Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijkerk

Subsidieregeling restauratie monumenten 2001

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling restauratie monumenten 2001
CiteertitelSubsidieregeling restauratie monumenten 2001
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-01-2007intrekking

12-12-2006

De Stad Nijkerk, 20-12-2006

rvs. 12-12-2006/6
01-01-200201-01-2007nieuwe regeling

20-12-2001

De Stad Nijkerk, 19-12-2001

rvs. 2001-094B

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling restauratie monumenten 2001

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2001;

gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende Verordening Subsidieregeling restauratie monumenten 2001.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Monument:

    een object, dat op het moment van indiening van een subsidieaanvraag is ingeschreven:

    -in de vastgestelde monumentenlijst van de gemeente Nijkerk of waartoe het voornemen tot inschrijven op deze gemeentelijke monumentenlijst bestaat.

    Bijgebouwen en andere aanhorigheden bij een monument worden als monument aangemerkt indien deze worden vermeld in de redengevende omschrijving van het monument.

  • b.

    Onderhoud:

    werkzaamheden, die noodzakelijk zijn om een monument wind- en waterdicht ,alsmede in goede staat te houden en die gericht zijn op het handhaven en herstellen van een historisch verantwoorde staat van een monument en het voorkomen of verminderen van groot onderhoud en kostbare restauraties.

  • c.

    Restauratie:

    werkzaamheden die het onderhoud zoals bedoeld in dit artikel te boven gaan en noodzakelijk zijn om een monument in goede staat te houden en die gericht zijn op het handhaven en herstellen van een historisch verantwoorde staat van een monument. Tot deze werkzaamheden worden niet gerekend complete nieuwbouw dan wel reconstructie, verplaatsing, al dan niet in combinatie met herbouw van een monument.

  • d.

    Conservering:

    werkzaamheden gericht op het treffen van zodanige, historisch verantwoorde voorzieningen aan een kasteel- of bedrijfsruïne, die tevens een monument is, dat de staat waarin deze zich bevindt niet verder achteruitgaat of gericht op het zoveel mogelijk herstellen van de historische staat.

  • e.

    Haalbaarheidsonderzoek:

    een onderzoek om vast te stellen of de restauratie van een monument voldoende zinvol is.

  • f.

    Bouwhistorisch onderzoek:

    in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument.

  • g.

    Subsidieplafond:

    het bedrag, dat gedurende het begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie krachtens deze regeling.

  • h.

    Betalingsbewijzen:

rekeningen, vergezeld van kopieën van giro- of bankafschriften of contant betaalde rekeningen voorzien van een verklaring met handtekening van de desbetreffende firma.

Artikel 2 Subsidie

Het College van Burgemeester en wethouders kent op grond van deze regeling subsidie toe in de kosten van restauratie van monumenten ten behoeve van het behoud van het karakteristieke aanzien van stad, dorp en landschap in de gemeente Nijkerk.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1.

    Het College van Burgemeester en wethouders stelt jaarlijks het bedrag vast, dat ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie krachtens deze regeling.

  • 2.

    Het College van Burgemeester en wethouders stellen regels vast met betrekking tot de verdeling van het op grond van het subsidieplafond beschikbaar zijnde bedrag over de subsidieaanvragers.

  • 3.

    Wanneer in enig jaar een aanvraag niet kan worden gehonoreerd vanwege overschrijding van het subsidieplafond, vindt uitkering van de subsidie plaats in het daarop volgende jaar, waarbij de volgorde van binnenkomst van aanvragen wordt aangehouden.

Artikel 4 Doelgroep

Het subsidie als bedoeld in artikel 2 kan uitsluitend worden verstrekt aan de natuurlijke of de rechtspersonen die krachtens enig zakelijk of duurzaam persoonlijk recht het genot heeft van een monument.

Artikel 5 Uitsluitingen van subsidie

  • 1.

    In de kosten van restauratie en conservering wordt geen subsidie verstrekt voor zover deze kosten:

    • a.

      op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

    • b.

      op grond van de Wet op de omzetbelasting (Staatsblad 1968, 329) op verschuldigde belasting in aftrek gebracht kunnen worden.

    • c.

      door een overheidssubsidie, anders dan die voortvloeiend uit de subsidierege lingen in het kader van de monumentenzorg, worden gedekt.

  • 2.

