Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling instandhouding gemeentelijke monumenten |
Citeertitel | Subsidieregeling instandhouding gemeentelijke monumenten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Subsidieregeling instandhouding gemeentelijke monumenten 2013.
Deze regeling vervangt de Subsidieregeling onderhoud monumenten 2001 en de Subsidieregeling restauratie monumenten 2001.
Algemene subsidieverordening gemeente Nijkerk, art. 4
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 27-12-2012 | nieuwe regeling | 12-12-2006 De Stad Nijkerk, 20-12-2006 | cbsl. 12-12-2006/6 |
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
een object, dat op het moment van indiening van een subsidieaanvraag is ingeschreven in de vastgestelde monumentenlijst van de gemeente Nijkerk.
Bijgebouwen en andere aanhorigheden bij een monument worden als monument aangemerkt indien deze worden vermeld in de redengevende omschrijving van het monument.
het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan een monument alsmede werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan welke voor het behoud van het monument noodzakelijk zijn.
werkzaamheden, die noodzakelijk zijn om een monument wind- en waterdicht, alsmede in goede staat te houden en die gericht zijn op het handhaven en herstellen van een bouw- en cultuurhistorisch verantwoorde staat van een monument en het voorkomen of verminderen van groot onderhoud en kostbare restauraties.
het treffen van voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken die het normale onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het monument. Tot deze werkzaamheden worden niet gerekend complete nieuwbouw dan wel reconstructie, verplaatsing, al dan niet in combinatie met herbouw van een monument.
werkzaamheden gericht op het treffen van zodanige, historisch verantwoorde voorzieningen aan een kasteel- of bedrijfsruïne, die tevens een monument is, dat de staat waarin deze zich bevindt niet verder achteruitgaat of gericht op het zoveel mogelijk herstellen van de historische staat.
een onderzoek om vast te stellen of de restauratie van een monument in redelijke verhouding staat tot het te verkrijgen resultaat.
in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument.
het bedrag, dat gedurende het begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie krachtens deze regeling.
rekeningen, vergezeld van kopieën van giro- of bankafschriften of contant betaalde rekeningen voorzien van een verklaring met handtekening van de desbetreffende firma.
Paragraaf 2 Grondslag subsidie
Op grond van deze regeling kan subsidie worden toegekend in de kosten van de instandhouding van gemeentelijke monumenten.
De subsidie als bedoeld in artikel 2 kan uitsluitend worden verstrekt aan de natuurlijke of de rechtspersoon die krachtens enig zakelijk of duurzaam persoonlijk recht het genot heeft van een monument.
De subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor die zaken van het monument die in de redengevende omschrijving zijn opgenomen.
Paragraaf 3 Subsidiabele werkzaamheden
Artikel 9 Subsidiabele onderhoudswerkzaamheden en -kosten
Artikel 17 Wijze van uitvoering
Het college kan -naast de bij de subsidieverlening van toepassing verklaarde bepalingen uit de provinciale "Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden"- aanwijzingen geven met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve waarvan subsidie is verleend.
Paragraaf 7 Subsidievaststelling en -uitbetaling
Artikel 18 Naleving uitvoeringsvoorschriften/gereedmelding
De subsidie kan uitsluitend overeenkomstig de verleende subsidie worden vastgesteld als de werkzaamheden zijn uitgevoerd overeenkomstig die subsidieverlening en de van toepassing verklaarde provinciale "Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden" en aanvullende aanwijzingen bedoeld in artikel 17, tweede lid.
Ter vaststelling van het subsidie wordt binnen 4 maanden na de feitelijke beëindiging van de werkzaamheden aan het college overgelegd:
indien de betaalbewijzen mede betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij het bedrijf van aanvrager dan wel op door de aanvrager in loondienst genomen personeel voor het uitvoeren van de restauratiewerkzaamheden, of op door de aanvrager ten behoeve van zijn bedrijf verrichte arbeid, een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt hoeveel arbeidstijd en voor welk bedrag door dat personeel of de aanvrager aan die restauratiewerkzaamheden is besteed, alsmede de wijze waarop deze kosten zijn voldaan;
Artikel 20 Wijziging/intrekking subsidievaststelling, terugvordering subsidie
Indien een aanvrager naar het oordeel van het college onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt of de in deze regeling vastgestelde voorschriften niet nakomt, kan het college de vastgestelde subsidie wijzigen of intrekken, het verstrekken van voorschotten opschorten, uitbetaalde subsidie en subsidievoorschotten terugvorderen.
Artikel 21 Ontheffing en bijzondere voorschriften
Het college kan in het belang van monumentenzorg:
Artikel 22 Intrekking bestaande regelingen
Het raadsbesluit van 30 maart 2006, nr. 2006-018/8, tot intrekking van de Subsidieregeling onderhoud monumenten 2001 en de Subsidieregeling restauratie monumenten 2001, treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.
de secretaris
M.J.DOEVEN
de burgemeester
B.VRIES
Monumenten kunnen uit hoofd- en bijgebouwen en andere aanhorigheden bestaan of een samengesteld geheel van aparte onderdelen betreffen. Tot de bijgebouwen en andere aanhorigheden worden gerekend koetshuizen, pompen, hekken, hooibergen, schuren, bakhuisjes etc.
