Organisatie | Landsmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening, regelende de voorwaarden waarop aansluiting op het openbare rioolstelsel in de gemeente Landsmeer wordt verkregen |
Citeertitel | Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening, regelende de voorwaarden waarop aansluiting op het openbare rioolstelsel in de gemeente Landsmeer kan worden verkregen van 1 december 1992.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-12-2012 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 28-11-2012 Kompas Regiokrant, 18-12-2012 | 2012-73 |
De raad van de gemeente Landsmeer;
gezien het voorstel van 27 november 2012;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat de Wet milieubeheer en de Waterwet de bevoegdheid geven om bij verordening regels te stellen over het brengen van huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater in een rioolvoorziening;
vast te stellen de navolgende verordening, regelende de voorwaarden waarop aansluiting op het openbare rioolstelsel in de gemeente Landsmeer wordt verkregen.
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
openbaar riool: de putten en rioolleidingen voor de inzameling en transport van huishoudelijk afvalwater, hemelwater en grondwater met de bijbehorende gemalen, bedieningskasten, persleidingen, vacuümleidingen en onderdelen die behoren tot het rioolstelsel dat in eigendom en beheer is van de gemeente;
dienstriool: de rioolleiding tussen het openbare riool en het aansluitpunt. Bij een openbaar riool binnen het perceel van de belanghebbende is dat het deel van de aansluitleiding op het openbare riool tot maximaal één meter daar vanaf. Bij een openbaar riool buiten het perceel van de belanghebbende is dat het deel van de aansluitleiding op het openbare riool tot maximaal één meter over de perceelgrens van het aan te sluiten perceel;
maaiveld: de bovenkant van de grond ter plaatse van het aansluitpunt bij de erfgrens tot maximaal één meter daarbinnen bedoeld als referentie voor de maximale graafdiepte tot de afvoerleiding. Algemeen uitgangspunt is een op hoogte onderhouden maaiveldniveau dat lager ligt dan het begane grond vloerpeil van de woning;
afvalwater: al het water afkomstig van een perceel waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen schoon en vuil afvalwater. Hier valt ook hemelwater onder waarvan redelijkerwijs niet van de houder kan worden geëist dat deze deelstromen op of in de bodem of in het oppervlaktewater worden gebracht;
Hoofdstuk 2 Bepalingen voor de aanleg
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing bij aansluiting van een perceel aan het openbare riool, bij aanleg als gevolg van vernieuwing van het openbare riool en bij aanleg als gevolg van invoering van het gescheiden rioolstelsel.
Naast de vereiste publiekrechtelijke vergunningen kan een aansluiting op het openbaar riool alleen worden verkregen als wordt of is voldaan aan het bepaalde in de volgende artikelen van dit hoofdstuk.
Op een nader door het college te bepalen tijdstip kan, onder de dan te stellen eisen aan het verzoek van de belanghebbende om een rioolaansluiting, de voorwaarde worden verbonden dat het huisriool, bedrijfsriool en/of terreinriool als gescheiden stelsel wordt aangelegd.
Belanghebbende is verplicht op een nader door het college te bepalen tijdstip de bij hem in beheer zijnde septictanks, beerputten, zakputten, stapelputten en dergelijke op zijn kosten buiten werking te stellen.
Het dienstriool en de ontstoppingsvoorziening worden door of vanwege de gemeente aangelegd op kosten van de belanghebbende, op voorwaarde dat bij een gemengd stelsel tenminste één aansluiting en bij een gescheiden stelsel tenminste twee aansluitingen worden aangelegd, volgens beoordeling van het college;
Nadat de gemeente het dienstriool en de ontstoppingsvoorziening heeft aangelegd, zorgt de belanghebbende zelf voor de aanleg van het huisriool, bedrijfsriool en/of terreinriool, bestaande uit tenminste één leiding bij een gemengd stelsel en tenminste twee leidingen bij een gescheiden stelsel, en draagt hiervan ook de kosten;
De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke aanleg van het dienstriool over te gaan, voordat de belanghebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met betaling van de kosten van de aanleg van het dienstriool zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel en de over die kosten verschuldigde omzetbelasting;
Het college stelt jaarlijks vóór 1 december de bedragen vast waartegen gedurende het daarop volgende jaar het aanleggen of het opnieuw leggen van het dienstriool met de ontstoppingsvoorziening, zoals bedoeld in lid 1 van artikel 6 van deze verordening, met inbegrip van hulpstukken, aansluitingsputten en putdeksels, wordt verzorgd, met de kosten van eventuele herbestrating en plantsoenherstel;
Hoofdstuk 3 Bepalingen voor het beheer
Het door de gemeente tot stand gebrachte dienstriool en ontstoppingsvoorziening (zoals bedoeld in artikel 6, lid 1 van deze verordening) blijven eigendom van belanghebbende en worden door de gemeente onderhouden, hersteld en/of vernieuwd, voor rekening van de belanghebbende.
De belanghebbende neemt contact op met de gemeente als een verstopping of ander probleem in het dienstriool niet kan worden verwijderd en stelt de gemeente direct in de gelegenheid om de ontstoppingsvoorziening te inspecteren door deze vrij te graven en te openen. Naar aanleiding van deze inspectie bepaalt de gemeente welke herstelwerkzaamheden noodzakelijk zijn;
Hoofdstuk 4 Overgangsbepalingen en slotbepalingen
Het college kan van de bepalingen van deze verordening afwijken voor zover de toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
De bepalingen van hoofdstuk 3 en 4 van deze verordening zijn rechtstreeks van toepassing op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening volgens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht.
Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of volgens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen of groep van personen.