    Evenmin wordt subsidie verstrekt in de kosten van onderhoud uitgevoerd door een bedrijf, dat geen vergunning bezit van de Kamer van Koophandel en Fabrieken als bedoeld in de Vestigingswet Bedrijven 1954, dan wel op basis van deze wet vastgestelde Vestigingsbesluiten.

  • 3.

    Indien een monument krachtens de gemeentelijke monumentenlijst uitsluitend beschermd is vanwege een enkel onderdeel, wordt voor het overige deel van het monument geen subsidie verleend.

Artikel 6 Criteria monumenten

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de voorgaande artikelen kan het subsidie in de kosten van onderhoud uitsluitend worden verstrekt indien het monument, waaraan de werkzaamheden worden verricht naar het oordeel van het College van Burgemeester en wethouders:

    • a.

      40 jaar of ouder is;

    • b.

      voldoende betekenis heeft wegens schoonheid, architectonische, landschappelijke, volkskundige, bouwhistorische, cultuurhistorische of wetenschappelijke waarde;

    • c.

      zich in een zodanige bouwkundige staat bevindt of bevond dat de te subsidiëren activiteit(en) zinvol is;

    • d.

      een adequate bestemming zal krijgen.

  • 2.

    Indien het haalbaarheidsonderzoek betreft, dit onderzoek noodzakelijk is met het oog op eventueel ten behoeve van de restauratie of conservering te versterken subsidie.

Artikel 7 Inspectie

De aanvrager van subsidie dient een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of deskundige instantie of ambtena(a)r(en) in dienst van de gemeente Nijkerk desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de gesubsidieerde activiteiten worden of zijn uitgevoerd te inspecteren.

Artikel 8 Verzekering

Degene, voor wie krachtens deze regeling subsidie is verstrekt, dient het monument in redelijke staat van onderhoud te houden en dient deze voldoende te verzekeren en verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade.

SUBSIDIABELE WERKZAAMHEDEN

Artikel 9 Subsidiabele restauratiewerkzaamheden en -kosten

  • 1.

    Het subsidie kan uitsluitend worden verstrekt ten behoeve van de onderstaande werkzaamheden van restauratie of conservering:

    • a.

      herstel van het casco, dat wil zeggen de hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven;

    • b.

      alle in artikel 19, eerste lid, onderdeel a t/m o van de gemeentelijke subsidieregeling “Onderhoud Monumenten 2001” vermelde subsidiabele onderhoudswerkzaamheden die tegelijk worden uitgevoerd met een algehele restauratie;

    • c.

      herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met herstel van het casco, waaronder schouwen, vloeren, trappartijen, plafondschilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen en met omlijsting en gevelonderdelen;

    • d.

      reconstructie van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien voorzover deze verdwijnen en wijziging afbreuk doen aan de monumentale waarde van het object;

    • e.

      herstel van specifieke technische installaties in monumenten van bedrijf en techniek, bijvoorbeeld stoommachines, dieselmotoren, raamzagen en persen;

    • f.

      het aanbrengen van technische installaties ten behoeve van bescherming van zeer waardevolle interieurelementen, bijvoorbeeld verwarming of luchtbevochtigingsinstallaties.

  • 2.

    Als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt de kosten verbonden aan de uitvoering van restauratie- en conserveringswerkzaamheden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor zover het betreft:

    • a.

      de directiekosten, bestaande uit kosten voor honorarium, uitvoeringskosten toezicht en kosten van verschotten;

    • b.

      de directe kosten, dat wil zeggen de loonkosten en de materiaalkosten;

    • c.

      de indirecte kosten, dat wil zeggen de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst;

    • d.

      de BTW.

    • e.

      de overige directe kosten, dat wil zeggen de som van de loonkosten en de materiaalkosten, te berekenen onvoorziene kosten;

    • f.

      de constructeurskosten;

    • g.

      de kosten van de CAR-verzekering.

DE AANVRAAGPROCEDURE EN -VOORSCHRIFTEN

Artikel 10 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om subsidie geschiedt door middel van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag om een subsidie ten behoeve van een haalbaarheidsonderzoek dient te worden overlegd een gespecificeerde aan het onderzoeksopzet gerelateerde begroting, alsmede de met de onderzoekswerkzaamheden verband houdende kosten en baten, voorzien van een duidelijke toelichting.

  • 3.

