Organisatie | Hoogeveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening activiteitenfonds 2012 |
Citeertitel | Verordening activiteitenfonds 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2013 | 12-12-2019 | wijziging art. 2 | 28-02-2013 K.v.H. 26-03-2013 | BBV00679 |
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
alleenstaande: de ongehuwde die
1° geen tot zijn last komende kinderen heeft,
2° geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte, en
3° die niet een of meer meerderjarige kinderen heeft die hun hoofdverblijf in dezelfde woning als de ongehuwde hebben;
de alleenstaande ouder: de ongehuwde die
1° die volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen,
2° geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte, en
3° die niet een of meer meerderjarige kinderen heeft die hun hoofdverblijf in dezelfde woning als de ongehuwde hebben;
2° de gehuwden met de tot hun last komende kinderen en hun meerderjarige kinderen die hun hoofdverblijf in dezelfde woning als de gehuwden hebben,
3° de alleenstaande of ongehuwde met een of meer meerderjarige kinderen die in dezelfde woning als de alleenstaande of alleenstaande ouder hun hoofdverblijf hebben.
kind: het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind of, voor kind: het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind of, voor de toepassing van de artikelen 9, 25, eerste lid, 26 en 30, tweede lid, het in Nederland woonachtige pleegkind, of, voor zover het een meerderjarig kind betreft, de echtgenoot van het eigen kind of stiefkind.
norminkomen: het hierna te noemen inkomen, vermeerderd met 10%:
1° voor de alleenstaande van 18 tot 21 jaar: de per maand geldende bijstandsnorm ingevolge artikel 20 van de WWB, verminderd met de vakantietoeslag;
2° voor de alleenstaande van 21 jaar of ouder: de per maand geldende bijstandsnorm ingevolge de artikelen 21, 22 of 23 van de WWB, vermeerderd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25 WWB en vervolgens verminderd met de vakantietoeslag;
3° voor de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder: de per maand geldende bijstandsnorm ingevolge de artikelen 21, 22 of 23 van de WWB, vermeerderd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 30 WWB en vervolgens verminderd met de vakantietoeslag;
4° voor het gezin van 18 jaar en ouder: de per maand geldende bijstandsnorm ingevolge de artikelen 21, 22 of 23 van de WWB, verminderd met de vakantietoeslag.
1° inkomen uit of in verband met arbeid;
2° inkomen uit sociale zekerheidsuitkeringen;
3° uitkeringen tot levensonderhoud op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
4° inkomen en uitkeringen die naar hun aard hiermee overeenkomen.
5° niet tot het inkomen worden gerekend: vakantietoeslag, huursubsidie en kinderbijslag.
Indien onverkorte toepassing van het bepaalde in deze verordening zou leiden tot een klaarblijkelijke hardheid, kan het college in individuele gevallen daarvan afwijken.
Deze verordening treedt in werking op de datum van de inwerkingtreding van de Wet tot Wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 15 december 2011.
De griffier, De voorzitter,
J.P. WIND, K.B. LOOHUIS
De Verordening Activiteitenfonds is de uitwerking van een onderdeel van het gemeentelijk minimabeleid. De bedoeling van de verordening is tweeledig.
In de eerste plaats worden mensen er mee gestimuleerd om te participeren in het sociale leven in de gemeente Hoogeveen. Op die manier wordt een (kleine) bijdrage geleverd aan het voorkomen van vereenzaming en daarmee gepaard gaande problemen.
In de tweede plaats heeft de verordening een zuiver financiële bedoeling: mensen in staat stellen deel te nemen aan activiteiten waar ze zelf niet voldoende middelen voor hebben.
De verordening dient te worden gewijzigd omdat van rijkswege is bepaald dat met ingang van 1 januari 2012 minimaregelingen alleen nog maar mogen worden toegekend aan huishoudens met een inkomen tot 110% van het norminkomen.
In het eerste lid is een omschrijving van begrippen gegeven die in positieve zin afwijkt van de begrippen in de WWB: de hier gekozen systematiek is eenvoudiger. Alleen wat betreft de gelijkstelling van gehuwden met ongehuwd samenwonenden is aansluiting gezocht bij het - inmiddels algemeen gangbare - bepaalde in de WWB.
Een kind behoort tot het gezin van zijn ouder(s), wanneer hij bij zijn ouder(s) inwoont.
In het vervolg van de verordening wordt bepaald dat kinderen geen zelfstandig recht op een uitkering hebben, maar dat de ouder mede voor de kinderen recht heeft.
