Organisatie | Laarbeek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Afvalstoffenheffing 2013 |
Citeertitel | Verordening Afvalstoffenheffing 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financien en economie |
Deze regeling vervangt de Verordening Afvalstoffenheffing 2012
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2012 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 12-12-2012 | Gemeenteblad nr. 215 |
Besluit van de raad d.d. 12 december 2012 tot vaststelling van de Verordening Afvalstoffenheffing 2013.
De raad van de gemeente Laarbeek;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2012;
gelet op artikel 216 van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2013.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
a. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting per lediging van een container restafval:
voor een 25 liter emmer € 0,77 - voor een 140 liter container € 3,83 - voor een 240 liter container € 6,52
Voor de berekening van het aantal malen dat per perceel een container ter lediging wordt aangeboden, wordt uitgegaan van het aantal malen dat door de op het inzamelvoertuig aangebrachte registratie-apparatuur een lediging wordt geregistreerd. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing de containerherkenningsappa- ratuur of de containerregistratieapparatuur op het inzamelvoertuig of de middelen waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opge- slagen niet naar behoren functioneren, wordt overgeschakeld op handmatige registratie van aangeboden en geledigde containers aan de hand van de op de containers aangebrachte visuele herkenningsmiddelen.
a. Onverminderd het bepaalde in het eerste en het tweede lid bedraagt de belasting voor achterlaten van een hoeveelheid grove huishoudelijke afval- stoffen van maximaal 2 m³, bestaande uit maximaal 4 autobanden van personenauto’s, niet chemisch verontreinigde grond, blad, gras, snoeihout, brandbaar en onbrandbaar grof restafval, indien deze afvalstoffen worden aangevoerd met een auto, een auto met aanhanger, een bestelauto of een busje of een daarmee gelijk te stellen voertuig, per keer € 5,00
Indien de in de vorige volzin genoemde afvalstoffen worden aangevoerd met een fiets of een fietskar bedraagt de belasting, per keer € 2,00
b. Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid bedraagt de belasting voor achterlaten van een hoeveelheid bouw- en sloopafval van maximaal 2 m³, indien deze afvalstoffen worden aangevoerd met een auto, een auto met aanhanger, een bestelauto of een busje of daarmee gelijk te stellen voertuig, per keer € 11,00
Indien de in de vorige volzin genoemde afvalstoffen worden aangevoerd met een fiets of een fietskar bedraagt de belasting, per keer € 2,00
Voor het achterlaten van wit- en bruingoed, koelkasten, diepvriezers, televisies e.d, kadavers van kleine huisdieren, asbest, afgewerkte olie (maximaal 5 liter), klein chemisch afval, retour glas, flessen e.d., vlak glas, papier, karton, textiel, schoeisel, kringloopgoederen, ferro en non-ferro metalen is geen belasting verschuldigd.
Een belastingplichtige die middels een medische verklaring kan aantonen dat ten gevolge van een ziekte of een lichamelijk ongemak op zijn of haar perceel permanent beduidend meer restafval wordt geproduceerd dan op een perceel waar geen sprake is van deze ziekte of dat lichamelijk ongemak wordt op schriftelijk verzoek achteraf vrijstelling verleend van een gedeelte van de belasting als bedoeld in artikel 4, tweede lid.
De vrijstelling voor de verwijdering van restafval in twee achtereenvolgende belastingtijdvakken is voor een gebruiker van een 25 liter emmer gelijk aan 50% van de verschuldigde belasting met een maximum van 53 ledigingen, voor de gebruiker van een 140 liter container gelijk aan 50% van de verschuldigde belasting met een maximum van 10 ledigingen en voor de gebruiker van een 240 liter container gelijk aan 50% van de verschuldigde belasting met een maximum van 6 ledigingen.
Indien de belastingplicht is ontstaan in de loop van het belastingtijdvak is het bedrag van de vrijstelling gelijk aan zoveel derde gedeelte van het volgens het tweede lid van dit artikel berekende bedrag als de belastingplichtige in dat belastingtijdvak maanden vastrecht als bedoeld in artikel 4, eerste lid, verschuldigd is.
Indien de ziekte of het lichamelijk ongemak is ontstaan in de loop van het belastingtijdvak is het bedrag van de vrijstelling gelijk aan zoveel derde gedeelte van het volgens het tweede lid van dit artikel berekende bedrag als de belastingplichtige of de medebewoner van het perceel waarvoor hij belastingplichtig is in dat belastingtijdvak volle maanden een ziekte of lichamelijk ongemak heeft als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang bij heffing
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel volle kalendermaanden van de voor een volledig tijdvak verschuldigde belasting als bedoeld in artikel 4, eerste lid, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de heffing ter zake van de niet met de periodieke inzameldienst ingezamelde afvalstoffen
De belasting bedoeld in artikel 4, derde lid, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Van de belasting bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, wordt kwijtschelding als bedoeld in artikel 255 van de Gemeentewet alleen verleend aan natuurlijke personen tot maximaal een bedrag van € 201,88. Van de belasting in artikel 4, derde en vierde lid, wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 13 Tijdstip inwerkingtreding
De Verordening Afvalstoffenheffing 2012, vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Laarbeek van 14 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.