    Bij de aanvraag om een subsidie ten behoeve van een restauratie van een monument of conservering dienen te worden overlegd:

    • a.

      een bestek, een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting op basis van een door burgemeester en wethouders voorgeschreven formulier en aan de begroting gerelateerde plan- en detailtekeningen met foto's van de bestaande toestand met aanduiding van -de gebreken c.q. bouwtechnische toestand;

    • b.

      een recent inspectierapport opgesteld door de afdeling Bouw- en Woningtoezicht of een andere onafhankelijke deskundige of onafhankelijke deskundige instelling.

    • c.

      Een kopie van een verzekeringsovereenkomst tegen brand-, storm- en bliksemschade ten behoeve van het monument;

    • d.

      Indien van toepassing een verklaring, waaruit blijkt dat op grond van de Wet op de omzetbelasting (Staatsblad 1968, 329) geen BTW verschuldigd is over de gemaakte subsidiabele kosten.

    • e.

      Het College van Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat naast de in het derde lid bedoelde bescheiden ook andere bescheiden worden overgelegd, waartoe onder meer gespecificeerde offertes kunnen behoren.

  • 4.

    Indien blijkt dat de aanvrager niet de verlangde gegevens heeft overlegd, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager binnen 4 weken na de ontvangst van de aanvraag in de gelegenheid alsnog binnen 2 weken de door hen aan te geven ontbreken de gegevens over te leggen.

  • 5.

    Indien toepassing is gegeven aan het vierde lid en de aanvrager niet binnen de in het vijfde lid bedoelde termijn van 2 weken de ontbrekende gegevens heeft overgelegd, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen met ingang van de dag, volgend op de laatste dag van de in dat lid bedoelde termijn van 2 weken tenzij terzake een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 21 van deze regeling.

BEGRENZING SUBSIDIE EN SUBSIDIEPERCENTAGE

Artikel 11 Maximum subsidie en – subsidiepercentage

  • 1.

    Het subsidie bedraagt maximaal 25%, met een maximum van € 45.380 van de door het College van Burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten ten behoeve van de restauratie, reconstructie, conservering of voor een voorbereiden haalbaarheids- c.q. bouwhistorisch onderzoek van monumenten als bedoeld in artikel 1 onder a.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan het College van Burgemeester en wethouders besluiten het percentage van het subsidie, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, te verhogen.

  • 3.

    Tevens kan het College van Burgemeester en wethouders besluiten om in bijzondere gevallen subsidie toe te kennen in de restauratie van rijksmonumenten in Nijkerk; dat zijn objecten in de gemeente Nijkerk, welke zijn ingeschreven in het monumentenregister als bedoeld in artikel 6, lid 1 van de Monumentenwet 1988.

SUBSIDIEVERLENING

Artikel 12 Beschikkingstermijn

  • 1.

    Een aanvraag is ingediend op de dag waarop deze aanvraag, inclusief alle in artikel derde lid van deze regeling genoemde bescheiden, aan het College van Burgemeester en wethouders is overgelegd.

  • 2.

    Het College van Burgemeester en wethouders beschikken uiterlijk binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag inclusief alle benodigde bescheiden.

  • 3.

    De in het tweede lid genoemde termijn kan met ten hoogste 8 weken worden verlengd.

Artikel 13 Onafhankelijk deskundig advies

  • 1.

    Alvorens een beslissing op een aanvraag te nemen kunnen burgemeester en wethouders terzake een onafhankelijke deskundige of deskundige instanties om advies vragen.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 14 wordt op een aanvraag, ten aanzien waarvan burgemeester en wethouders een advies hebben gevraagd niet beslist dan nadat de betreffende deskundige of deskundige instantie gedurende 8 weken in de gelegenheid is gesteld haar gevoelens hieromtrent kenbaar te maken.

Artikel 14 Melding en uitvoeringstermijn

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor verlening van subsidie mag met de uitvoering van de restauratie, de conserveringswerkzaamheden of het haalbaarheidsonderzoek niet worden begonnen, dan nadat deze subsidie is verleend en voor zover voor de werkzaamheden een vergunning ingevolge de vastgestelde gemeentelijke monumentenverordening is vereist, deze vergunning door burgemeester en wethouders is afgegeven.

  • 2.

    De aanvang van het werk moet tenminste 2 weken van te voren worden gemeld aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Het subsidie vervalt als niet binnen 12 maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening met de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden is begonnen.

  • 4.

    De uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden dient te zijn voltooid binnen 24 maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 15 Wijze van uitvoering

  • 1.

