Organisatie | Heemstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Transitie Jeugdzorg: AANZET voor samenwerking in de regio Zuid- Kennemerland |
Citeertitel | Regionale notitie Transitie jeugdzorg |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regionale nota met instemming van Heemstede
Onbekend
Niet van toepassing
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-05-2012 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 08-05-2012 Onbekend | 575418 |
Zoals toegezegd in het portefeuillehouderoverleg van februari 2012 treft u hierbij een voorstel aan voor de wijze waarop de regiogemeenten van Zuid-Kennemerland kunnen samenwerken op het gebied van de decentralisatie van de jeugdzorg.
2. Decentralisatie van de jeugdzorg: de opgave
Er komt een nieuw stelsel voor de zorg voor jeugd. Het kabinet is van plan om per 2015 alle ondersteuning en zorg voor jeugd onder te brengen bij gemeenten. De transitie moet een eind maken aan een aantal tekortkomingen in de huidige jeugdzorg. Tekortkomingen die geconstateerd worden zijn het te laat signaleren, niet snel genoeg handelen en het handelen sluit niet altijd goed aan bij wat kinderen, jongeren en hun opvoeders nodig hebben. Daarnaast is het speelveld te vol en te versnipperd; als gevolg daarvan zijn er veel problemen rond afstemming en aansluiting. Tegelijkertijd is een stevige groei te zien van het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van een vorm van zorg. Te veel gewone problemen zijn grootschalige zorgproblemen geworden. Dit is zichtbaar in het relatief hoge gebruik van specialistische hulp en zorg, maar ook in deelname aan speciaal onderwijs of leerwegondersteunend of praktijk onderwijs.
Verwacht wordt dat het decentraliseren van jeugdzorgtaken gemeenten beter in staat stelt samenhangend beleid te ontwikkelen om kwetsbare groepen deel te laten nemen aan de samenleving. Gemeenten worden in de komende jaren verantwoordelijk voor:
De vernieuwing van de jeugdzorg staat niet op zichzelf, maar hangt samen met andere beleidsplannen van het kabinet:
Al deze verschuivingen van taken naar de gemeenten gaan gepaard met forse bezuinigingen. Bij de gemeenten ligt de uitdaging om met minder geld betere zorg te bieden. Om dit te bereiken is een overheveling van de jeugdzorg in de huidige vorm geen optie. We moeten vernieuwen, creatieve verbindingen aangaan en nieuwe krachten aanboren waaronder zeker ook de krachten van onze bewoners. Tevens zal waar mogelijk de verbinding worden gezocht met de andere decentralisaties.
3. Lokale verantwoordelijkheden en regionale samenwerking
Uitgangspunt in de transitie jeugdzorg is dat verantwoordelijkheden en budgetten zo lokaal mogelijk, dus bij alle - ook kleine - gemeenten, belegd worden. De gedachte hierachter is dat alleen daar versterking van de directe leefomgeving van jeugdigen en gezinnen kan worden gerealiseerd. Op dat niveau kunnen gemeenten de ondersteuning verknopen met aanpalend beleid (onderwijs, welzijn, arbeid, etcetera) en kan maatwerk in de directe omgeving worden gerealiseerd. De uitdaging van de decentralisatie van de jeugdzorg is de lokale aansluiting zo optimaal mogelijk te realiseren. En ervoor te zorgen dat het lokale preventieve aanbod wordt versterkt. Het rijk heeft daarom de CJG’s benoemd als front-offices voor de jeugdzorg.
De lokale invulling laat onverlet dat er in het proces om te komen tot de uitvoering van de jeugdzorgtaken onderdelen zijn waarop het een meerwaarde heeft als gemeenten (regionaal) samenwerken. Die meerwaarde is met name gelegen in het realiseren van doelmatiger zorg voor de burger. In deze notitie wordt ervan uitgegaan dat de (zorg)vraag van de jongere en zijn ouders/hetgezin het centrale uitgangspunt is. Er wordt vanuit de zorgvraag gekeken naar de organisatie van het zorgaanbod en niet omgekeerd. Tevens dient vanuit de zorgvraag te worden gezocht naar de juiste schaalgrootte van samenwerking. Daarnaast wordt met regionale samenwerking beoogd het proces om te komen tot invulling van de nieuwe taken effectiever te laten verlopen door een bundeling van krachten/expertise. Tevens ligt het in de rede dat er op onderdelen efficiencyvoordelen te behalen zijn als regionaal wordt samengewerkt. Bijvoorbeeld bij de mogelijke inkoop van zorg.
