Organisatie | Drimmelen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening WWB 2004 Gemeente Drimmelen |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening WWB 2004 Gemeente Drimmelen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2000 | 01-07-2013 | nieuwe regeling | 06-07-2004 Onbekend | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van Drimmelen,
Gelet op het advies van de Commissie Inwonerszaken van 21 juli 2004;
Gelet op de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen;
Gelet op het bepaalde in de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
gemeentelijke doelgroep: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, Nuggers alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet voor zover zij binnen de gemeente Drimmelen woonachtig zijn als bedoeld in art 10, eerste lid en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk wetboek. Niet tot de doelgroep behoort:
HOOFDSTUK 2 Regels ten aanzien van inkomensvrijlating
Er is sprake van bijdragen aan de arbeidsinschakeling van de uitkeringsgerechtigde zoals bedoeld in artikel 15 van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004 zodra en vanaf het moment, dat de betreffende arbeid in deeltijd 3 maanden of langer aaneengesloten is verricht. Pas vanaf de 4e maand van het aaneengesloten verrichten van bedoelde deeltijd arbeid is er recht op inkomensvrijlating conform artikel 15 van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004.
HOOFDSTUK 3 Regels ten aanzien van loonkostensubsidie
Aan werkgevers die een persoon in dienst nemen die 6 maanden als werkzoekende staat ingeschreven bij het CWI en behoort tot de doelgroep jongeren kan een éénmalige loonkostensubsidie verstrekt worden van maximaal € 4.000,- per 12 maanden. Deze subsidie wordt alleen verstrekt indien de werkgever een arbeidscontract aanbiedt van tenminste 6 maanden.
Aan werkgevers die een uitkeringsgerechtigde in dienst nemen die 12 maanden als werkzoekende staat ingeschreven bij het CWI, of behoort tot de doelgroep arbeidsgehandicapten of ouderen kan een éénmalige loonkostensubsidie verstrekt worden van € 10.000,- per 12 maanden. Deze subsidie wordt alleen verstrekt indien de werkgever een arbeidscontract aanbiedt van tenminste 6 maanden.
De subsidie wordt slechts verstrekt als het gaat om een arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer voor een dusdanig aantal uren wordt aangesteld, dat zijn netto salaris meer bedraagt dan het voor hem geldende bijstandsniveau en het netto salaris per saldo niet meer bedraagt dan 120% van het wettelijk minimumloon.
In afwijking van het vorige lid kan subsidie worden verstrekt, als het college ten aanzien van de werknemer heeft vastgesteld dat hij niet in staat is het aantal in het vorige lid bedoelde uren te werken in verband met een arbeidshandicap, de zorg voor één of meerdere kinderen tot 12 jaar, dan wel de zorg voor zieke ouders, partner of kinderen.
HOOFDSTUK 4 Regels ten aanzien van zorgtaken
Aan uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar wordt bij het vaststellen van een reïntegratietraject nadrukkelijk rekening gehouden met de individuele omstandigheden van de betrokkene en het bepaalde in artikel 9, lid 2 en 4 van de wet. Indien de afstemming tussen de arbeidsinschakeling en de zorgtaak van de ouder niet direct gerealiseerd kan worden, kan tijdelijk gedeeltelijke of volledige vrijstelling van sollicitatieverplichtingen worden verleend voor de duur dat het noodzakelijk is deze afstemming alsnog te realiseren.
Aan uitkeringsgerechtigden die ten minste drie maanden de dagelijkse zorg hebben voor familieleden in de eerste en tweede graad die door welke oorzaak dan ook ernstige fysieke, verstandelijke op psychische beperkingen hebben kan tijdelijke vrijstelling worden gegeven van sollicitatieverplichtingen, voor zover deze zorgtaken nog niet kunnen worden afgestemd met een reïntegratietraject en voor zover niet op andere wijze in de geboden zorg kan worden voorzien.
HOOFDSTUK 5 Regels ten aanzien scholing en werkstage
Artikel 8 Noodzakelijke scholing
Indien een beroepsopleiding geïndiceerd wordt met betrekking tot een noodzakelijk geachte reguliere opleidingsvorm en geen studiefinanciering meer kan worden verkregen, kan scholing met behoud van uitkering worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:
De als noodzakelijk vastgestelde scholing mag bij aanvang niet langer van duur zijn dan 2 jaar. Als een noodzakelijk geachte scholingsvorm van maximaal 2 jaar echter door (aan belanghebbende niet-verwijtbare) omstandigheden langer duurt, dan kan, op individuele gronden, de periode dat de scholing met behoud van uitkering kan worden gevolgd, zodanig verlengd worden dat de opleiding kan worden afgerond.
