Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Horst aan de Maas

Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Horst aan de Maas

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHorst aan de Maas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Horst aan de Maas
CiteertitelVerordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Horst aan de Maas
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2013Onbekend

12-03-2013

Elektr. Gem.blad 21-03-2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Horst aan de Maas

Raadsbesluit Raadsbesluit

raadsbesluit

Bijlage van gemeenteblad 2013, no. 20a.

De raad van de gemeente Horst aan de Maas;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 januari 2013, gemeenteblad 2013, no. 20a;

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Horst aan de Maas

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a

    Bevoegd gezag: bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet, artikel 1, eerste lid, onderdeel e, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dit artikellid, het college;

  • b

    College: het college van burgemeester en wethouders;

  • c

    Commissie: Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Horst aan de Maas;

  • d

    Supervisor: door het college benoemd ten behoeve van advisering over aangewezen projecten op basis van zijn of haar deskundigheid.

Artikel 2 Samenstelling van de Commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit:

    • a.

      een voorzitter

    • b.

      een lid architectuur/Stedenbouw

    • c.

      een lid landschapsdeskundige

    • d.

      een lid cultuurhistorie/monumenten/archeologie

    • e.

      een lid economie

  • 2.

    De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3.

    Het college benoemt een aantal plaatsvervangende leden.

  • 4.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 3 Secretaris

  • 1.

    De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijke secretaris of diens plaatsvervanger.

  • 2.

    Het college wijst de secretaris van de commissie aan.

  • 3.

    Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

  • 4.

    De secretaris bereidt de behandeling van de aanvragen voor.

  • 5.

    De secretaris neemt de nodige initiatieven en maatregelen ter bevordering van de kwaliteit en de voortgang van de advisering.

  • 6.

    Hij bespreekt met de voorzitter de datum, plaats en tijdstip van de vergadering alsmede de te behandelen punten.

  • 7.

    Hij vraag het individuele lid architectuur/stedenbouw om advies in zaken waarbij op grond van het Welstandsbeleid het individuele lid alleen bevoegd is.

  • 8.

    De secretaris heeft geen stemrecht.

Artikel 4 Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van drie jaar. Het is mogelijk één keer herbenoemd te worden.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 3.

    De voorzitter en de leden van de commissie en hun plaatsvervangers kunnen gedurende hun zittingsperiode door het college worden geschorst en ontslagen.

  • 4.

    De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 5 Bevoegdheden van de commissie

De Commissie heeft als taak het bevoegd gezag op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over onder andere de toepassing van de Woningwet, de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Bouwverordening Horst aan de Maas, de Erfgoedverordening, het gemeentelijke monumentenbeleid en over het gemeentelijk ruimtelijk beleid zoals structuurvisie, bestemmingsplannen, kwaliteitsmenu e.d.

    • a.

      De commissie brengt op basis van de Woningwet, de wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Bouwverordening en de Welstandsnota het welstandsadvies uit tenzij het een aanvraag omgevingsvergunning betreft die op grond van het Welstandsbeleid afgedaan kan worden door het lid architectuur/stedenbouw, dan kan het lid architectuur/stedenbouw zelfstandig het advies uitbrengen als zijnde een advies van de commissie.

    • b.

      De commissie brengt op basis van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Erfgoedverordening het monumentenadvies uit.

  • 2.

    De commissie adviseert over:

    • a.

      ruimtelijke kwaliteitsaspecten (aangaande inpassing van groen, water compensatiemaatregelen) en adviezen aangaande cultuurhistorie en archeologie van in voorbereiding zijnde structuurplannen, bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen, landschapsplannen, beeldkwaliteitsplannen en andere relevante beleidsstukken;

    • b.

      stedenbouwkundige, landschappelijke en architectonische ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente.

  • 3.

    Leden van de commissie kunnen voor specifieke projecten door het college als supervisor worden benoemd. De supervisor adviseert ten aanzien van deze projecten ten aanzien van zijn of haar deskundigheid.

Artikel 6 Termijn van advisering

  • 1.

    De commissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning uit binnen vier weken nadat door of namens het bevoegd gezag daarom is verzocht.

  • 2.

    De commissie brengt het advies uit over de aanvraag om een omgevingsvergunning, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft binnen drie weken nadat door of namens het bevoegd gezag daarom is verzocht.

  • 3.

    De commissie brengt het advies over ruimtelijke aspecten als bedoeld in artikel 6, tweede lid, uit binnen vier weken nadat door of namens het bevoegde gezag daarom is verzocht.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan in het verzoek om advies de commissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het advies.

Artikel 7 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

  • 1.

    De behandeling van plannen door de commissie is openbaar.

  • 2.

    De agenda voor de vergadering wordt bekend gemaakt op de gemeentelijke website, in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op en andere geschikte wijze.

  • 3.

    Indien het bevoegd gezag – al dan niet op verzoek van de aanvrager en/of ontwerper van een plan – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het bevoegd gezag daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geld zowel voor beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen als bedoeld in artikel 12b, lid 2 Woningwet.

  • 4.

    Indien een aanvrager van een omgevingsvergunning, een vooroverleg, dan wel een ander ruimtelijk plan voor dan wel op grond van artikel 11 van de Monumentenwet bij het indienen van de aanvraag een verzoek doet tot het geven van een toelichting, wordt deze door of namens de commissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het plan. De aanvrager van de omgevingsvergunning wordt uitgenodigd voor de vergadering van de commissie waarin de aanvraag wordt behandeld.

Artikel 8 Afdoening bij mandaat

  • 1.

    De commissie kan de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning mandateren aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. De aangewezen leden adviseren over plannen waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld.

  • 2.

    In elk geval van twijfel of indien een plan niet voldoet aan het beleid legt de gemandateerde het plan als bedoeld in het vorige lid alsnog voor aan de commissie.

  • 3.

    De behandeling van plannen onder mandaat is openbaar. Indien het bevoegd gezag – al dan niet op verzoek van de aanvrager en/of ontwerper van een plan – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het bevoegd gezag daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen.

Artikel 9 Vorm waarin het advies wordt gebracht.

  • 1.

    De commissie adviseert en motiveert het advies schriftelijk.

  • 2.

    Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens het bevoegd gezag gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning of de stukken behorend bij de plannen als bedoeld in artikel 6, tweede lid.

Artikel 10 Werkwijze

Onverminderd de bevoegdheid van de raad en het college om ter zake voorschriften te geven, regelt de commissie zelf haar wijze van werken.

Artikel 11 Niet-deelnemen aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een plan, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 12 Jaarlijkse verantwoording

De commissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor het college en de gemeenteraad, Dit verslag wordt uiterlijk vóór 1 april van het volgende kalenderjaar ingediend.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Horst aan de Maas”.

Artikel 14 Vervallen commissie en overgangsrecht.

Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervallen de Bouwmeester, de Groenmeester en de Monumentencommissie. Aanvragen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening en waarover nog niet is geadviseerd, worden behandeld door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2013.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 12 maart 2013.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

{HAND1}

ir. C.H.C. van Rooij

De griffier,

{HAND}

mr. R.J.M. Poels