Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drimmelen

Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening WWB 2004 Gemeente Drimmelen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrimmelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening WWB 2004 Gemeente Drimmelen
CiteertitelUitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening WWB 2004 Gemeente Drimmelen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet Werk en Bijstand, art. 7, 8 en 10, tweede lid
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 34, 35 en 36
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 34, 35 en 36
  4. Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200001-07-2013nieuwe regeling

06-07-2004

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening WWB 2004 Gemeente Drimmelen

 

Het college van burgemeester en wethouders van Drimmelen,

 

Gelet op het advies van de Commissie Inwonerszaken van 21 juli 2004;

 

Gelet op de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen;

Gelet op het bepaalde in de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004;

 

B E S L U I T

 

vast te stellen:

 

UITVOERINGSBESLUIT REINTEGRATIEVERORDENING WWB 2004 GEMEENTE DRIMMELEN

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ;

  • b.

    Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij het CWI;

  • c.

    Nuggers: personen die als werkzoekenden zijn geregistreerd bij de Centrale organisatie werk en inkomen en die geen uitkeringsgerechtigden zijn;

  • d.

    ouderen: uitkeringsgerechtigden vanaf 57,5 jaar

  • e.

    arbeidsgehandicapten: uitkeringsgerechtigden die behoren tot de doelgroep van de Wet REA

  • f.

    jongeren: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers niet ouder dan 22 jaar;

  • g.

    gemeentelijke doelgroep: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, Nuggers alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet voor zover zij binnen de gemeente Drimmelen woonachtig zijn als bedoeld in art 10, eerste lid en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk wetboek. Niet tot de doelgroep behoort:

    • 1.

      de persoon die geen uitkeringsgerechtigde is en die onderwijs of een beroepsopleiding volgt als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 of in hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, en,

    • 2.

      de persoon die een kind is als bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Algemene Kinderbijslagwet;

  • h.

    voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet en deze verordening

  • i.

    de wet: de Wet werk en bijstand;

  • j.

    REA: Wet Reïntegratie Arbeidsgehandicapten

  • k.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • l.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • m.

    algemeen geaccepteerde arbeid: alle arbeid die niet in strijd is met de wet of met iemands persoonlijke integriteit, inclusief de uitoefening van een zelfstandig beroep;

  • n.

    reïntegratietraject: een voorziening, gebaseerd op SUWI wetgeving, uitgevoerd door derden met het doel het laten aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid door de in lid a tot en met d genoemde personen;

  • o.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen;

  • p.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Drimmelen;

  • q.

    CWI: Centrum voor Werk en Inkomen

  • r.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • s.

    Werknemers in gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet.

  • t.

    work first: een voorziening van tenminste 20 uur per week gericht op instroom in algemeen geaccepteerde arbeid binnen 6 maanden.

  • u.

    Wettelijk minimumloon: het minimumloon, bedoeld in artikel 8 van de wet op het minimumloon en mininumvakantiebijslag.

Artikel 2 Inkomensgrens

De inkomensgrens als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004 bedraagt tweemaal het wettelijk netto minimumloon.

HOOFDSTUK 2 Regels ten aanzien van inkomensvrijlating

Artikel 3 Inkomensvrijlating

Er is sprake van bijdragen aan de arbeidsinschakeling van de uitkeringsgerechtigde zoals bedoeld in artikel 15 van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004 zodra en vanaf het moment, dat de betreffende arbeid in deeltijd 3 maanden of langer aaneengesloten is verricht. Pas vanaf de 4e maand van het aaneengesloten verrichten van bedoelde deeltijd arbeid is er recht op inkomensvrijlating conform artikel 15 van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004.

HOOFDSTUK 3 Regels ten aanzien van loonkostensubsidie

Artikel 4 Loonkostensubsidie

  • 1.

    Het college kan aan een werkgever een subsidie geven voor de loonkosten van een werknemer die in het kader van een traject gericht op instroom in algemeen geaccepteerde arbeid ten behoeve van die werkgever werkt. Hiertoe wordt door het reïntegratiebedrijf een trajectplan opgesteld.

  • 2.