    De werkzaamheden ten behoeve waarvan het subsidie is verleend mogen niet in afwijking van de terzake verstrekte gegevens worden uitgevoerd dan na schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen - naast de bij de subsidieverlening van toepassing verklaarde bepalingen uit de provinciale "Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van onderhoud en restauratie van monumenten"- aanwijzingen geven met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve waarvan subsidie is verleend.

SUBSIDIEVASTSTELLING EN -UITBETALING

Artikel 16 Naleving uitvoeringsvoorschriften/gereedmelding

  • 1.

    Het subsidie kan uitsluitend overeenkomstig het verleende subsidie worden vastgesteld als de wijze waarop de restauratie is uitgevoerd, heeft plaatsgevonden overeenkomstig de subsidieverlening en de van toepassing verklaarde provinciale "Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van restauratie en onderhoud van monumenten 1997" en aanvullende aanwijzingen, bedoeld in artikel 15, tweede lid.

  • 2.

    Ten behoeve van de werkzaamheden die niet overeenkomstig de in het eerste lid bedoelde uitvoeringsvoorschriften zijn uitgevoerd, wordt geen subsidie vastgesteld.

  • 3.

    Ter vaststelling van het subsidie voor restauratie, conservering of haalbaarheidsonderzoek worden binnen 4 maanden na de feitelijke beëindiging van de werkzaamheden aan burgemeester en wethouders overgelegd:

    • a.

      een gespecificeerde, aan de begroting van de door het College van Burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten gerelateerde, financiële verantwoording van de werkelijk gemaakte kosten en baten, vergezeld van afschriften van rekeningen en betalingsbewijzen (geen bankoverschrijvingsformulieren);

    • b.

      indien de betaalbewijzen mede betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij het bedrijf van aanvrager dan wel op door de aanvrager in loondienst genomen personeel voor het uitvoeren van de restauratiewerkzaamheden, of op door de aanvrager ten behoeve van zijn bedrijf verrichte arbeid, een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt hoeveel arbeidstijd en voor welk bedrag door dat personeel of de aanvrager aan die restauratiewerkzaamheden is besteed, alsmede de wijze waarop deze kosten zijn voldaan;

    • c.

      indien van toepassing een verklaring, waaruit blijkt dat op grond van de Wet op de Omzetbelasting (Staatsblad 1968, 329) geen BTW verschuldigd is over de gemaakte subsidiabele kosten.

  • 4.

    Het College van Burgemeester en wethouders kan bepalen, dat naast de in het derde lid genoemde bescheiden ook andere bescheiden worden overgelegd.

  • 5.

    Het vastgestelde subsidiebedrag bedraagt ten hoogste het verleende subsidie.

Artikel 17 Beschikkings- en uitbetalingstermijn Uitsluiting voorschotregeling

  • 1.

    Het College van Burgemeester en wethouders beschikt uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst van alle in artikel 16, derde en vierde lid van deze regeling genoemde bescheiden.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde termijn kan met ten hoogste 8 weken worden verlengd.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 13 van deze regeling is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Uitbetaling van het subsidie geschiedt binnen 4 weken na vaststelling van het subsidie door overmaking op een rekening bij een in Nederland gevestigde bankinstelling ten gunste van degene aan wie de beschikking tot subsidievaststelling is gericht.

  • 5.

    Op het subsidie ten behoeve van restauratiewerkzaamheden kan een voorschot worden uitbetaald tot 80% van het in de beschikking tot verlening van subsidie genoemde subsidiebedrag.

SANCTIEBEPALINGEN

Artikel 18 Wijziging/intrekking subsidievaststelling Terugvordering subsidie

Indien een aanvrager naar het oordeel van het College van Burgemeester en wethouders onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt of de in deze regeling vastgestelde voorschriften niet nakomt, kunnen burgemeester en wethouders de eerder ten behoeve van een subsidie krachtens deze regeling vastgestelde beschikking wijzigen of intrekken, het verstrekken van voorschotten opschorten, uitbetaalde subsidie en subsidievoorschotten terugvorderen.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Ontheffing en bijzondere voorschriften

Het College van Burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen:

  • a.

    ontheffing verlenen van de bepalingen en voorschriften van deze regeling;

  • b.

    bijzondere voorschriften stellen

Artikel 20 Machtiging tot betreden van ruimten en plaatsen (niet zijnde woningen)

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze regeling dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 21 Citeerartikel en inwerkingtreding verordening

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als “subsidieregeling Restauratie Monumenten 2001" en treedt in werking met ingang 1 januari 2002.

