Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regelen Gouda 2009 |
Citeertitel | Nadere regelen Gouda 2009 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Openbare orde |
Externe bijlage | Bijlagen 1 t/m 7 |
Deze nadere regelingen behoren bij de markt
verordening Gouda 2009
Marktverordening, art. 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-04-2016 | 01-01-2021 | art. 3, 4, 6 | 15-12-2015 | 61 | |
17-07-2009 | 02-04-2016 | Nieuwe regeling | 07-04-2009 Goudse Post, 01-07-2009 | 5.4.2.1 |
vast te stellen de Nadere Regelen Gouda 2009, zoals bedoeld in het bepaalde van artikel 3 van de Marktverordening Gouda 2009.
paragraaf 1 - algemene bepalingen
De in artikel 1 van de Marktverordening Gouda 2009 gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige toepassing op deze nadere regelen.
In deze nadere regelen wordt verder verstaan onder:
Artikel 3 Evenementen op het marktterrein op de Markt
De locatie voor evenementen die samen met de warenmarkt op de Markt plaatsvinden is de Markt tussen het Stadhuis en de Waag en het gebied ten westen daarvan zoals neergelegd in bijlage 6. Een evenement kan ook op een andere locatie op de Markt worden gehouden, mits er voldoende ruimte overblijft om alle (vaste) vergunninghouders een standplaats te kunnen geven.
Ten aanzien van het marktpromotiefonds is bepaald:
Het promotiefonds wordt gebruikt, in overleg met de Centrale vereniging voor ambulante handel, voor promotionele activiteiten ten behoeve van de warenmarkt op de Markt tijdens en rondom evenementen.
Indien het kernassortiment tot één bepaalde branche behoort, doch één van de waren of goederen van het kernassortiment, althans een klein aantal daarvan, daarnaast ook bij een andere branche kan worden ondergebracht, dan worden die waren of goederen geacht tot dezelfde branche te behoren als de waren of goederen in het kernassortiment.
Indien een vaste standplaatshouder een branchewijziging wenst dient hij dit schriftelijk aan te vragen. Wijziging kan alleen worden toegestaan indien binnen de betreffende branches de gevraagde aantal meters verkoopruimte beschikbaar zijn. Bij de toewijzing wordt rekening gehouden met de plaatsing op de anciënniteitlijst.
paragraaf 2 - bepalingen over vergunningen
artikel 10 inschrijving op de anciënniteitslijst
Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen, en in volgorde van die datum van eerste vergunningtoewijzing. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de hoofdbranche en subbranche waartoe deze behoort, eventueel aangevuld met de soort artikelen die de aanvrager mag verhandelen.
artikel 11 volgorde toewijzing vaste standplaatsvergunning
Indien een vaste standplaats vrijvalt wordt de vergunning voor die vaste standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:
De toewijzing van de vrijgekomen vaste plaats bij het toepassen van één van de procedures, als bepaald in het voorgaande lid geschiedt in volgorde van een gegadigde die artikelen verkoopt uit een hoofdbranche die niet vertegenwoordigd is op de markt of een gegadigde die artikelen verkoopt uit de hoofdbranche waarin de vaste standplaats is vrijgekomen, die wel vertegenwoordigd is op de markt, en waarvan ingevolge de door het college vastgestelde branchering meer dan één standplaats is toegestaan.
artikel 12 overschrijving vaste standplaatsvergunning
In geval van overlijden of blijvende of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid of bedrijfsbeëindiging van de vergunninghouder kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie de vergunninghouder duurzaam samenwoonde.
Als de vaste vergunning niet wordt overgeschreven op grond van het 1e lid, dan kan (in geval van overlijden of blijvende of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid of bedrijfsbeëindiging van de vergunninghouder) een kind of medewerker van de vergunninghouder die vaste standplaatsvergunning krijgen indien deze ten minste drie jaar aantoonbaar in het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd. Voorts dient voor wat betreft de werknemer bij notariële akte te worden aangetoond dat de onderneming in eigendom van deze medewerker is overgegaan en dat de marktplaats geen economische factor in de overname is.
artikel 13 toewijzing dagplaats
1. Meelopers die in aanmerking willen komen voor een dagplaats moeten zich ½ uur voor de openingstijd van de markt aanmelden bij de controleur openbare ruimte. Indien het aantal meelopers het aantal beschikbare dagplaatsen overtreft, geschiedt toewijzing op basis van loting. Daarbij wordt rekening gehouden met de brancheverdeling.
paragraaf 3 - bepalingen over het gebruik van de standplaats
artikel 16 aantal keren innemen vaste standplaats
De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 18 en 19.
artikel 18 ontheffing en vervanging
In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen. In geval van ziekte wordt daarbij een doktersverklaring overlegd.