    Aan werkgevers die een persoon in dienst nemen die 6 maanden als werkzoekende staat ingeschreven bij het CWI en behoort tot de doelgroep jongeren kan een éénmalige loonkostensubsidie verstrekt worden van maximaal € 4.000,- per 12 maanden. Deze subsidie wordt alleen verstrekt indien de werkgever een arbeidscontract aanbiedt van tenminste 6 maanden.

  • 3.

    Aan werkgevers die een uitkeringsgerechtigde in dienst nemen die 12 maanden als werkzoekende staat ingeschreven bij het CWI, of behoort tot de doelgroep arbeidsgehandicapten of ouderen kan een éénmalige loonkostensubsidie verstrekt worden van € 10.000,- per 12 maanden. Deze subsidie wordt alleen verstrekt indien de werkgever een arbeidscontract aanbiedt van tenminste 6 maanden.

  • 4.

    De subsidie is gebaseerd op dienstverbanden van 32 uren per week. Het subsidiebedrag wordt naar rato verlaagd bij een dienstverband van minder dan 32 uren per week.

  • 5.

    Indien een dienstverband van >32 uur noodzakelijk is om een werknemer uitkeringsvrij te maken, dan kan de subsidie naar rato worden verhoogd.

  • 6.

    De subsidie voor loonkosten moet worden aangevraagd uiterlijk drie maanden na de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst.

Artikel 5 Betaling van de subsidie

  • 1.

    Subsidie die over een bepaalde periode wordt verstrekt wordt per kwartaal uitbetaald in de vorm van een voorschot en zal na afloop van een kalenderjaar definitief worden vastgesteld.

  • 2.

    Indien voorschotten hoger uitvallen dan de definitief vastgestelde subsidie vindt verrekening en/of terugvordering plaats.

  • 3.

    Geen subsidie wordt verstrekt voor kosten waarvoor, al dan niet door de gemeente, reeds een andere subsidie wordt verstrekt.

Artikel 6 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    De subsidie wordt alleen verstrekt indien de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werknemer waarvan vooraf door of namens het college is vastgesteld dat deze tot de beoogde doelgroep behoort.

  • 2.

    De subsidie wordt alleen verstrekt indien de werknemer zijn werkzaamheden doorgaans binnen de gemeente Drimmelen verricht. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van deze voorwaarde voor subsidieverlening.

  • 3.

    De subsidie wordt slechts verstrekt als het gaat om een arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer voor een dusdanig aantal uren wordt aangesteld, dat zijn netto salaris meer bedraagt dan het voor hem geldende bijstandsniveau en het netto salaris per saldo niet meer bedraagt dan 120% van het wettelijk minimumloon.

  • 4.

    In afwijking van het vorige lid kan subsidie worden verstrekt, als het college ten aanzien van de werknemer heeft vastgesteld dat hij niet in staat is het aantal in het vorige lid bedoelde uren te werken in verband met een arbeidshandicap, de zorg voor één of meerdere kinderen tot 12 jaar, dan wel de zorg voor zieke ouders, partner of kinderen.

HOOFDSTUK 4 Regels ten aanzien van zorgtaken

Artikel 7 Zorgtaken

  • 1.

    Aan uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar wordt bij het vaststellen van een reïntegratietraject nadrukkelijk rekening gehouden met de individuele omstandigheden van de betrokkene en het bepaalde in artikel 9, lid 2 en 4 van de wet. Indien de afstemming tussen de arbeidsinschakeling en de zorgtaak van de ouder niet direct gerealiseerd kan worden, kan tijdelijk gedeeltelijke of volledige vrijstelling van sollicitatieverplichtingen worden verleend voor de duur dat het noodzakelijk is deze afstemming alsnog te realiseren.

  • 2.

    Aan uitkeringsgerechtigden die ten minste drie maanden de dagelijkse zorg hebben voor familieleden in de eerste en tweede graad die door welke oorzaak dan ook ernstige fysieke, verstandelijke op psychische beperkingen hebben kan tijdelijke vrijstelling worden gegeven van sollicitatieverplichtingen, voor zover deze zorgtaken nog niet kunnen worden afgestemd met een reïntegratietraject en voor zover niet op andere wijze in de geboden zorg kan worden voorzien.