  • 2.

    De "Restauratieregeling monumenten 1998", van de gemeente Nijkerk en de “Subsidieverordening Restauratie Monumenten Hoevelaken” (1998) worden ingetrokken met ingang van de in lid 1 bedoelde ingangsdatum.

Artikel 22 Waarborging bestaande rechten en verplichtingen

Bestaande rechten en verplichtingen die zijn ontstaan op basis van de "Restauratieregeling monumenten 1998" blijven ongewijzigd van kracht.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Nijkerk op 20 december 2001,

de secretaris

H.Verheij

de voorzitter

B.Vries

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Algemeen

Monumenten kunnen uit hoofd- en bijgebouwen en andere aanhorigheden bestaan of een samengesteld geheel van aparte onderdelen betreffen. Tot de bijgebouwen en andere aanhorigheden worden gerekend koetshuizen, pompen, hekken, hooibergen, schuren, bakhuisjes etc.

Bij interieuronderdelen kan worden gedacht aan: schouwen, ballustrades, trappen, plafonds (in stuc of hout), schilderingen, vloeren, portalen etc.

In het kader van deze regeling mogen bij de restauratiekosten de kosten van zelfstandige onderdelen van het monument in de subsidieaanvraag voor het hoofdobject (mede) opgenomen zijn.

De redengevende omschrijving in de gemeentelijke monumentenlijst is in dat geval bepalend, dat wil zeggen, dat of een onderdeel tot het hoofdobject behoort uit de omschrijving moet zijn af te leiden.

Artikel 1, lid a: (gemeentelijke) monument

Deze regeling is van toepassing zowel op objecten, die zijn opgenomen in de gemeentelijke monumentenlijst en op objecten, waartoe -ingevolge het gemeentelijke beleid - het voornemen bestaat deze in te schrijven op de gemeentelijke lijst. Dit laatst vermelde uitgangspunt wordt overigens niet door de provincie gehuldigd.

Categorieën (gemeentelijke ) monumenten

Onder meer kunnen worden genoemd:

-Objecten van bedrijf en techniek.

Hiertoe kunnen onder meer worden gerekend sluiscomplexen, bruggen, loswallen, viaducten, gemalen, fabrieken, watertorens, stationsgebouwen, maar ook munmenten als ambachtelijke werkplaatsen, oude winkelpanden, seinhuisjes en metalen molens.

-Elementen van Landschapsstoffering van bouwkundige aard.

Hiertoe kunnen onder meer worden gerekend richtingaanwijzers, grenspalen, hekken, etc.

Artikel 1 onderdelen b en c: onderhoud en restauratie.

Aard van de werkzaamheden van onderhoud en restauratie.

Het is niet mogelijk een haarscherpe begrenzing tussen onderhoud en restauratie te geven. Niettemin zijn qua aard en omvang van de verschillende werkzaamheden en de mate waarin deze zijn gerelateerd aan het casco en de buitenkant wel duidelijke verschillen in hoofdaccenten aan te geven.

Onderhoud heeft voornamelijk betrekking op de buitenkant van het gebouw en heeft tot doel de buitenkant wind- en waterdicht te houden, respectievelijk de uitwendige bouwkundige staat op peil te houden.

Bij restauratie ligt het hoofdaccent op het (inwendige) casco van het monument, dat wil zeggen de dragende onderdelen van het omhulsel, bestaande uit dak, kap, gebintconstructies, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven.

Omvang van de werkzaamheden van onderhoud en restauratie.

Onderhoud richt zich voornamelijk op vervanging en herstel van de buitenkant op onderdelen.

Onderdelen dient hier tweeledig te worden opgevat:

  • a.

    één of meerdere respectievelijk enkele delen van een monument die binnen de totaliteit van het gehele gebouw een beperkte betekenis hebben (bijvoorbeeld herstel van voegwerk in combinatie met herstel van loodaansluitingen en hemelwaterafvoeren);

  • b.

    een gedeelte van een onderdeel van een gebouw. Hierbij kan het gaan om een onderdeel van beperkte omvang (bijvoorbeeld het vervangen van schoorsteenkappen) of een onderdeel dat een substantieel deel van het gebouw vormt (bijvoorbeeld vervangen van de dakbedekking).

Nuancering en overlappingen.

Onderhoud en restauratie interieur.