Naast de onderdelen waarop regionale samenwerking een meerwaarde kan bieden, is voor wat betreft de decentralisatie van de jeugdzorg met betrekking tot de jeugdbescherming en de jeugdreclassering sprake van een verplichte bovenlokale samenwerking. Het is in eerste instantie aan gemeenten om te bepalen op welke schaalgrootte zij de uitvoering bovenlokaal gaan organiseren. De afspraken met betrekking tot de jeugdbescherming en jeugdreclassering moeten uiterlijk 1 januari 2014 gereed zijn.
Resumerend zijn er in het proces om de decentralisatie van de jeugdzorg vorm te geven zaken die lokaal zullen worden opgepakt. Daarnaast zijn er taken waarbij gemeenten - vanuit het belang van de burger en/of vanuit efficiency-overwegingen - gezamenlijk kunnen optrekken. En tot slot zijn er onderdelen waarop de gemeenten bovenlokaal moeten samenwerken.
Om regionale samenwerking succesvol te laten verlopen, is het van belang dat de regiogemeenten overeenstemming hebben over de uitgangspunten die gelden bij de transitie van de jeugdzorg. In de volgende paragraaf formuleren we hiervoor 4 uitgangspunten. Vervolgens geven we schematisch weer voor welke onderdelen en op welke wijze de regionale samenwerking vorm gegegen kan worden.
4. Gedeelde uitgangspunten bij de transitie van de jeugdzorg
De gemeenten in Zuid Kennemerland formuleren hier vier algemene inhoudelijke uitgangspunten die leidend zijn in de transitie jeugdzorg. De uitgangspunten worden hier kort beschreven. Nadere concretisering van deze uitgangspunten maakt onderdeel uit van de lokale plannen van aanpak.
* Kracht van ouders, jongeren en hun sociale omgeving als basis
Het is normaal om vragen over opvoeden en opgroeien te hebben. Veel ouders en jongeren vinden antwoorden bij buren, vrienden, kennissen of familie. De kracht van ouders en hun sociale omgeving wordt echter nog onvoldoende benut. Er wordt (te) snel doorverwezen naar professionele instellingen.
Dit betekent voor de uitgangspunten twee dingen:
Soms is de (tijdige en tijdelijke) inzet van professionele hulp nodig om jeugdigen en ouders verder te helpen. Tijdens de inzet van deze hulp wordt altijd nagegaan of, hoe en wanneer het sociale netwerk betrokken kan worden en hoe dit kan bijdragen aan het sneller verantwoord afbouwen van de professionele hulp.
* Ondersteunen in plaats van overnemen
Ouders en jongeren hebben de regie over de steun en of hulp die hen geboden wordt. Professionals nemen hun vragen als uitgangspunt en sluiten aan bij de manier waarop ouders en jeugdigen zelf hun situatie beleven. Samen wordt gezocht naar antwoorden. Dit betekent:
Bij (relatief eenvoudige vragen) kunnen ouders op basis van objectieve informatie zelf kiezen uit mogelijke (be)handelingsalternatieven. De hulpverlener analyseert met de ouder/jeugdigen de vraag en biedt vervolgens geen conclusies maar informeert over de mogelijkheden, ondersteunt eventueel bij het keuzeproces en maakt gevolgen van keuzen inzichtelijk.
Voor ingewikkeldere gevallen kan worden gewerkt volgens het Wrap Around Care model. Er wordt een ad hoc probleem/vraaggestuurd netwerk opgericht (professionals en sociale omgeving) waarin de ouder en/of jongere (al dan niet met steun van een generalist) de regie heeft. Samen wordt één plan gemaakt waar nodig worden specialistische diensten ingekocht, specialisten zijn dienstbaar en oproepbaar.