HOOFDSTUK 5 Regels ten aanzien scholing en werkstage

Artikel 8 Noodzakelijke scholing

  • 1.

    Scholingstrajecten worden aangeboden aan personen in een reïntegratietraject, met inbegrip van gesubsidieerde banen, indien scholing noodzakelijk is om instroom in algemeen geaccepteerde arbeid te realiseren.

  • 2.

    Deze noodzaak wordt slechts aanwezig geacht als de persoon voorafgaand aan de scholing aantoonbare inspanningen heeft verricht om instroom in algemeen geaccepteerde arbeid te realiseren.

  • 3.

    De te starten scholing moet aansluiten bij de mogelijkheden van de betrokkene en de behoeften op de arbeidsmarkt.

  • 4.

    Reïntegratiebedrijven moeten gemotiveerd adviseren of voor een persoon scholing noodzakelijk te achten is en zo ja, van welke aard, op welk niveau en voor welke duur. Hierbij worden door het reïntegratiebedrijf twee vergelijkbare scholingoffertes aangeboden.

  • 5.

    Als de belanghebbende voor het volgen van de noodzakelijke geachte scholing aanspraak kan maken op studiefinanciering of op een tegemoetkoming in de studiekosten dan moet de uitkering beëindigd worden, indien de betrokkene een uitkering ontvangt.

  • 6.

    Indien een beroepsopleiding geïndiceerd wordt met betrekking tot een noodzakelijk geachte reguliere opleidingsvorm en geen studiefinanciering meer kan worden verkregen, kan scholing met behoud van uitkering worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      elke vorm en niveau van opleiding is mogelijk, mits aan de voorwaarde wordt voldaan dat deze de afstand tot arbeidsmarkt zodanig verkleint, dat de belanghebbende naar verwachting na afloop van het scholingstraject kan instromen in algemeen geaccepteerde arbeid.

    • b.

      De als noodzakelijk vastgestelde scholing mag bij aanvang niet langer van duur zijn dan 2 jaar. Als een noodzakelijk geachte scholingsvorm van maximaal 2 jaar echter door (aan belanghebbende niet-verwijtbare) omstandigheden langer duurt, dan kan, op individuele gronden, de periode dat de scholing met behoud van uitkering kan worden gevolgd, zodanig verlengd worden dat de opleiding kan worden afgerond.

  • 7.

    Uitkeringsgerechtigden kunnen gedurende de periode dat de noodzakelijke opleiding wordt gevolgd vrij worden gesteld te stellen van sollicitatieverplichtingen. Deze vrijstelling kan maximaal worden verleend voor de duur en de omvang van de noodzakelijk geachte scholing.

  • 8.

    Voor personen met arbeidsverplichtingen geldt dat scholing die door het College niet als noodzakelijk wordt beoordeeld, kan worden gevolgd, mits die scholing niet meer tijd vergt dan 19 uur per week én deze scholing geen traject doorkruist. De kosten verbonden aan deze scholing worden niet vergoed.

  • 9.

    Als scholing voor een persoon als verplichting is opgenomen in een trajectplan, worden de kosten daarvan door het College vergoed. Het gaat hierbij om directe scholingskosten (kosten scholing zelf, verhoogd met de aanschafkosten van benodigde boeken en ander lesmateriaal) De kosten van de scholing zelf worden rechtstreeks betaalbaar gesteld aan de scholingsinstelling.

Artikel 9 Werkstage

  • 1.

    Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 2.

    Deze werkstage duurt maximaal 6 maanden.

  • 3.

    Het college plaatst een persoon slechts indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 4.

    In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de werkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

  • 5.

    De organisatie waar personen op werkstage geplaatst worden draagt er zorg voor, dat de geplaatste personen gedurende hun werkstage verzekerd zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid.

HOOFDSTUK 6 Premies

Artikel 10 Premies aan werknemers

  • 1.

    Voor een eenmalige premie van € 750,- komen in aanmerking ouderen en arbeids-gehandicapten:

    • a.

      die inkomsten hebben uit arbeid;

    • b.

      voor wie geen sprake meer is van een reïntegratietraject gericht op algemeen geaccepteerde arbeid;

    • c.

      die geen recht meer hebben op vrijlating van inkomsten wegens het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 16 van de reïntegratieverordening en

    • d.

      die gedurende 9 maanden na beëindiging van de vrijlating ononderbroken hun werkzaamheden hebben voortgezet.