Bij interieuronderdelen kan worden gedacht aan: schouwen, balustrades, trappen, plafonds (in stuc of hout), schilderingen, vloeren, portalen etc.
In het kader van deze regeling mogen bij de instandhoudingkosten de kosten van zelfstandige onderdelen van het monument in de subsidieaanvraag voor het hoofdobject (mede) opgenomen zijn.
De redengevende omschrijving in de gemeentelijke monumentenlijst is in dat geval bepalend, dat wil zeggen, dat of een onderdeel tot het hoofdobject behoort uit de omschrijving moet zijn af te leiden.
Deze regeling is van toepassing op objecten, die zijn opgenomen in de gemeentelijke monumentenlijst.
Omdat eigenaren van rijksmonumenten fiscale voordelen kennen en een financiële bijdrage kunnen krijgen in het kader van het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (BRIM) is de regeling niet (meer) van toepassing op rijksmonumenten.
In aansluiting op de wijzigingen in de rijkssubsidiering van monumenten is de subsidieregeling gericht op de instandhouding van monumenten en zijn de afzonderlijke regelingen voor onderhoud en restauratie nu gebundeld in één regeling.
Het is niet mogelijk een haarscherpe begrenzing tussen onderhoud en werkzaamheden die het onderhoud te boven gaan te geven. Niettemin zijn qua aard en omvang van de verschillende werkzaamheden en de mate waarin deze zijn gerelateerd aan het casco en de buitenkant wel duidelijke verschillen in hoofdaccenten aan te geven.
Onderhoud heeft voornamelijk betrekking op de buitenkant van het gebouw en heeft tot doel de buitenkant wind- en waterdicht te houden, respectievelijk de uitwendige bouwkundige staat op peil te houden.
Bij werkzaamheden die het onderhoud te boven gaan, ofwel restauratie, ligt het hoofdaccent op het (inwendige) casco van het monument, dat wil zeggen de dragende onderdelen van het omhulsel, bestaande uit dak, kap, gebintconstructies, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven.
Ook al heeft een eigenaar voldaan aan alle eisen van de regeling dan nog ontvangt hij geen subsidie indien er geen gelden (meer) ter beschikking staan voor de onderhavige regeling.
De aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst volgens het principe "wie het eerst komt, die het eerst maalt". Geregeld is dan ook dat bij overschrijden van het subsidieplafond de aanvragen in volgorde van binnenkomst worden aangehouden en het daarop volgende jaar in de subsidietoekenning als eerste in behandeling worden genomen. Let wel: met de werkzaamheden mag dan ook nog geen aanvang worden gemaakt!
Artikel 5 Uitsluitingen van subsidie
Lid 2, vestigingsvergunning bedrijven
In de Vestigingswet en hierop gebaseerde Vestigingsbesluiten wordt bepaald, dat het verboden is het aannemersbedrijf, schildersbedrijf, rietdekkerbedrijf, etc. uit te oefenen zonder vergunning van de Kamer van Koophandel en Fabrieken.
Voor het verkrijgen van een vergunning moet worden voldaan aan eisen van handelskennis en vakbekwaamheid. In relatie tot de in het kader van deze regeling uit te voeren onderhoudswerkzaamheden wordt hiermee de basis gelegd voor een goede kwaliteit van deze werkzaamheden alsmede een correcte bedrijfsvoering.
Artikel 9 en 10: subsidiabele werkzaamheden en -kosten
De subsidiabele werkzaamheden en de met de uitvoering daarvan gemoeid zijnde subsidiabele kosten zijn afgestemd op de provinciale "Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden" waarnaar - kortheidshalve - wordt verwezen.
Artikel 9, lid 1: subsidiabele onderhoudswerkzaamheden
Deze werkzaamheden kunnen ook betrekking hebben op zwakke plekken van de binnenzijde buitenmuur als gevolg van externe oorzaken, zoals bijvoorbeeld lekkage.
Deze werkzaamheden kunnen ook betrekking hebben op het interieur wanneer het uit preventief oogpunt noodzakelijk wordt geacht het hele pand te behandelen.
Met name kan hierbij worden gedacht aan torenuurwerken, specifieke technische installaties in monumenten van bedrijf en techniek, die vanwege hun aard als bijzondere elementen kunnen worden aangemerkt; vervolgens elementen van landschapsstoffering van bouwkundige aard, historische bestratingen en interieuronderdelen van monumentale waarde (schouwen e.d.)
Artikel 10, lid 1: subsidiabele werkzaamheden
Algemeen: Niet subsidiabel zijn werkzaamheden die uitsluitend verricht worden ten behoeve van de functie- of geriefsverbetering respectievelijk wijziging van het monument en die op zich geen duidelijke relatie hebben met de monumentale onderdelen / aspecten van een bouwwerk of uit cultuurhistorisch oogpunt niet noodzakelijk zijn. Daartoe kunnen worden gerekend aanleg riolering, grondwaterverwerking, keukens, sanitaire voorzieningen, aanleg gas, elektra, isolatie, spouwmuren, etc.