In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder hem tijdelijk vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon. In geval van ziekte wordt daarbij een doktersverklaring overlegd. Bij het verzoek dient een identificatiebewijs van de vervanger gevoegd te zijn.
paragraaf 3 - gebruik van de standplaats
artikel 22 gebruik verkoopwagen
Voor gebruik van een verkoopwagen op de weekmarkten kan slechts vergunning worden met inachtneming van de volgende voorschriften:
De verkoopwagen mag inclusief dissels, schamels, zij- en achterkleppen, deuren en andere voorwerpen, in de verkoopopstelling niet uitsteken buiten de toegewezen afmetingen van de standplaats. Verticale hulpmiddelen, die voor en ten behoeve van de voorklep geplaatst mogen niet in het looppad worden geplaatst en moeten gelijk zijn met de voorzijde van de staanders van een marktkraam, om zowel hinder als belemmering van uitzicht te voorkomen.
artikel 23 ander eigen materiaal
1.Bij gebruik van een huurkraam kan, rekening houdend met de aard van de standplaats en het assortiment, voor het benutten van een parasol of ander materiaal door de controleur openbare ruimte toestemming worden verleend. Het materiaal mag uitsluitend dienen tot zonwering en of wering van regen. Het gebruik mag geen hinder aan bezoekers van de markt opleveren.
1.De controleur openbare ruimte, kan met inachtneming van het bepaalde in het artikel 2 en 6 van de Nadere regelen Gouda 2009, ten aanzien van het bezetten van een dagplaats ontheffing verlenen van het verbod in artikel 9, lid 2.
Het is de standplaatshouder zonder ontheffing van het college verboden om op zijn standplaats:
Het is verboden tijdens markttijden op het marktterrein gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen van godsdienstige, politieke of andere propaganda-aard te venten of deze te verspreiden.
artikel 35 loting standwerkersplaatsen
Samen loten door standwerkersplaatsen is mogelijk met een maximum van twee, indien dit voorafgaand aan de loting aan de controleur openbare ruimte is medegedeeld. Slechts de als eerste ingelote standwerker van het samenwerkende koppel kan een plaats verkrijgen. Beiden dienen ook de gehele dag daadwerkelijk als standwerker aanwezig te zijn.
artikel 36 overgangsbepalingen
De inwerkingtreding van dit besluit heeft geen gevolg voor vergunninghouders van vaste standplaatsen van wie de vergunning voor de inwerkingtreding van dit besluit, producten, waren, goederen of branches vermeldt die ingevolge dit besluit en het bijbehorende branchepatroon branchevermenging opleveren of overschrijving van het aantal meters verkoopruimte. Een eventuele overschrijding van de in het branchepatroon gestelde maxima zal door natuurlijk verloop dienen te verdwijnen
artikel 37 tijdelijke ontheffing of tijdelijke vergunning
In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen. In geval van ziekte wordt daarbij een doktersverklaring overlegd.
In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder hem tijdelijk vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon. In geval van ziekte wordt daarbij een doktersverklaring overlegd. Bij het verzoek dient een identificatiebewijs van de vervanger gevoegd te zijn.
Artikel 3. Evenementen op het marktterrein op de Markt
In de gewijzigde Marktverordening is bepaald dat het college kan besluiten in bijzondere gevallen de warenmarkt te verplaatsen. In dit besluit wordt de locatie aangewezen.
Daarnaast is een aantal kleine en middelgrote evenementen mogelijk, die worden gecombineerd met de warenmarkt. Uitgangspunt daarbij is de opstelling van de ijsbaan, bekend als model B.
Voorwaarde bij deze modellen is dat ten minste alle vaste standplaatshouders een standplaats kunnen krijgen. Dat betekent niet dat de standplaatshouders onder alle omstandigheden over dezelfde oppervlakte kan beschikken of dat alle voertuigen achter de kramen geplaatst kunnen worden.
De locatie wordt na overleg met de organisator van het evenement en de warenmarkt bepaald.
artikel 9 inhoud vaste standplaatsvergunning
In het eerste lid is een uitgebreide inhoudsopgave gegeven van een vaste standplaatsvergunning.
In onderdeel a is expliciet opgenomen dat in de vergunning naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven.
Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.