Herstel van interieuronderdelen zoals bijvoorbeeld schouwen, balustrades, trappen, plafonds (stuc, hout), schilderingen, vloeren, portalen kan zowel onderhoud als restauratie zijn, afhankelijk van de omvang van de werkzaamheden. Beperkt herstel respectievelijk herstel van gedeelten van het interieuronderdeel is onderhoud (bijvoorbeeld bestrijding van houtaantasters). Bij volledig herstel is sprake van restauratie (bijvoorbeeld opnieuw aanbrengen van geornamenteerd stucplafonds).

Groot onderhoud = restauratie

Voor groot onderhoud is sprake indien een (groot) aantal verschillende soorten onderhoudswerkzaamheden wordt uitgevoerd aan onderdelen van de buitenkant die afzonderlijk of in hun totaliteit een aanzienlijk / wezenlijk deel van het gebouw beslaan. (zie artikel 10 eerste lid van de onderhoudsregeling).

Handhaving en herstel van de historisch verantwoorde staat

Bij handhaving wordt in dit verband gedoeld op het niet aantasten van de bestaande cultuurhistorische kwaliteiten van het monument, respectievelijk het instandhouden van de bestaande monumentale waarde (bijvoorbeeld een voor het monument kenmerkend oud type dakpan of typerende raamindeling, dat niet vervangen mag worden door een moderne variant). Waar mogelijk dient ook het herstel van een historisch verantwoorde staat te worden nagestreefd (bijvoorbeeld het terugbrengen van ramen in een oorspronkelijke historische detaillering). Dit betekent overigens niet, dat een monument wordt “teruggeconstrueerd” naar een (ver) verleden.

Reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen zijn in het bijzonder bij restauratie van belang. Deze reconstructie dient plaats te vinden op basis van het op het monument betrekking hebbende historische documentatie of bouwsporenonderzoek. Deze werkzaamheid is subsidiabel gesteld in artikel 9, eerste lid onderdeel d.

Artikel 1, lid e: haalbaarheidsonderzoek

In incidentele gevallen kan een haalbaarheidsonderzoek wenselijk / noodzakelijk zijn om inzicht te krijgen in de kosten van herstel, verbetering, al of niet in combinatie met het nagaan van de mogelijkheden van een sluitende exploitatie na restauratie, een en ander mede in het licht om te beoordelen of een restauratie / conservering zinvol is.

Artikel 3 en 4: beheersbepalingen

Onder meer in het geval, dat door verstrekking van het subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden dient de aangevraagde subsidie te worden geweigerd (art.4-:25, lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht). Ook al heeft een eigenaar voldaan aan alle eisen van de regeling dan nog ontvangt hij geen subsidie indien er geen gelden (meer) ter beschikking staan voor de onderhavige regeling. De uitkering vindt dan plaats in het daaropvolgende jaar.

De aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst volgens het principe "wie het eerst komt, die het eerst maalt". Geregeld is dan ook dat bij overschrijden van het subsidieplafond de aanvragen in volgorde van binnenkomst worden aangehouden en het daarop volgende jaar in de subsidietoekenning als eerste worden afgedaan.

Artikel 5: uitsluitingen van subsidie

Lid 2, onderdeel b : vestigingsvergunning bedrijven

In de Vestigingswet en hierop gebaseerde Vestigingsbesluiten wordt bepaald, dat het verboden is het aannemersbedrijf, schildersbedrijf, rietdekkerbedrijf, etc. uit te oefenen zonder vergunning van de Kamer van Koophandel en Fabrieken.

Voor het verkrijgen van een vergunning moet worden voldaan aan eisen van handelskennis en vakbekwaamheid. In relatie tot de in het kader van deze regeling uit te voeren onderhoudswerkzaamheden wordt hiermee de basis gelegd voor een goede kwaliteit van deze werkzaamheden alsmede een correcte bedrijfsvoering.

Artikel 7: criteria monumenten.

Onderdeel a

Gebruikelijk is een periode van 50 jaar te hanteren. Om evenwel ook subsidiëring van monumenten uit de zogenaamde wederopbouw van Nederland mogelijk te maken (een periode die cultuurhistorisch steeds belangrijker wordt) is gekozen voor een criterium van 40 jaar.

Onderdeel b

Dit onderdeel geeft het College van Burgemeester en wethouders de bevoegdheid om geen subsidie te verlenen aan restauratie van monumenten met een (zeer) geringe cultuurhistorische betekenis, zelfs indien deze monumenten op de gemeentelijke monumentenlijst staan vermeld.