HOOFDSTUK 7 Overige vergoedingen

Artikel 11 Reiskosten

  • 1.

    Aan personen die in verband met het volgen van een reïntegratietraject buiten Drimmelen moeten reizen wordt een vergoeding verstrekt voor de werkelijke kosten op basis van openbaar vervoer tweede klas, of een vergoeding van € 0,09 per kilometer.

  • 2.

    Aan personen die in verband met het volgen van een reïntegratietraject binnen Drimmelen vanwege medische redenen gebruik moeten maken van de deeltaxi ontvangen een vergoeding van de werkelijke kosten.

  • 3.

    Niet voor reiskostenvergoeding komen in aanmerking personen die op grond van hun reïntegratietraject gesubsidieerd werk verrichten.

Artikel 12 Kinderopvang

  • 1.

    Kosten van kinderopvang worden vergoed aan uitkeringsgerechtigden en ANW’ers voorzover:

    • a.

      de kosten niet ten laste van andere wetten en regelingen inzake kinderopvang kunnen worden gebracht,

    • b.

      de werkgever geen voorzieningen heeft getroffen ten behoeve van kinderopvang,

    • c.

      de kinderopvang noodzakelijk is voor het meewerken aan de uitvoering van een reïntegratietraject ten behoeve van instroom in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2.

    Kosten van kinderopvang en kosten die daarmee verband houden, zoals reiskosten van en naar kinderdagverblijven, overblijfregelingen komen tot maximaal het gangbare niveau van deze kosten voor vergoeding in aanmerking.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde personen hebben maximaal 3 maanden ter beschikking om zelf een regeling te treffen die tegemoet komt aan de in de Wet basisvoorziening kinderopvang opgenomen vrijheid van keuze voor de vorm van kinderopvang.

Artikel 13 Mantelzorg

Aan personen die zijn vrijgesteld op grond van artikel 5 lid 2 van dit besluit kan gedurende maximaal drie maanden een vergoeding als bedoeld in artikel 17, lid 1 sub c van de reïntegratieverordening worden verstrekt tot maximaal het gangbare niveau van deze kosten.

HOOFDSTUK 8 Verplichtingen

Artikel 14 Sollicitatieverplichtingen

Voor uitkeringsgerechtigden die geen voorziening hebben op grond van artikel 7 van de wet geldt een sollicitatieverplichting van tenminste 10 sollicitaties per maand, voor zover zij niet tijdelijk hiervan zijn vrijgesteld.

HOOFDSTUK 9 Subsidieplafonds

Artikel 15 Omvang voorzieningen

  • 1.

    Het aantal jaarlijks beschikbare banen op grond van artikel 4 lid 2en 3 van dit besluit wordt voor de periode tot 1 januari 2007, met in achtneming van het derde lid, vastgesteld op 4 respectievelijk 2.

  • 2.

    De omvang van de overige voorzieningen wordt jaarlijks door de raad vastgesteld door middel van de jaarlijks via de begroting ter beschikking gestelde budgetten (incl. begrotings-wijzigingen).

  • 3.

    Het budget voor de in het eerste en tweede lid genoemde voorzieningen worden jaarlijks door de raad vastgesteld mede op grond van de door het ministerie beschikbaar gestelde middelen.

 

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 6 juli 2004

mr. C.M.G.H. Wortel,

gemeentesecretaris

P.H.M. Jacobs-Aarts,

waarnemend burgemeester

TOELICHTING OP HET UITVOERINGSBESLUIT

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel is van belang de definities van de gekozen doelgroepen. De begrenzing is aangebracht bij die doelgroepen die tot de verantwoordelijkheid van de gemeente behoren. Mensen met een WW en WAO uitkering vallen onder de verantwoordelijkheid van de UWV.