Artikel 9, tweede lid, bepaalt dat er een middel ter identificatie aan de vergunning wordt gehecht. In verband hiermee kan de vergunninghouder worden verzocht twee pasfoto’s te overleggen die dienen ter identificatie; de ene op de vergunning en de ander voor het archief.
artikel 10 inschrijving op de anciënniteitslijst
Dit is van belang in verband met de in artikel 11 opgenomen mogelijkheid om te zijner tijd in aanmerking te komen voor een betere plaats op de markt.
artikel 11 volgorde toewijzing vaste standplaatsen
In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen.. Het is, bijzondere omstandigheden uitgezonderd, niet mogelijk om een toegewezen vergunning te weigeren.
Als het college een brancheverdeling heeft vastgesteld, zal hiermee bij de toewijzing van vaste standplaatsen rekening dienen te worden gehouden. Dit betekent dat in dat geval de vergunning wordt toegekend aan de eerst ingeschrevene met artikelen in een subbranche waar, volgens de bepaalde brancheverdeling, nog vergunningen uit te geven zijn.
artikel 12 overschrijving vaste standplaatsvergunning
Komt een vergunninghouder te overlijden of wordt deze blijvend arbeidsongeschikt, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie deze duurzaam samenwoonde of samenwerkte kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder. Dit in afwijking van de modelverordening van de VNG waarin is opgenomen dat een kind van een vergunninghouder onder omstandigheden recht heeft op een vergunning voor een vaste standplaats.
Blijvende arbeidsongeschiktheid dient aangetoond te worden.
artikel 13 toewijzing dagplaats
De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling de controleur openbare ruimte in mandaat een (standaardvoorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop deze het nummer van de standplaats invult. Uiteraard dient, indien voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden.
artikel 14 toewijziging standwerkersplaats
Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Om te voorkomen dat standwerkers bij tegenvallend weer of omzet voortijdig de markt verlaten en een ongewenste lege plek achterlaten, worden ze verplicht om de hele marktdag aanwezig te zijn. Als ze eerder weggaan kan dit bij deelname in een volgende loting meegewogen worden.
artikel 15 persoonlijk innemen standplaats; bijstand
In dit artikel is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van de Marktverordening Gouda 2009 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen. Vz ARRvS, 2 juli 1993, JG 1994/206, inzake onderscheid natuurlijk persoon/rechtspersoon; Rechtbank Almelo 18 augustus 1995, GS (1995) 7022,3 m.nt. van E. Brederveld, inzake aanschrijving om standplaats persoonlijk in te nemen.
De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 17 (‘bijzondere omstandigheden’) en 18 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.
In het derde lid van artikel 15 is in verband met de in de artikelen 10 en 11 (Marktbverordening Gouda 2009) vervatte verboden, thans een normstelling opgenomen namelijk dat zowel de vergunninghouder als degene die hem bijstaan zich niet schuldig mogen maken aan wangedrag of bedrog.
Eis dat vaste standplaats persoonlijk wordt ingenomen, valt binnen de verordende bevoegdheid van de raad (ABRS 20 juni 2001, JG 01.0199 m.nt. M. Geertsema).
artikel 16 aantal keren innemen vaste standplaats
De plicht om de standplaats het minimumaantal vastgestelde keren in te nemen, geldt uiteraard alleen voor de vaste standplaatshouder en niet voor de dagplaatshouder of standwerker. Dit is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen
artikel 17 afwezigheid wegensziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden
In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn.
Het is wel noodzakelijk dat het college of de controleur openbare ruimte van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld.
artikel 18 ontheffing en vervanging
Eerste lid: De ontheffing kan aan een maximum van aaneengesloten twee jaar worden gebonden voor wat betreft ziekte. Het bestuur van de NVM beveelt dit ook sterk aan. Indien de ziekte langer dan twee jaar duurt, is veelal sprake van blijvende arbeidsongeschiktheid. In dat geval kan artikel 12 van kracht worden.
Tweede lid: In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen.
Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk. Het college kan (bij langdurige vervanging) als voorwaarde stellen dat de vervanger aan de vereisten van artikel 6 (Marktverordening Gouda 2009) voldoet.
artikel 19 legitimatie en identiteit vergunninghouder
Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klanten kring kan hierdoor tevens worden bevorderd.
artikel 20 tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen
Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer, heeft het college een verkeersbesluit genomen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld.
Het is van belang de in het eerste lid gegeven tijdspanne zo ruim te nemen dat hieraan in de regel kan worden voldaan. Veelal worden de tijden vastgesteld in overleg met de instanties die de belangen van de ambulante handel behartigen.
Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten.
Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn.Indien bekend is dat de rechthebbende later op de markt verschijnt, zal de standplaats uiteraard open moeten blijven.