Raadsbesluit Raadsbesluit
raadsbesluit
Bijlage van gemeenteblad 2013, no. 20a.
De raad van de gemeente Horst aan de Maas;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 januari 2013,
gemeenteblad 2013, no. 20a;
gelet op artikel 84 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Horst aan de Maas
Artikel 1 Begripsbepalingen
- a
Bevoegd gezag: bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet, artikel
1, eerste lid, onderdeel e, dan wel, bij het ontbreken van een
bestuursorgaan als bedoeld in dit artikellid, het college;
- b
College: het college van burgemeester en wethouders;
- c
Commissie: Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Horst aan de Maas;
- d
Supervisor: door het college benoemd ten behoeve van advisering
over aangewezen projecten op basis van zijn of haar
deskundigheid.
Artikel 2 Samenstelling van de Commissie
- 1.
De commissie bestaat uit:
- a.
- b.
een lid architectuur/Stedenbouw
- c.
een lid landschapsdeskundige
- d.
een lid cultuurhistorie/monumenten/archeologie
- e.
- 2.
De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en
ontslagen.
- 3.
Het college benoemt een aantal plaatsvervangende leden.
- 4.
De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.
Artikel 3 Secretaris
- 1.
De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijke secretaris of diens
plaatsvervanger.
- 2.
Het college wijst de secretaris van de commissie aan.
- 3.
Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris
aan.
- 4.
De secretaris bereidt de behandeling van de aanvragen voor.
- 5.
De secretaris neemt de nodige initiatieven en maatregelen ter
bevordering van de kwaliteit en de voortgang van de advisering.
- 6.
Hij bespreekt met de voorzitter de datum, plaats en tijdstip van de
vergadering alsmede de te behandelen punten.
- 7.
Hij vraag het individuele lid architectuur/stedenbouw om advies in zaken
waarbij op grond van het Welstandsbeleid het individuele lid alleen
bevoegd is.
- 8.
De secretaris heeft geen stemrecht.
Artikel 4 Zittingsduur
- 1.
De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een
termijn van drie jaar. Het is mogelijk één keer herbenoemd te
worden.
- 2.
De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag
nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.
- 3.
De voorzitter en de leden van de commissie en hun plaatsvervangers
kunnen gedurende hun zittingsperiode door het college worden geschorst
en ontslagen.
- 4.
De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie
blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.
Artikel 5 Bevoegdheden van de commissie
De Commissie heeft als taak het bevoegd gezag op verzoek of uit eigen
beweging te adviseren over onder andere de toepassing van de Woningwet, de
Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de
Bouwverordening Horst aan de Maas, de Erfgoedverordening, het gemeentelijke
monumentenbeleid en over het gemeentelijk ruimtelijk beleid zoals
structuurvisie, bestemmingsplannen, kwaliteitsmenu e.d.
- a.
De commissie brengt op basis van de Woningwet, de wet
algemene bepalingen omgevingsrecht, de Bouwverordening en de
Welstandsnota het welstandsadvies uit tenzij het een
aanvraag omgevingsvergunning betreft die op grond van het
Welstandsbeleid afgedaan kan worden door het lid
architectuur/stedenbouw, dan kan het lid
architectuur/stedenbouw zelfstandig het advies uitbrengen
als zijnde een advies van de commissie.
- b.
De commissie brengt op basis van de Monumentenwet 1988, de
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de
Erfgoedverordening het monumentenadvies uit.
- 2.
De commissie adviseert over:
- a.
ruimtelijke kwaliteitsaspecten (aangaande inpassing van
groen, water compensatiemaatregelen) en adviezen aangaande
cultuurhistorie en archeologie van in voorbereiding zijnde
structuurplannen, bestemmingsplannen, stedenbouwkundige
plannen, landschapsplannen, beeldkwaliteitsplannen en andere
relevante beleidsstukken;
- b.
stedenbouwkundige, landschappelijke en architectonische
ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke
kwaliteit in de gemeente.
- 3.