Als scholing voor een persoon als verplichting is opgenomen in een trajectplan, worden de kosten daarvan door het College vergoed. Het gaat hierbij om directe scholingskosten (kosten scholing zelf, verhoogd met de aanschafkosten van benodigde boeken en ander lesmateriaal) De kosten van de scholing zelf worden rechtstreeks betaalbaar gesteld aan de scholingsinstelling.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 6 juli 2004
mr. C.M.G.H. Wortel,
gemeentesecretaris
P.H.M. Jacobs-Aarts,
waarnemend burgemeester
TOELICHTING OP HET UITVOERINGSBESLUIT
In dit artikel is van belang de definities van de gekozen doelgroepen. De begrenzing is aangebracht bij die doelgroepen die tot de verantwoordelijkheid van de gemeente behoren. Mensen met een WW en WAO uitkering vallen onder de verantwoordelijkheid van de UWV.
Binnen de gemeentelijke doelgroep is het voor sommige groepen noodzakelijk extra voorzieningen te treffen, gelet op hun kwetsbare arbeidsmarktpositie. Deze groepen zijn ouderen, arbeidsgehandicapten en jongeren. Hoewel allochtonen eveneens een kwetsbare positie innemen is door de keuze van de doelgroepen hun belang in voldoende mate gewaarborgd. Allochtonen zijn namelijk in belangrijke mate vertegenwoordigd in de genoemde doelgroepen. Aparte benoeming heeft geen meerwaarde en zou alleen maar tot overlapping en stigmatisering werken.
In dit artikel wordt de inkomensgrens bepaald voor het hebben van aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op reïntegratievoorzieningen. De inkomensgrens bedraagt tweemaal het wettelijk netto minimumloon.
Wil er bij inkomensvrijlating sprake zijn van het bijdragen aan de arbeidsinschakeling dan dient er een vorm van duurzaamheid in de betreffende arbeid in deeltijd aanwezig te zijn. Deze duurzaamheid wordt bereikt door het recht op de inkomensvrijlating te koppelen aan een aaneengesloten werkperiode van 3 maanden of meer.
Lid 1: Duidelijk is dat gesubsidieerde arbeid een onderdeel vormt van een traject naar ongesubsidieerd werk. Gesubsidieerd werk is derhalve geen doel op zichzelf, maar een middel om het doel van inschakeling in het reguliere arbeidsproces te bevorderen.
Lid 2: Deze subsidie wordt verstrekt ten behoeve van jongeren, waarvan het belang duidelijk is om de periode van werkloosheid zo kort mogelijk te houden. Door de bepaling op te nemen dat men tenminste 6 maanden moet staan ingeschreven als werkzoekende, wordt voorkomen dat subsidie verstrekt moet worden aan mensen die snel bemiddelbaar zijn.
Lid 3: Voorkomen moet worden dat er een grote groep langdurig werklozen ontstaat. Na 12 maanden werkloosheid is er een verhoogd risico dat mensen langdurig op uitkering aangewezen blijven. Een hoge subsidie van 12 maanden moet het voor werkgevers aantrekkelijk maken deze mensen in dienst te nemen. Bij toekenning zal met werkgevers afspraken gemaakt moeten worden over het in vaste dienst nemen. Omdat arbeidsgehandicapten en ouderen een zeer moeilijke positie innemen op de arbeidsmarkt is de 12 maanden eis voor deze doelgroepen niet van toepassing.
Lid 4 en 5: Uitgangspunt is dat mensen door gesubsidieerd werk uitkeringsvrij moeten worden. Indien hiervoor aanpassing van het aantal te werken uren mogelijk of noodzakelijk is dan leidt dat tot aanpassing van de subsidie.
De toekenning van een subsidie heeft altijd een voorlopig karakter. Pas na afloop van een kalenderjaar zal de subsidie, indien is vastgesteld dat aan alle criteria is voldaan, de subsidie definitief worden gemaakt.
Loonkostensubsidie wordt alleen toegekend indien vooraf is vastgesteld dat de persoon tot de beoogde doelgroep behoort. De subsidie wordt alleen verstrekt als mensen uitkeringsvrij worden, maar niet meer gaan verdienen dan netto 120% van het voor hen geldende wettelijk minimumloon. De mogelijkheid bestaat om in verband met zorgtaken gesubsidieerd werk met een aanvullende uitkering te combineren. Dit kan alleen indien op grond van individuele toetsing is vastgesteld dat zorgtaken niet in voldoende mate kunnen worden afgestemd op de plicht tot arbeidsinschakeling. Deze uitzonderingsbepaling is ook van toepassing op arbeidsgehandicapten die vanwege hun handicap niet in staat zijn tot volledige arbeidsinschakeling. Gesubsidieerd werk in de sectoren welzijn, sociaal cultureel werk en cultuur dient in Drimmelen te worden verricht.