Binnen de gemeentelijke doelgroep is het voor sommige groepen noodzakelijk extra voorzieningen te treffen, gelet op hun kwetsbare arbeidsmarktpositie. Deze groepen zijn ouderen, arbeidsgehandicapten en jongeren. Hoewel allochtonen eveneens een kwetsbare positie innemen is door de keuze van de doelgroepen hun belang in voldoende mate gewaarborgd. Allochtonen zijn namelijk in belangrijke mate vertegenwoordigd in de genoemde doelgroepen. Aparte benoeming heeft geen meerwaarde en zou alleen maar tot overlapping en stigmatisering werken.

Artikel 2

In dit artikel wordt de inkomensgrens bepaald voor het hebben van aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op reïntegratievoorzieningen. De inkomensgrens bedraagt tweemaal het wettelijk netto minimumloon.

Artikel 3

Wil er bij inkomensvrijlating sprake zijn van het bijdragen aan de arbeidsinschakeling dan dient er een vorm van duurzaamheid in de betreffende arbeid in deeltijd aanwezig te zijn. Deze duurzaamheid wordt bereikt door het recht op de inkomensvrijlating te koppelen aan een aaneengesloten werkperiode van 3 maanden of meer.

Artikel 4

Lid 1: Duidelijk is dat gesubsidieerde arbeid een onderdeel vormt van een traject naar ongesubsidieerd werk. Gesubsidieerd werk is derhalve geen doel op zichzelf, maar een middel om het doel van inschakeling in het reguliere arbeidsproces te bevorderen.

Lid 2: Deze subsidie wordt verstrekt ten behoeve van jongeren, waarvan het belang duidelijk is om de periode van werkloosheid zo kort mogelijk te houden. Door de bepaling op te nemen dat men tenminste 6 maanden moet staan ingeschreven als werkzoekende, wordt voorkomen dat subsidie verstrekt moet worden aan mensen die snel bemiddelbaar zijn.

Lid 3: Voorkomen moet worden dat er een grote groep langdurig werklozen ontstaat. Na 12 maanden werkloosheid is er een verhoogd risico dat mensen langdurig op uitkering aangewezen blijven. Een hoge subsidie van 12 maanden moet het voor werkgevers aantrekkelijk maken deze mensen in dienst te nemen. Bij toekenning zal met werkgevers afspraken gemaakt moeten worden over het in vaste dienst nemen. Omdat arbeidsgehandicapten en ouderen een zeer moeilijke positie innemen op de arbeidsmarkt is de 12 maanden eis voor deze doelgroepen niet van toepassing.

Lid 4 en 5: Uitgangspunt is dat mensen door gesubsidieerd werk uitkeringsvrij moeten worden. Indien hiervoor aanpassing van het aantal te werken uren mogelijk of noodzakelijk is dan leidt dat tot aanpassing van de subsidie.

Artikel 5

De toekenning van een subsidie heeft altijd een voorlopig karakter. Pas na afloop van een kalenderjaar zal de subsidie, indien is vastgesteld dat aan alle criteria is voldaan, de subsidie definitief worden gemaakt.

Artikel 6

Loonkostensubsidie wordt alleen toegekend indien vooraf is vastgesteld dat de persoon tot de beoogde doelgroep behoort. De subsidie wordt alleen verstrekt als mensen uitkeringsvrij worden, maar niet meer gaan verdienen dan netto 120% van het voor hen geldende wettelijk minimumloon. De mogelijkheid bestaat om in verband met zorgtaken gesubsidieerd werk met een aanvullende uitkering te combineren. Dit kan alleen indien op grond van individuele toetsing is vastgesteld dat zorgtaken niet in voldoende mate kunnen worden afgestemd op de plicht tot arbeidsinschakeling. Deze uitzonderingsbepaling is ook van toepassing op arbeidsgehandicapten die vanwege hun handicap niet in staat zijn tot volledige arbeidsinschakeling. Gesubsidieerd werk in de sectoren welzijn, sociaal cultureel werk en cultuur dient in Drimmelen te worden verricht.

Artikel 7

Bij de vaststelling van een reïntegratietraject, inclusief de gesubsidieerde arbeid is het noodzakelijk rekening te houden met zorgtaken. Dit geldt zowel voor eigen kinderen tot 12 jaar, als voor mensen die in het kader van mantelzorg zorg bieden aan mensen uit hun sociaal netwerk. Hoewel bij ouders rekening gehouden moet worden met de individuele wensen inzake de zorgtaken voor kinderen, is de gemeente verplicht om te onderzoeken en te bevorderen dat door de inzet van voorzieningen op maat deelname aan een reïntegratietraject, dan wel inschakeling in de arbeid mogelijk wordt.

