Organisatie | Aa en Hunze |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Aa en Hunze |
Citeertitel | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Aa en Hunze |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-02-2010 | 01-01-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 27-01-2010 De Schakel, 03-02-2010 | 2010/10 |
De raad der gemeente Aa en Hunze;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze,
d.d. 12 november 2010, nummer 2010/10;
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en op artikel 8 lid 1 onder c van de Wet werk en bijstand;
overwegende dat de gemeenteraad op grond van artikel 8 lid 1 onder c van de Wet werk en bijstand een bijstandsverordening dient vast te stellen;
de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Aa en Hunze vastgesteld d.d. 13 april 2005.
Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Aa en Hunze
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.
In deze verordening wordt voorts verstaan onder:
De wet : de Wet werk en bijstand.
Netto minimumloon: het minimumloon per maand, genoemd in artikel 8 eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, verhoogd met aanspraak op vakantiebijslag waarop een werknemer op grond van artikel 15 van die wet over dat minimumloon ten minste aanspraak kan maken, na aftrek van de daarvan in te houden loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en het werknemersaandeel in de ziekenfondspremie. De loonbelasting en premies volksverzekeringen worden berekend overeenkomstig de bepalingen in artikel 37, tweede lid, van de wet (WWB).
Artikel 3 Reikwijdte verordening
De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten onverlet de toepassing van artikel 18 lid 1 van de wet.
HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM
De toeslag als bedoeld in lid 1 wordt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn/haar hoofdverblijf heeft, bepaald op het in artikel 25 lid 2 van de wet genoemde maximumbedrag.
De toeslag als bedoeld in lid 1 wordt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die de noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen met inwonend kind met een eigen inkomen dat lager is dan de bijstandsnorm voor beneden 21 jarigen vermeerderd met de in lid 5 bedoelde toeslag, bepaald op het in artikel 25 lid 2 van de wet genoemde maximumbedrag.
De toeslag als bedoeld in lid 1 wordt voor de zorgbehoeftige en degene(n) die, behoudens met de tot het gezin behorende personen en eventuele kostganger(s) of onderhuurders, samen met één of meer op zijn verzorging aangewezen zorgbehoeftigen hoofdverblijf heeft in dezelfde woning, bepaald op het in artikel 25 lid 2 van de wet genoemde maximumbedrag.
HOOFDSTUK 3 CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM OF DE TOESLAG
In afwijking van lid 1 is er geen sprake van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van kosten, indien sprake is van een zorgbehoeftige en degene(n) die, behoudens met de tot het gezin behorende personen en eventuele kostganger(s) of onderhuurders, samen met één of meer op zijn verzorging aangewezen zorgbehoeftigen hoofdverblijf heeft in dezelfde woning.
Artikel 6 Verlaging woonsituatie
De bijstandsnorm of de toeslag wordt lager vastgesteld indien de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de bijstandsnorm of de toeslag voorziet, als gevolg van hun woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning dan wel het niet hebben van woonkosten.
Artikel 7 Verlaging alleenstaanden van 21 en 22 jaar
De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet wordt, in afwijking van artikel 4, voor de alleenstaande van 22 jaar in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op 10% van het netto minimumloon.
De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet wordt, in afwijking van artikel 4, voor de alleenstaande van 22 jaar in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op 5% van het netto minimumloon.
De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet wordt, in afwijking van artikel 4, voor de alleenstaande van 21 jaar in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op 5% van het netto minimumloon.
De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet wordt, in afwijking van artikel 4, voor de alleenstaande van 21 jaar in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op 2,5% van het netto minimumloon.
Artikel 9 Anticumulatie-bepaling
Als voor de belanghebbende een combinatie van een toeslag op grond van artikel 4 en één of meer verlagingen op grond van artikelen 5, 6 en 7 geldt, bedraagt de verlaging niet meer dan 20% van het netto minimumloon ten opzichte van de bijstandsnorm zoals die is vastgesteld in artikel 21 van de wet.
Als voor de belanghebbende meer dan één verlaging op grond van artikelen 5, 6 en 7 geldt, bedraagt de verlaging niet meer dan 20% van het netto minimumloon ten opzichte van de bijstandsnorm zoals die is vastgesteld in artikel 21 van de wet.