Bij de bepaling van de cultuurhistorische betekenis van een monument zal worden gelet op:

1.Architectonische kwaliteit

Is een object een goed voorbeeld van een bepaalde bouwstijl of architectonische opvatting?.

2.Gaafheid

Verkeert het object nog in "oorspronkelijke staat"?. Deze vraag dient dynamisch te worden opgevat. Een monument is in de regel samengesteld uit verschillende stijlen en vormelementen die de neerslag vormen van dynamische, maatschappelijke processen uit achtereenvolgende episodes. Deze zijn voor de bepaling van de cultuurhistorische betekenis van een monument van essentieel belang. Dit impliceert, dat ook latere toevoegingen van recente datum alsmede nieuwe bij de restauratie te realiseren toevoegingen bij de bepaling van de cultuurhistorische waarde betrokken kunnen worden. De provincie Gelderland huldigt hierin een minder liberaal standpunt, waarbij de bestaande historische detaillering het uitgangspunt is.

3.Zeldzaamheid

Is het object een vertegenwoordiger van een type dat weinig voorkomt of zelfs uniek is?

4.Sociaal-economische aspecten

Het gaat hierbij om bebouwing waaraan de oorspronkelijke functies betreffende handel, techniek, industrie en transport afleesbaar zijn dan wel om gebouwen die als representanten gezien kunnen worden van specifieke sociale verhoudingen.

5.Nederzettingsgeschiedenis

Hierbij gaat het om objecten die vanwege hun situering en/of oorspronkelijke functie(s) een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van plaats en/of streek.

Onderdeel c

In het geval van restauratie kan het niet zinvol zijn een subsidie te verstrekken indien (extreem) hoge kosten vanwege de slechte bouwtechnische staat zich niet verhouden tot de relatief beperkte cultuur-historische betekenis van een monument.

Artikel 9: subsidiabele restauratiewerkzaamheden en kosten

De subsidiabele restauratiewerkzaamheden en de met de uitvoering daarvan gemoeid zijnde subsidiabele kosten zijn afgestemd op de provinciale “Subsidieverordening Monumentenfonds Gelderland 1997 “ (met toelichting) waarnaar - kortheidshalve - wordt verwezen.

Lid 1: subsidiabele restauratiewerkzaamheden

Algemeen:

Niet subsidiabel zijn werkzaamheden die uitsluitend verricht worden ten behoeve van de functie- of geriefsverbetering respectievelijk wijziging van het monument en die op zich geen duidelijke relatie hebben met de monumentale onderdelen / aspecten van een bouwwerk of uit cultuurhistorisch oogpunt niet noodzakelijk zijn. Daartoe kunnen worden gerekend aanleg riolering, grondwaterverwerking, keukens, sanitaire voorzieningen, aanleg gas, elektra, isolatie, spouwmuren, etc.

Onderdeel a:

Deze werkzaamheden kunnen ook betrekking hebben op zwakke plekken van de binnenzijde buitenmuur als gevolg van externe oorzaken, zoals bijvoorbeeld lekkage.

Onderdeel c:

Deze werkzaamheden kunnen ook betrekking hebben op het interieur wanneer het uit preventief oogpunt noodzakelijk wordt geacht het hele pand te behandelen.

Onderdeel e:

Met name kan hierbij worden gedacht aan torenuurwerken, specifieke technische installaties in monumenten van bedrijf en techniek, die vanwege hun aard als bijzondere elementen kunnen worden aangemerkt; vervolgens elementen van landschapsstoffering van bouwkundige aard, historische bestratingen en interieuronderdelen van monumentale waarde (schouwen e.d.).

Onderdeel f:

De vermelde werkzaamheden kunnen wel als subsidiabel worden aangemerkt indien deze een onderdeel van yet totale restauratie vormen en vanuit cultuurhistorisch oogpunt noodzakelijk zijn. Hierbij gaat het om werkzaamheden, die essentieel zijn voor de instandhouding van de monumentale kwaliteit c.q. cultuurhistorische waarde van het monument.

Lid 2: subsidiabele restauratiekosten

Voor wat betreft een uiteenzetting van de directe en indirecte kosten en BTW over de uitgevoerde restauratiewerkzaamheden wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting op de subsidiabele kosten voor onderhoud, als vermeld in artikel 8, tweede lid van de van toepassing verklaarde provinciale Subsidieverordening Monumentenfonds Gelderland 1997 (met toelichting).

