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 41, tweede lid, van de Waterschapswet.

Artikel 12

De benoeming van de leden van het dagelijks bestuur na de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling.

Artikel 13

  • 1. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Het doet daarvan schriftelijk bericht aan het algemeen bestuur.

  • 2. Schorsing van en tussentijds verlies van het lidmaatschap van het algemeen bestuur brengen terstond schorsing van, onderscheidenlijk verlies van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur mee

Artikel 14

  • 1. Het hoogheemraadschap kent drie afdelingen waarvan de begrenzing samenvalt met die van de kieskringen als bedoeld in artikel 10.  Het algemeen bestuur regelt bij verordening de taken van de afdelingen en de samenstelling en inrichting van de afdelingsbesturen, een en ander met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.

  • 2. De afdelingen kunnen uitsluitend worden belast met adviserende taken aan het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur met betrekking tot het waterkwantiteitsbeheer en het waterkeringsbeheer voor wat betreft de overige waterkeringen en met de schouwvoering over wateren en overige waterkeringen.

  • 3. Het afdelingsbestuur bestaat uit een afdelingsbestuur en een afdelingsvoorzitter.

  • 4. Het afdelingsbestuur bestaat uit de leden van het algemeen bestuur die in de desbetreffende kieskring zijn verkozen, niet zijnde lid van het dagelijks bestuur.

  • 5. Het dagelijks bestuur benoemt uit zijn midden de afdelingsvoorzitters.

Hoofdstuk 4 Bevoegdheden en verplichtingen bestuur

Artikel 15

Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 16

Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Het zendt dit reglement aan het algemeen bestuur.

Artikel 17

  • 1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kunnen commissies instellen die hen van advies dienen over onderwerpen die het belang van het hoogheemraadschap betreffen.

  • 2. In het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur en voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur worden, indien toepassing wordt gegeven aan het gestelde in het eerste lid, regels gesteld omtrent de benoeming, de zittingsduur, de adviestaken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie.

  • 3. Indien adviescommissies worden ingesteld ten behoeve van het algemeen bestuur, is op die commissies artikel 35 van de Waterschapswet van toepassing.

Artikel 18

Artikel 86, vierde lid, van de Waterschapswet blijft ten aanzien van de daarin genoemde beslissingen van het dagelijks bestuur buiten toepassing.

Artikel 19

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen, waarin de medewerking wordt gevorderd van het hoogheemraadschap, tenzij hiervoor uitdrukkelijk het algemeen bestuur of de dijkgraaf is aangewezen.

Artikel 20

De eed (verklaring en belofte) als bedoeld in artikel 50 van de Waterschapswet, wordt door de voorzitter afgelegd ten overstaan van de Commissaris der Koningin in de Provincie Zuid-Holland.

Hoofdstuk 5 Toezicht

Artikel 21

Het toezicht op het hoogheemraadschap wordt uitgeoefend door gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten bepalen in onderling overleg op welke wijze de voorbereiding en besluitvorming zal plaatsvinden over hetgeen ter zake van het gemeenschappelijk toezicht moet worden beslist.

Artikel 22

  • 1. Aan de goedkeuring van gedeputeerde staten zijn onderworpen de peilbesluiten als bedoeld in artikel 16 van de Wet op de waterhuishouding.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zijn Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, respectievelijk Gedeputeerde Staten van Noord-Holland het tot goedkeuring bevoegde bestuursorgaan indien en voorzover goedkeuringsplichtige besluiten betrekking hebben op het grondgebied van de provincie Zuid-Holland, respectievelijk de provincie Noord-Holland.

  • 3. Voor de toepassing van artikel 153, eerste lid, onder a en b van de Waterschapswet zijn, al naar gelang het administratief beroep betrekking heeft op het grondgebied van de provincie Zuid-Holland of van de provincie Noord-Holland, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, onderscheidenlijk Gedeputeerde Staten van Noord-Holland afzonderlijk het bevoegde bestuursorgaan.

Artikel 23

  • 1. Overeenkomstig het daaromtrent in dit hoofdstuk bepaalde worden aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, onderscheidenlijk aan een van deze colleges, toegestuurd:

    • a.

      besluiten tot vaststelling of wijziging van de leggers als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet en in artikel 13, sub b, van de Wet op de waterkering;

    • b.

      besluiten tot het vaststellen van extern werkende verordeningen, voor zover deze niet aan goedkeuring zijn onderworpen;

    • c.

      besluiten tot aanleg en/of verbetering van waterstaatswerken, waarvan in betekenende mate een wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie of van de hoogte van de te heffen omslagen is te verwachten, voor zover deze niet reeds aan goedkeuring zijn onderworpen;

    • d.

      besluiten tot oprichting van of deelneming in een rechtspersoon;

    • e.

      het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt aan gedeputeerde staten de besluiten, bedoeld in het eerste lid, toe binnen vier weken na de datum van vaststelling.

Artikel 24

Toepassing van artikel 107, vijfde lid, van de Waterschapswet vindt plaats door de Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 25

Provinciale Staten van Zuid-Holland zijn bevoegd tot besluitvorming omtrent wijziging van dit reglement van bestuur en van het overgangsreglement, voor zover een dergelijke wijziging zich niet uitstrekt over onderdelen waaromtrent artikel 5, tweede lid, van de Waterschapswet het vereiste van goedkeuring van de Minister van Verkeer en Waterstaat stelt, alsmede over de onderdelen die zijn geregeld in de artikelen 10, 14 en 22 van dit reglement van bestuur.

Artikel 26

Nadere voorzieningen ter uitvoering van dit reglement vereist, doch waaromtrent een regeling ontbreekt, worden door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland getroffen.

Het reglement is vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 10 februari 2003 en bij besluiten van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 15 november 2002 en 19 februari 2003; goedgekeurd bij besluit van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 23 mei 2003 (HD/JZ/WAT/2003-1122).

Het reglement (artikel 3, tweede lid, sub c) is gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 22 november  2004 en bij besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 15 september 2004; goedgekeurd bij besluit van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 2 maart 2005 (HD/JZ/WAT/2005-716)