Een belangrijk onderdeel van de verordening is de inkomensgrens: wanneer is iemands inkomen zo laag, dat hij onder deze verordening moet vallen.Het norminkomen wordt vastgesteld:
De van toepassing zijnde normbedragen zijn te vinden in de artikelen 21, 22 en 23 van de WWB.
Het begrip inkomen is gedefinieerd naar de meest voorkomende situaties. De meeste mensen ontvangen immers als werknemer of zelfstandige inkomen uit arbeid, dan wel ze ontvangen een sociale zekerheidsuitkering of alimentatie.
Tot de kosten van sportactiviteiten worden gerekend:
Tot de kosten van culturele activiteiten worden gerekend:
Niet tot de kosten van culturele activiteiten worden gerekend:
a.de lidmaatschapskosten van verenigingen waarin geen actieve deelname wordt verwacht;
Tot de kosten van educatieve activiteiten worden gerekend:
Niet tot de kosten van educatieve activiteiten worden gerekend:
a.de kosten van schriftelijke cursussen.
Verder is uitdrukkelijk bepaald dat het niet gaat om een gehele of gedeeltelijke vergoeding van kosten, maar om een tegemoetkoming. Daarmee wordt duidelijk gemaakt dat met deze uitkering niet wordt beoogd alle genoemde kosten voor rekening van de gemeente te laten komen, maar de aanvrager te stimuleren met een vergoeding. Het is dus goed mogelijk dat de aanvrager ook financieel zelf moet bijdragen.
Bij het schrappen van het gratis openbaar vervoer voor 65+’ers per 1 januari 2012 heeft de raad verzocht om het activiteitenfonds ook toegankelijk te maken voor deze doelgroep en dit doel. Vandaar dat dit lid aan de verordening is toegevoegd.
Vanzelfsprekend is het recht op een uitkering gekoppeld aan het wonen in gemeente Hoogeveen. Daarbij zal in elk geval gelet worden op de inschrijving in het GBA.
Omdat de mogelijkheid bestaat om de aanvraag in te dienen tot en met het eerste kwartaal volgende op het jaar waarop de kosten betrekking hebben, moet worden voorkomen dat de kosten en het inkomen betrekking hebben op verschillende jaren.
Minderjarige kinderen hebben geen eigen recht op een uitkering. De ouder heeft dat recht, voor zichzelf èn voor zijn kinderen.
Het college stelt een formulier vast waarmee de aanvraag moet worden ingediend. Omdat niet een veelheid aan informatie wordt gevraagd, zal er sprake kunnen zijn van een tamelijk eenvoudige aanvraagprocedure.
De aanvrager kan een aanvraag betreffende de kosten gemaakt in het vorig kalenderjaar tot uiterlijk 1 april van het daarop volgend kalenderjaar indienen.
In dit lid is uitdrukkelijk de mogelijkheid opgenomen dat gezinsleden voor elkaar de uitkering kunnen aanvragen.
Maximale vergoeding bij inkomen tot 110% van de bijstandsnorm is 100% van het door het college vastgestelde bedrag per gezinslid. Het college bepaalt in het minimabeleid de hoogte van het te vergoeden bedrag. Dit bedrag wordt in het huis-aan-huis blad gepubliceerd.
Vaak zijn activiteiten niet aan een individueel gezinslid toe te rekenen, bijv. de kosten van een schotel/kabeltv-abonnement, de kosten van een abonnement op een tijdschrift of een gezinsabonnement op een zwembad. Deze kosten kunnen daarom worden toegerekend aan het gehele gezin i.p.v. tot aan één van de gezinsleden.
Ingeval van een meerpersoonshuishouden is er daarom voor gekozen om de vergoeding voor het gezin vast te stellen op de som van de maximale vergoeding van ieder gezinslid. Dat betekent dat in 2012 een echtpaar met 3 minderjarige kinderen in totaal maximaal € 425,00 (5 x € 85,00) kan ontvangen (inkomen tot 110%).
(Bedragen van 2012, deze kunnen door het college jaarlijks worden gewijzigd.)
In dit artikel is geregeld dat in een aantal voor de hand liggende gevallen een beschikking wordt herzien en de ten onrechte verstrekte uitkering wordt teruggevorderd.
In incidentele gevallen kan het voorkomen dat deze verordening leidt tot klaarblijkelijke hardheid. Dit artikel biedt in zo'n geval een opening toch een uitkering te verlenen. Een voorbeeld is de situatie van een minderjarige die zelfstandig woont wegens een problematische gezinssituatie.