Leden van de commissie kunnen voor specifieke projecten door het
college als supervisor worden benoemd. De supervisor adviseert ten
aanzien van deze projecten ten aanzien van zijn of haar
deskundigheid.
Artikel 6 Termijn van advisering
- 1.
De commissie brengt het advies over de aanvraag om een
omgevingsvergunning uit binnen vier weken nadat door of namens het
bevoegd gezag daarom is verzocht.
- 2.
De commissie brengt het advies uit over de aanvraag om een
omgevingsvergunning, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel
van een project of een gefaseerde aanvraag betreft binnen drie weken
nadat door of namens het bevoegd gezag daarom is verzocht.
- 3.
De commissie brengt het advies over ruimtelijke aspecten als bedoeld in
artikel 6, tweede lid, uit binnen vier weken nadat door of namens het
bevoegde gezag daarom is verzocht.
- 4.
Het bevoegd gezag kan in het verzoek om advies de commissie een langere
termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor
het uitbrengen van het advies.
Artikel 7 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
- 1.
De behandeling van plannen door de commissie is openbaar.
- 2.
De agenda voor de vergadering wordt bekend gemaakt op de gemeentelijke
website, in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws-
of huis-aan-huisblad, dan wel op en andere geschikte wijze.
- 3.
Indien het bevoegd gezag – al dan niet op verzoek van de aanvrager en/of
ontwerper van een plan – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling,
dan dient het bevoegd gezag daaraan klemmende redenen op grond van
artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen.
De openbaarheid geld zowel voor beraadslagingen, de beoordeling als de
adviezen als bedoeld in artikel 12b, lid 2 Woningwet.
- 4.
Indien een aanvrager van een omgevingsvergunning, een vooroverleg, dan
wel een ander ruimtelijk plan voor dan wel op grond van artikel 11 van
de Monumentenwet bij het indienen van de aanvraag een verzoek doet tot
het geven van een toelichting, wordt deze door of namens de commissie in
staat gesteld tot het geven van een toelichting op het plan. De
aanvrager van de omgevingsvergunning wordt uitgenodigd voor de
vergadering van de commissie waarin de aanvraag wordt behandeld.
Artikel 8 Afdoening bij mandaat
- 1.
De commissie kan de advisering over een aanvraag om een
omgevingsvergunning mandateren aan een of meerdere daartoe aangewezen
leden. De aangewezen leden adviseren over plannen waarvan volgens hen
het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld.
- 2.
In elk geval van twijfel of indien een plan niet voldoet aan het beleid
legt de gemandateerde het plan als bedoeld in het vorige lid alsnog voor
aan de commissie.
- 3.
De behandeling van plannen onder mandaat is openbaar. Indien het bevoegd
gezag – al dan niet op verzoek van de aanvrager en/of ontwerper van een
plan – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het
bevoegd gezag daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de
Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen.
Artikel 9 Vorm waarin het advies wordt gebracht.
- 1.
De commissie adviseert en motiveert het advies schriftelijk.
- 2.
Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens het bevoegd
gezag gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning of de stukken
behorend bij de plannen als bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Artikel 10 Werkwijze
Onverminderd de bevoegdheid van de raad en het college om ter zake
voorschriften te geven, regelt de commissie zelf haar wijze van werken.
Artikel 11 Niet-deelnemen aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de
behandeling van een plan, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding
kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.
Artikel 12 Jaarlijkse verantwoording
De commissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor het
college en de gemeenteraad, Dit verslag wordt uiterlijk vóór 1 april van het
volgende kalenderjaar ingediend.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Commissie Ruimtelijke
Kwaliteit Horst aan de Maas”.
Artikel 14 Vervallen commissie en overgangsrecht.
Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervallen de Bouwmeester, de
Groenmeester en de Monumentencommissie. Aanvragen die zijn ingediend vóór de
inwerkingtreding van deze verordening en waarover nog niet is geadviseerd,
worden behandeld door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Artikel 15 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 april 2013.