Directiekosten

Hieronder wordt verstaan de kosten verbonden aan het opstellen van een restauratieplan, de begeleiding ervan tijdens de uitvoering etc. door een architect(enbureau). Afhankelijk van de omvang van de bouwsom worden door Gedeputeerde Staten maximale subsidiepercentages voor het geheel van directiekosten gehanteerd.

Onvoorzien

Een bepaald door Gedeputeerde Staten vast te stellen percentage over de subsidiabele directe kosten is bedoeld voor onvoorziene subsidiabele werkzaamheden. Vanwege deze kostenpost wordt bij de vaststelling van het subsidie geen hoger subsidie vastgesteld als in de beschikking tot verlening van subsidie.

Constructiekosten

De bouwkundige staat van een monument kan van dien aard zijn dat het noodzakelijk is constructieberekeningen of grondonderzoek uit te voeren. De kosten hiervan zijn slechts subsidiabel voor zover zij betrekking hebben op de berekening van de sterkte / stabiliteit van de constructie ten behoeve van het oorspronkelijk gebruik. De constructiekosten zullen van provincieweg worden berekend naar rato over de subsidiabele restauratiekosten.

Casco All Risk- verzekering (CAR)

Deze verzekering geeft dekking tegen eventuele schade tijdens de uitvoering van de restauratie. Ten aanzien van het subsidie in de kosten van deze verzekering, inclusief afsluitkosten, wordt door gedeputeerde Staten een bepaald maximum percentage over de subsidiabele restauratiekosten vastgesteld.

Artikel 10, lid 3, onderdeel b: bij subsidieaanvraag in te dienen bescheiden

Bij een andere onafhankelijke deskundige of onafhankelijk deskundige instelling die een model-inspectierapport kan uitbrengen kan tevens worden gedacht aan de Monumentenwacht, een niet bij het project betrokken zelfstandig gevestigde architect of architectenbureau, deskundig op het terrein van de monumentenzorg.

Artikel 11, lid 3: subsidietoekenning in restauratie van rijksmonumenten

In de regeling is aangegeven dat in principe alleen in de restauratie van gemeentelijke monumenten een bijdrage kan worden toegekend. In dit artikel is een vrijstelling opgenomen, dat het College van Burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen ook subsidie kan toekennen in de restauratie van rijksmonumenten.

Artikel 12: (subsidieverlening) beschikkingstermijn

Indien niet alle over te leggen bescheiden, als bedoeld in artikel 11, derde en vierde lid zich bij de aanvraag bevinden telt de periode van 12 weken na ontvangst van de laatst ontbrekende bescheiden. De aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst.

Naast de met de voorbereiding van beschikkingen verband houdende artikelen, zoals art. 4:5 (aanvulling ontbrekende gegevens) zijn de artikelen 4:29 tot en met 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 16: (subsidievaststelling) naleving uitvoeringsvoorschriften / gereedmelding

Indien in belangrijke of overwegende mate niet is voldaan aan de van toepassing verklaarde op 7 januari 1997 door het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland vastgestelde "Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van restauratie en onderhoud van monumenten 1997" , kan tot intrekking van het subsidie worden overgegaan.

Op de subsidievaststelling zijn van toepassing de artikelen 4:42 tot en met 4:47 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 16, lid 5: Meer- en Minderwerk

Bij de vaststelling van het subsidie worden in ieder geval niet als subsidiabele kosten aangemerkt de kosten die uitgaan boven de raming van het totaal aan subsidiabel geachte kosten in de begroting, die aan de subsidie toekenning ten grondslag heeft gelegen. Meer- en Minderwerk voor uitgevoerde werkzaamheden, mits deze subsidiabel waren geacht, kunnen binnen dit totaal met elkaar worden verrekend.

Artikel 17, lid 5: voorschot

Vooruitlopend op de vaststelling / uitbetaling van een restauratiesubsidie kan een voorschot worden verleend / betaald tot 80% van het in de beschikking tot verlening van een subsidie genoemde subsidie.

Artikel 18: wijziging en terugvordering subsidie

  • -

    Op de betaling en terugvordering van subsidies (art. 20) zijn van toepassing de artikelen 4: 52 tot en met 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • -

    In de artikelen 4:48 tot en met 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht wordt bepaald in welke gevallen de subsidieverlening of de subsidievaststelling kan worden ingetrokken of ten nadele van de subsidie-ontvanger kan worden gewijzigd.

Artikel 22

Worden de rechten en verplichtingen uit bestaande subsidieverhoudingen geëerbiedigd.