Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels subsidie onderhoud van gemeentelijke kerkelijke monumenten |
Citeertitel | Nadere regels subsidie onderhoud van gemeentelijke kerkelijke monumenten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Gemeenteblad 2007-104 |
Geen
Subsiedieverordening Rotterdam 2005, artikel 4, eerste lid
Subsiedieverordening Rotterdam 2005
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-07-2007 | Onbekend | 03-07-2007 Gemeenteblad 2007-104 | Gelezen het voorstel van de directeur van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van 3 juli 2007, dS+V 07/3605 |
Nadere regels subsidie onderhoud van gemeentelijke kerkelijke monumenten
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
Gelezen het voorstel van de directeur van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van 3 juli 2007, dS+V 07/3605;
overwegende dat het ter uitvoering van de Subsidieverordening Rotterdam 2005 gewenst is nadere regels te stellen inzake het verlenen van subsidies voor het onderhoud van gemeentelijke kerkelijke monumenten;
gelet op artikel 4, eerste lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2005;
Besluit vast te stellen de navolgende:
Nadere regels subsidie onderhoud van gemeentelijke kerkelijke monumenten
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
gemeentelijk kerkelijk monument: onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een levensbeschouwelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst en is aangewezen door het college op grond van de Monumentenverordening Rotterdam 2003;
onderhoudsplan: een naar het oordeel van het college ter zake kundig opgesteld plan dat zich over een aaneengesloten periode van zes jaar uitstrekt; het plan dient gebaseerd te zijn op een bouwkundig inspectierapport en geeft gedetailleerd aan welke onderhoudswerkzaamheden - met opgave van in loon en materiaal gespecificeerde kosten - in elk van die jaren voor het betreffende gemeentelijk kerkelijk monument zijn voorzien;
tekeningen: de tekeningen moeten betrekking hebben op de gevels en het dak; als deze niet beschikbaar zijn, dienen eenvoudige tekeningen gemaakt te worden; op deze tekeningen kan aangegeven worden waar er gerepareerd moet worden en in welk jaar de uitvoering zal plaatsvinden (in verschillende arceringen, o.i.d. en met cijfers of letters de te repareren ramen en deuren, enz.);
schilderwerk: onderhoud van het schilderwerk van buitengevelonderdelen, alsmede het schilderen van de binnenzijde van de houten en ijzeren kozijnen, ramen en deuren in de buitengevel; het schilderen (sausen) van de binnenzijde van de buitenmuren indien dit beperkt blijft tot het schilderen (bijwerken) van de herstelde schade;
van historische waarde zijnde luidklokken en bijbehorende slagwerken, luidinstallaties en klokkenstoelen: het smeren van bewegende delen, vastzetten van ophangconstructies, kleine werkzaamheden aan klepelogen, onderhoud aan klepels, afstellen van luidmotoren, en het afstellen van slaghamers; bij klokkenstoelen valt onder onderhoud: het vastzetten van pen- en gatverbindingen, het bestrijden van houtaantastingen en het conserveren van houtwerk, het ontroesten en conserveren van ijzeren klokkenstoelen; voor beiaarden geldt behalve het bovenstaande voor zover van toepassing: het herstellen van draadverbindingen, het afregelen van tractuur, het smeren van de speeltrommellagers, en het afstellen van de slag van de speelhamers;
van historische waarde zijnde uurwerken: het smeren van bewegende delen, conserveren van de uurwerkkast, onderhoud aan het elektrische opwindmechanisme, onderhoud aan de wijzers, wijzerplaten en wijzerringen, inclusief conserverend schilder- en verguldwerk; onderhoud aan overige elektrische installaties, zoals moederklokken en verlichting, vallen niet onder de in het eerste lid, onderdeel e, genoemde onderhoudswerkzaamheden;
het onderhoud van de bliksembeveiliging (jaarlijkse controle en kleine reparaties) en het onderhoud van brandveiligheidsvoorzieningen voor zover deze gericht zijn op het behoud van het gebouw (o.a. jaarlijkse controle en kleine reparaties van brandmeldsystemen en blusinstallaties).
De subsidie wordt niet verleend indien:
de financiële dekking van het gedeelte van de kosten van de voorgenomen onderhoudswerkzaamheden dat niet door een subsidie gedekt kan worden, naar genoegen van het college, niet zeker gesteld is; indien in verband met ontoereikendheid van het budget slechts een subsidie wordt verleend in de onderhoudskosten van bepaalde onderdelen van het kerkelijk gemeentelijk monument, geldt deze verplichting slechts met betrekking tot de onderhoudskosten van deze onderdelen;
het gemeentelijk kerkelijk monument na het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden uit een oogpunt van monumentenzorg dan wel vanuit het oogpunt van de waarde van het monument niet aan de daartoe te stellen eisen voldoet, zulks ter beoordeling van het college gehoord de Commissie voor Welstand en Monumenten.
De investeringssubsidie bedraagt maximaal 50% van de kosten van de onderhoudswerkzaamheden. De voor subsidie in aanmerking komende kosten van de onderhoudswerkzaamheden bedragen minimaal € 1000 en maximaal € 20.000 per gemeentelijk kerkelijk monument per jaar.
Artikel 5 Voorwaarden voor subsidieverlening
Artikel 6 Indieningsbescheiden
Artikel 7 Tussentijdse wijzigingen
Artikel 8 Voorwaarden voor subsidievaststelling
Subsidievaststelling vindt plaats nadat:
Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze nadere regels naar het oordeel van het college zou leiden tot een onredelijk besluit kan het college afwijken van het bepaalde in deze nadere regels.
Artikel 10 Overgangsbepalingen
Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 juli 2007.
De secretaris, De burgemeester,
G.P.I.M. Wuisman, l.s. I.W. Opstelten
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 6 juli 2007 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.30 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), Stadskantoor ingang Rodezand 18, begane grond.