Onderdeel a: Deze werkzaamheden kunnen ook betrekking hebben op zwakke plekken van de binnenzijde buitenmuur als gevolg van externe oorzaken, zoals bijvoorbeeld lekkage.
Onderdeel c: Deze werkzaamheden kunnen ook betrekking hebben op het interieur wanneer het uit preventief oogpunt noodzakelijk wordt geacht het hele pand te behandelen.
Onderdeel e: Met name kan hierbij worden gedacht aan torenuurwerken, specifieke technische installaties in monumenten van bedrijf en techniek, die vanwege hun aard als bijzondere elementen kunnen worden aangemerkt; vervolgens elementen van landschapsstoffering van bouwkundige aard, historische bestratingen en interieuronderdelen van monumentale waarde (schouwen e.d.).
Onderdeel f: De vermelde werkzaamheden kunnen wel als subsidiabel worden aangemerkt indien deze een onderdeel van yet totale restauratie vormen en vanuit cultuurhistorisch oogpunt noodzakelijk zijn. Hierbij gaat het om werkzaamheden, die essentieel zijn voor de instandhouding van de monumentale kwaliteit c.q. cultuurhistorische waarde van het monument.
Artikel 10, lid 2: subsidiabele kosten
De gemeente volgt in beginsel de door Gedeputeerde Staten van Gelderland jaarlijks bekend te maken lijst van subsidiabele kosten en werkzaamheden ten behoeve van de berekening van de subsidiabele instandhoudingskosten.
Hieronder wordt verstaan de kosten verbonden aan het opstellen van een onderhouds-/restauratieplan, de begeleiding ervan tijdens de uitvoering etc. door een architect(enbureau).
Hieronder wordt verstaan de loon- en materiaalkosten.
Hierover wordt verstaan algemene bouwplaatskosten, algemene bedrijfskosten en de winst.
De bouwkundige staat van een monument kan van dien aard zijn dat het noodzakelijk is constructieberekeningen of grondonderzoek uit te voeren. De kosten hiervan zijn slechts subsidiabel voor zover zij betrekking hebben op de berekening van de sterkte / stabiliteit van de constructie ten behoeve van het oorspronkelijk gebruik.
Casco All Risk- verzekering (CAR)
Deze verzekering geeft dekking tegen eventuele schade tijdens de uitvoering van de restauratie.
Artikel 11 Meerjaren onderhoudsplan
Het verlenen van een éénmalige subsidie voor het laten opstellen van een meerjarig onderhoudsplan heeft tot doel dat de monumenteigenaren aan de hand van dit plan hun onderhoud planmatig gaan uitvoeren. Dit zorgt ervoor dat de totaalkosten voor het instandhouden van het monument veel lager komen te liggen dan bij groot onderhoud en restauratie. Teneinde te voorkomen dat van het jaarlijks beschikbare subsidiebedrag voor de instandhouding van monumenten te veel geld naar deze subsidiemogelijkheid zou gaan, wordt het aantal te subsidiëren meerjaren onderhoudsplannen gebonden aan het maximum van 6 per jaar.
Artikel 12, lid 3: bij subsidieaanvraag in te dienen bescheiden
Bij een andere onafhankelijke deskundige die een model-inspectierapport kan uitbrengen kan tevens worden gedacht aan de Monumentenwacht, een niet bij het project betrokken zelfstandig gevestigde architect of architectenbureau, deskundig op het terrein van de monumentenzorg.
Artikel 14 Subsidiebeschikking
Indien niet alle over te leggen bescheiden, als bedoeld in artikel 12, derde en vierde lid zich bij de aanvraag bevinden telt de periode van 12 weken na ontvangst van de laatst ontbrekende bescheiden. De aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst. Naast de met de voorbereiding van beschikkingen verband houdende artikelen, zoals art. 4:5 (aanvulling ontbrekende gegevens) zijn de artikelen 4:29 tot en met 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 18 Naleving uitvoeringsvoorschriften / gereedmelding
Indien in belangrijke of overwegende mate niet is voldaan aan de in de subsidiebeschikking opgenomen voorschriften - waaronder de bij de subsidieverlening van toepassing verklaarde bepalingen uit de provinciale "Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden" - kan tot intrekking van de subsidie worden overgegaan.
Op de subsidievaststelling zijn van toepassing de artikelen 4:42 tot en met 4:47 van de Algemene wet bestuursrecht.
Bij de vaststelling van de subsidie worden in ieder geval niet als subsidiabele kosten aangemerkt de kosten die uitgaan boven de raming van het totaal aan subsidiabel geachte kosten in de begroting, die aan de subsidie toekenning ten grondslag heeft gelegen. Meer- en Minderwerk voor uitgevoerde werkzaamheden, mits deze subsidiabel waren geacht, kunnen binnen dit totaal met elkaar worden verrekend.
Artikel 20 Wijziging en terugvordering subsidie