Bij de vaststelling van een reïntegratietraject, inclusief de gesubsidieerde arbeid is het noodzakelijk rekening te houden met zorgtaken. Dit geldt zowel voor eigen kinderen tot 12 jaar, als voor mensen die in het kader van mantelzorg zorg bieden aan mensen uit hun sociaal netwerk. Hoewel bij ouders rekening gehouden moet worden met de individuele wensen inzake de zorgtaken voor kinderen, is de gemeente verplicht om te onderzoeken en te bevorderen dat door de inzet van voorzieningen op maat deelname aan een reïntegratietraject, dan wel inschakeling in de arbeid mogelijk wordt.
Met de bepaling dat zorgtaken voor het sociaal netwerk ook tot vrijstelling kan leiden wordt aangesloten bij de definitie van het Sociaal Cultureel Planbureau.
Scholing kan alleen worden ingezet als voorziening in het kader van een reïntegratietraject gericht op instroom in algemeen geaccepteerde arbeid. Kosten van scholing kunnen alleen dan vergoedt worden indien aan deze eis is voldaan en er daarnaast geen recht bestaat op een voorliggende voorziening. Scholing die langer duurt dan twee jaar wordt geacht niet gericht te zijn op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid en wordt derhalve niet toegestaan.
Werkstages maken onderdeel uit van een reïntegratietraject en voorzien in werken met behoud van uitkering. Voor werkgever en stagiair zijn geen vergoedingen beschikbaar. Hier is een termijn aan verbonden van maximaal 6 maanden en kan eventueel voorafgaan aan gesubsidieerde arbeid. Deze voorziening maakt het gebruik van ingewikkelde detacheringsconstructies overbodig, omdat een werkgever op deze manier de gelegenheid geboden wordt kennis te maken met een werknemer alvorens direct alle werkgeversrisico’s op zich te nemen.
Voor mensen die behoren tot de doelgroep uitkeringsgerechtigde ouderen en arbeidsgehandicapten en die ‘slechts’ in staat zijn tot gedeeltelijke arbeid wordt een premie verstrekt. Door deze stimulans wordt voorkomen dat het niet meer aantrekkelijk is voor deze mensen om te werken en wordt bevorderd dat zij een gedeelte van hun inkomsten zelf kunnen verwerven.
Reiskosten worden alleen verstrekt aan mensen die ten behoeve van hun traject buiten Drimmelen moeten reizen. Een uitzondering hierop vormt de groep arbeidsgehandicapten die geen gebruik kunnen maken van de fiets. De kosten van de deeltaxi kunnen in dat geval worden vergoed voor het bezoek aan een instelling binnen Drimmelen in verband met de uitvoering van het reïntegratietraject. Mensen die werken inclusief gesubsidieerd werk vallen voor hun reiskosten onder de voorzieningen van hun werkgever.
Kosten voor kinderopvang worden alleen vergoed zolang er geen beroep gedaan kan worden op andere wetten en regelingen en voorzover het noodzakelijk is in verband met de uitvoering van het reïntegratietraject. Omdat mensen op grond van de Wet basisvoorziening kinderopvang de vrijheid krijgen zelf een keuze te maken voor de vorm van kinderopvang, is een beperking aangebracht van 3 maanden. Indien namelijk de keuze van de ouders zou leiden tot langere wachttijden kan dit de uitvoering van het reïntegratietraject in ernstige mate schaden.
Mensen die niet uitkeringsgerechtigd zijn kunnen geen aanspraak maken op kinderopvang. Alvorens toe te treden tot de arbeidsmarkt mag van hun verwacht worden dat ze zelf voorzieningen inzake kinderopvang getroffen hebben.
De kosten die gemaakt moeten worden om de mantelzorg over te nemen van iemand, die daardoor in de gelegenheid gesteld wordt om deel te nemen aan een reïntegratietraject komen voor vergoeding in aanmerking. Gedacht moet hierbij worden aan een voorziening door de thuiszorg of een vergelijkbare organisatie.
Aan mensen die direct bemiddelbaar zijn naar algemeen geaccepteerde arbeid en om die reden (nog) geen voorziening aangeboden krijgen mogen zware eisen gesteld worden om het beroep op uitkering zo kort mogelijk te houden. Dit doet recht aan de eigen verantwoordelijkheid van mensen om zelf in het eigen bestaan te voorzien. Deze mensen dienen tenminste 10 keer per maand aantoonbaar te solliciteren.