* Hulp inzetten in de directe leefomgeving
Hulp en ondersteuning moeten zoveel mogelijk in de directe omgeving van ouders, kinderen en jongeren ingezet worden. Dus bijvoorbeeld in het gezin, op scholen, op kinderdagverblijven en in peuterspeelzalen, in buurthuizen en in het CJG. Zo kan het beste worden aangesloten bij de leefomgeving van kind en gezin. Dat geldt ook voor specialistische vormen van zorg/jeugdzorg.
Professionals in de directe omgeving van kind en gezin - zoals een leraar of leidster van een kinderdagverblijf - moeten worden ondersteund in het vinden van oplossingen dichtbij en in het zelf bieden van de juiste steun en stimulans aan een kind in zijn of haar omgeving. Dit betekent:
* Snelheid, minder schakels, minder gezichten
Als een hulpvraag de mogelijkheden van professionals in de directe omgeving overstijgt, moeten zij snel een intensievere vorm van hulp kunnen inroepen. Er moet hierbij gekeken worden naar het totale beeld van het gezin, zodat hulp zoveel mogelijk in samenhang aangeboden kan worden en zo min mogelijk verschillende hulpverleners ingezet worden in het gezin.
De inschatting ‘aan de voorkant’ van wat nodig is, is een alternatief voor de huidige indicatie. Voor deze manier van werken is ruimte nodig voor instellingen en vertrouwen in de oordeelsvorming van professionals onderling, maar ook zijn heldere afspraken over financiering en verantwoording vereist.
De inschatting van professionals kan ook zijn dat hulp (tijdelijk) buiten de opvoedcontext gewenst of nodig is. In deze situatie kan gebruik worden gemaakt van (zeer) gespecialiseerde jeugdzorg- of onderwijsinstellingen. Wanneer de veiligheid van een kind in het geding is, moet direct worden gehandeld.
5. Schematisch overzicht mogelijkheden van regionaal samenwerken
Onderstaand overzicht neemt de in paragraaf 4 genoemde uitgangspunten en de vraag van burgers als startpunt en geeft dan voor de transitie aan op welke punten samenwerking meerwaarde kan hebben en in welke vorm.
* In het bovenstaande is enkele malen gewezen op door de provincie Noord-Holland gesubsidieerde projecten. Ter toelichting wordt opgemerkt dat aan de regio Zuid-Kennemerland de volgende subsidies zijn verstrekt:
Gedurende het jaar 2012 zal het transitieproces met name bestaan uit het versterken, c.q doorontwikkelen van de CJG’s. Hiernaast zal sprake zijn van inzet ten behoeve van het verzamelen van gegevens over het jeugdzorgaanbod, de aanbieders en de vraag.
Voor wat betreft het streven om de CJG’s te versterken wordt op dit moment ambtelijk intensief samengewerkt door de gemeenten van Zuid-Kennemerland. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het reeds bestaande ambtelijk overleg jeugd Zuid-Kennemerland, dat op dit moment maandelijks bijeenkomt. Een deel van het overleg wordt gevoerd in aanwezigheid van de coördinatoren van de CJG’s. Ten behoeve van de versterking van de CJG’s wordt gebruik gemaakt van de hierboven genoemde door de provincie aan de regio Zuid-Kennemerland verstrekte subsidies.
Op grond van het bovenstaande - en gelet op de complexiteit van het onderwerp - wordt voorgesteld de regionale samenwerking op dit moment te beperken tot de regio Zuid-Kennemerland. Dit laat onverlet dat in een later stadium van het transitieproces voor een andere schaalgrootte kan worden geopteerd.
Tevens wordt opgemerkt dat (nadere) regionale samenwerking betekent dat er vanuit wordt gegaan dat gemeenten op ambtelijk niveau hiervoor ruimte creëren.
Het portefeuillehoudersoverleg heeft besloten dat de algemene uitgangspunten van paragraaf 4 regionaal gedeeld worden. Tevens geeft het portefeuillehoudersoverleg het ambtelijk overleg de opdracht de onderdelen waarop samenwerking kan plaatsvinden concreet uit te werken en te voorzien van een planning. Daarnaast is de opdracht gegeven een gezamenlijk communicatieplan (gericht op burgers, professionals en instellingen) te maken.