Met de bepaling dat zorgtaken voor het sociaal netwerk ook tot vrijstelling kan leiden wordt aangesloten bij de definitie van het Sociaal Cultureel Planbureau.

Artikel 8

Scholing kan alleen worden ingezet als voorziening in het kader van een reïntegratietraject gericht op instroom in algemeen geaccepteerde arbeid. Kosten van scholing kunnen alleen dan vergoedt worden indien aan deze eis is voldaan en er daarnaast geen recht bestaat op een voorliggende voorziening. Scholing die langer duurt dan twee jaar wordt geacht niet gericht te zijn op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid en wordt derhalve niet toegestaan.

Artikel 9

Werkstages maken onderdeel uit van een reïntegratietraject en voorzien in werken met behoud van uitkering. Voor werkgever en stagiair zijn geen vergoedingen beschikbaar. Hier is een termijn aan verbonden van maximaal 6 maanden en kan eventueel voorafgaan aan gesubsidieerde arbeid. Deze voorziening maakt het gebruik van ingewikkelde detacheringsconstructies overbodig, omdat een werkgever op deze manier de gelegenheid geboden wordt kennis te maken met een werknemer alvorens direct alle werkgeversrisico’s op zich te nemen.

Artikel 10

Voor mensen die behoren tot de doelgroep uitkeringsgerechtigde ouderen en arbeidsgehandicapten en die ‘slechts’ in staat zijn tot gedeeltelijke arbeid wordt een premie verstrekt. Door deze stimulans wordt voorkomen dat het niet meer aantrekkelijk is voor deze mensen om te werken en wordt bevorderd dat zij een gedeelte van hun inkomsten zelf kunnen verwerven.

Artikel 11

Reiskosten worden alleen verstrekt aan mensen die ten behoeve van hun traject buiten Drimmelen moeten reizen. Een uitzondering hierop vormt de groep arbeidsgehandicapten die geen gebruik kunnen maken van de fiets. De kosten van de deeltaxi kunnen in dat geval worden vergoed voor het bezoek aan een instelling binnen Drimmelen in verband met de uitvoering van het reïntegratietraject. Mensen die werken inclusief gesubsidieerd werk vallen voor hun reiskosten onder de voorzieningen van hun werkgever.

Artikel 12

Kosten voor kinderopvang worden alleen vergoed zolang er geen beroep gedaan kan worden op andere wetten en regelingen en voorzover het noodzakelijk is in verband met de uitvoering van het reïntegratietraject. Omdat mensen op grond van de Wet basisvoorziening kinderopvang de vrijheid krijgen zelf een keuze te maken voor de vorm van kinderopvang, is een beperking aangebracht van 3 maanden. Indien namelijk de keuze van de ouders zou leiden tot langere wachttijden kan dit de uitvoering van het reïntegratietraject in ernstige mate schaden.

Mensen die niet uitkeringsgerechtigd zijn kunnen geen aanspraak maken op kinderopvang. Alvorens toe te treden tot de arbeidsmarkt mag van hun verwacht worden dat ze zelf voorzieningen inzake kinderopvang getroffen hebben.

Artikel 13

De kosten die gemaakt moeten worden om de mantelzorg over te nemen van iemand, die daardoor in de gelegenheid gesteld wordt om deel te nemen aan een reïntegratietraject komen voor vergoeding in aanmerking. Gedacht moet hierbij worden aan een voorziening door de thuiszorg of een vergelijkbare organisatie.

Artikel 14

Aan mensen die direct bemiddelbaar zijn naar algemeen geaccepteerde arbeid en om die reden (nog) geen voorziening aangeboden krijgen mogen zware eisen gesteld worden om het beroep op uitkering zo kort mogelijk te houden. Dit doet recht aan de eigen verantwoordelijkheid van mensen om zelf in het eigen bestaan te voorzien. Deze mensen dienen tenminste 10 keer per maand aantoonbaar te solliciteren.

Artikel 15

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.