Organisatie | Boekel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Brandbeveiligingsverordening gemeente Boekel 2007 |
Citeertitel | Brandbeveiligingsverordening gemeente Boekel 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2007 | 01-10-2010 | Nieuwe regeling | 28-08-2007 Weekblad Boekel & Venhorst | PD/000657 |
Artikel 2.1.1. Melding gebruik inrichting
Indien het belang waarvoor een melding is geëist dit vereist op grond van eenverandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegenbuiten de inrichting, opgetreden na de melding, kunnen burgemeester enwethouders aan de melding nieuwe voorschriften verbinden en gesteldevoorschriften wijzigen of intrekken.
Artikel 2.1.2. Weigeren melding
Een melding moet worden geweigerd indien de in de melding vermelde wijze vangebruik van de inrichting in relatie tot de beoogde gebruiksfunctie niet geacht kanworden een brandveilig gebruik te zijn en door het stellen van voorschriften geenvoldoende brandveilig gebruik kan worden bereikt.
Artikel 2.2.1. Vergunning gebruik inrichting
Indien het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van eenverandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegenbuiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de vergunning, kunnenburgemeester en wethouders aan de vergunning nieuwe voorschriften verbinden engestelde voorschriften wijzigen of intrekken.
Artikel 2.2.2. Weigeren vergunning
Een vergunning moet worden geweigerd indien de in de aanvraag vermelde wijze vangebruik van de inrichting in relatie tot de beoogde gebruiksfunctie niet geacht kanworden een brandveilig gebruik te zijn en door het stellen van voorschriften geenvoldoende brandveilig gebruik kan worden bereikt.
Artikel 2.2.3. Intrekken vergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken indien:
het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van eenverandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegenbuiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de vergunning, en het nietmogelijk blijkt door het stellen of wijzigen van voorschriften dat belangvoldoende te beschermen.
Artikel 2.3.1. Gebruikseisen voor inrichtingen
Onverminderd het gestelde in het tweede lid, is het verboden een inrichting nietzijnde een woonschip, uitgezonderd een woonschip waarin sprake is vanverminderde zelfredzaamheid van bewoners in combinatie met permanenteaanwezigheid van personeel en begeleiding van bewoners, te gebruiken in strijd metde gebruikseisen zoals per onderwerp vermeld in de van overeenkomstigetoepassing zijnde bijlage 4 bij de bouwverordening.
Artikel 2.4.1. Gebruiksgereed houden bluswaterwinplaatsen
De rechthebbende op een inrichting, ten behoeve waarvan een bluswaterwinplaatsaanwezig is, is verplicht deze zodanig te onderhouden, dat daaruit te allen tijde overvoldoende bluswater kan worden beschikt.
Artikel 2.4.2. Gebruik middelen en voorzieningen
Het is verboden voorwerpen of stoffen op zodanige wijze te plaatsen of te hebben datdaardoor het onmiddellijke gebruik of de zichtbaarheid wordt belemmerd van:
Artikel 2.4.4. Verrichten van werkzaamheden
Bij het verrichten of doen verrichten van onderhouds-, herstellings-, wijzigings- ofsloopwerkzaamheden, waarbij stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluitbrandveiligheid (Stcrt. 1992, nr. 104), alsmede artikel II van de Regeling tot wijziging(Stcrt. 1992, nr. 188), of gereedschappen worden gebruikt, waarvan het gebruikaanleiding kan geven tot het ontstaan van brand, moeten voldoende maatregelen zijngetroffen tegen het ontstaan van brand.
Artikel 2.4.6. Verboden handelingen met stoffen
Het is verboden een brandbaar gas te bezigen voor het vullen van speelgoed,hobby- en sportartikelen, anders dan luchtvaartuigen bedoeld in de Regeling inzakehet met bepaalde luchtvaartuigen opstijgen van en landen op alsmede het inrichtenvan niet als luchtvaartterreinen aangewezen terreinen (Stb. 1988, 511).
Artikel 2.4.7. Melden van brand en broei
Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan debrandweer te melden.
Artikel 2.4.8. Bossen, heidevelden, venen
De eigenaar van een naaldhoutbos, een heideveld, een veen of een ander terrein,dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht -na een van burgemeester enwethouders ontvangen aangetekende brief- de voorschriften op te volgen, dieburgemeester en wethouders in die brief geven tot het voorkomen van brand en hetbeperken van de gevolgen van brand.
Artikel 3.1 Toezicht op de naleving
Het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening wordt opgedragenaan ambtenaren van de brandweer en daartoe door burgemeester en wethoudersaangewezen ambtenaren.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft methechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Artikel 3.3 Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning
Een aanvraag om gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 26 van debrandbeveiligingsverordening vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 28 januari 1988,alsmede enig beroep, ingesteld tegen een beslissing omtrent een dergelijkeaanvraag, wordt afgedaan op grond van genoemde brandbeveiligingsverordeningen alle daarin aangebrachte wijzigingen.
Een gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 26 van debrandbeveiligingsverordening vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 28 januari 1988 geldtals gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 2.1.1, voor zover deze niet krachtensovergangsrecht van de bouwverordening geldt als gebruiksvergunning als bedoeldin artikel 6.1.1 van de bouwverordening.