Organisatie | Marum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Marum |
Citeertitel | Verordening financiën gemeente Marum |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 212.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 01-03-2010 Achtdorpennieuws | Nr. 10.02.08 |
De raad van de gemeente Marum;
gelezen het voorstel van de auditcommissie d.d. 19 februari 2010, nr. 10.02.08.;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de: VERORDENING OP DE UITGANGSPUNTEN VOOR HET FINANCIEEL BELEID, ALSMEDE DE REGELS VOOR HET FINANCIEEL BEHEER EN VOOR DE INRICHTING VAN DE FINANCIËLE ORGANISATIE VAN DE GEMEENTE MARUM
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.
b. administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Marum en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
2. BEGROTING EN VERANTWOORDING
Artikel 2. Programma-indeling/planning en controlcyclus
Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, het integraal meerjarenbeleidsplan, de voorjaarsnota, de najaarsnota en de begroting met de meerjarenraming.
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken/ kaders ontwerp-begroting
Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in de eerstvolgende raadsvergadering aan de raad gemeld. In overleg met de auditcommissie kan hiervoor een nader te bepalen ondergrens worden ingesteld. Deze ondergrens is vooreerst vastgesteld op € 5.000 per geautoriseerd budget of investerings-krediet.
Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor, dan wel een voorstel voor verwerking in de voor- of najaarsrapportage.
Artikel 6. Waardering en afschrijving vaste activa
Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.
Artikel 9. Financieringsfunctie
Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofd van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.
4. FINANCIEEL BEHEER EN INTERNE CONTROLE
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2010. De stukken voor dit begrotingsjaar worden geacht en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.
Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Financiële verordening gemeente Marum’ vastgesteld door de raad op 30 oktober 2003.
Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente Marum’.
Aldus vastgesteld in de openbare
Bijlage bij de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het
financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Marum.
De raad van de gemeente Marum;
gelet op artikel 6 lid 3 van de Financiële verordening gemeente Marum;
besluit vast te stellen het navolgende:BESLUIT AFSCHRIJVINGSTERMIJNEN GEMEENTE MARUM
Artikel 6 lid 3 van de Financiële verordening gemeente Marum verplicht de raad tot het nemen van het Besluit afschrijvingstermijnen, waarin wordt opgenomen de afschrijvingsmethodiek van materiële vaste activa met maatschappelijk en economische nut.
Activa met een maatschappelijke waarde worden niet geactiveerd, indien ze bekostigd worden vanuit een reserve.
De gemeente Marum schrijft de activa af volgende de lineaire methode met de hieronder genoemde afschrijvingstermijnen. In principe wordt elk activum met een economische levensduur langer dan 1 jaar afgeschreven. De afschrijvingstermijn komt overeen met de economische levensduur van het activum. Zonder een gegronde reden is het niet toegestaan om de afschrijvingsmethodiek te wijzigen. Ongeacht de aanschafdatum vindt de eerste afschrijving plaats in het jaar van aanschaf.
Op gronden en terreinen wordt als regel niet afgeschreven, aangezien deze in principe niet in waarde afnemen. Indien sloop- en/of ontruimingskosten, dan wel grondvervuiling leidt tot een grondwaarde die lager is dan de historische aanschafwaarde, dan kan hierop worden afgeschreven.
Afschrijving op annuïteitenbasis
Alleen activa die worden gefinancierd uit de rioolrechten, de afvalstoffenheffing of de reinigingsrechten alsmede activa waarbij tegenover de waardevermindering een rijksbijdrage staat, zoals de geactiveerde restauratie van een monument, kunnen worden afgeschreven op basis van annuïteiten.
Indien de verwachte levensduur van een activum daartoe aanleiding geeft kan van de hieronder vermelde termijn met maximaal 20% worden afgeweken, met een minimum van 1 jaar.