Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Enkhuizen

Verordening 2009 op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Enkhuizen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Enkhuizen
Officiële naam regelingVerordening 2009 op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Enkhuizen
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Enkhuizen 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinancien, financiele, beleid, jaarrekening, programmarekening, programmabegroting,

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 147
  2. Gemeentewet, artikel 192
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-10-201201-01-2012Aanpassing afschrijvingsperiode voor Riolering: aanleg/ vervanging naar 40 jaar.

08-11-2011

De Drom, 26-09-2012

Onbekend
29-04-201026-09-2012Schrappen artikel 2, lid 1.

06-04-2010

De Drom, 28-04-2010

Onbekend
01-01-200929-04-2010Nieuwe regeling

02-12-2008

De Drom, 10-12-2008

vs2008082

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Enkhuizen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 november 2008, nummer: 2008082;

gelet op de artikel 147 en 192 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

1) in te trekken de FINANCIËLE VERORDENING GEMEENTE ENKHUIZEN 2005 (raadsbesluit 6 december 2005);

2) vast te stellen DE VERORDENING 2009 OP DE UITGANGSPUNTEN VOOR HET

FINANCIEEL BELEID, ALSMEDE VOOR HET FINANCIEEL BEHEER EN VOOR DE

INRICHTING VAN DE FINANCIËLE ORGANISATIE VAN DE GEMEENTE ENKHUIZEN.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    productgroep: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Enkhuizen en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Enkhuizen, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Enkhuizen.

  • f.

    rechtmatigheid het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • g.

    doelmatigheid het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting
  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programmaindelingvast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      a. de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      b. de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      c. de baten en lasten.

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten
  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van deproducten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast,tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting explicietvermeld.

Artikel 4. Kaders begroting
  • 1. Het college biedt op het in het spoorboekje genoemde tijdstip de raad en derekenkamer(functie) een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drieopvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2. De raad stelt deze nota in de maand daaropvolgend vast.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting
  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig,doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan deproducten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen dekaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de begroting;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie vanandere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de(gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle
  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van dejaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van deinformatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingenneemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college verricht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerdebestuur overeenkomstig de regels in de “Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Enkhuizen”.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie
  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatievan de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op het in het spoorboekje genoemdetijdstip:

    • a.

      de voorjaarsnota: deze nota informeert de raad over de realisatie van de begroting van degemeente over de eerste vier maanden van het lopende boekjaar en verwerkt in de lopendebegroting de resultaten van de jaarrekening van het voorgaande jaar, alsmede de inzichtenover het lopende jaar, inclusief inmiddels genomen besluiten.

    • b.

      de najaarsnota: deze nota informeert de raad over de realisatie van de begroting van degemeente over de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten, de geleverde goederenen diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten.

  • 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raadin de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen bij:

    • a.

      investeringen of andere meerjarige verplichtingen met een jaarlast groter dan € 10.000;

    • b.

      aankoop van goederen en diensten of andere éénmalige verplichtingen groter dan €25. 000 als door deze investering of aankoop de begroting wordt overschreden.

  • 6. het college informeert de raad in december over substantiële afwijkingen ten opzichte van debegroting, die bekend geworden zijn nadat de najaarsnota is samengesteld.

Artikel 8. Jaarstukken
  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In deverantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

  • 4. Indien burgemeester en wethouders niet in staat zijn geweest om activiteiten uit te voeren,waarvoor de raad geld beschikbaar heeft gesteld en de activiteiten worden het volgende jaaruitgevoerd, dan verantwoorden burgemeester en wethouders de lasten op het nieuwe jaar.

    De raad wordt hierover geïnformeerd en neemt na de vaststelling van de jaarrekening eenbesluit over het toevoegen van in het voorgaande jaar niet bestede budgetten aan debegroting van het nieuwe jaar.

Titel 2. Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie
  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in deuiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van definanciële positie expliciet vermeld.

  • 3. De raad neemt bij het vaststellen van de begroting een afzonderlijk besluit overinvesteringskredieten voor het begrotingsjaar.

  • 4. Het college biedt op de in het spoorboekje genoemde tijdstippen een rapportage aan over devoortgang van de uitvoering van de investeringen aan. De raad wordt hierbij, indiennoodzakelijk, een voorstel voorgelegd over aanpassing van het investeringskrediet.

  • 5. Een investeringskrediet vervalt twee jaar nadat het besluit is genomen, mits de raad eenafwijkend besluit heeft genomen.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa
  • 1. Overzicht van afschrijvingstermijnen.

    Materiële vaste activa  
    Gronden en terreinen Op niet vervuilde grond wordt niet afgeschreven; op vervuilde grond wordt afhankelijk van de urgentie afgeschreven
    Gebouwen (waaronder onderwijsaccommodatie) 40 jaar
    Semi-permanente nieuwbouw (waaronder onderwijs) 15 jaar
    Eerste inrichting(onderwijsaccommodaties) 15 jaar
    Verbouwingen/renovaties > € 50.000 25 jaar
    Verbouwingen/renovaties < € 50.000 15 jaar
    Grond-, weg- en waterbouwkundige werken infrastructuur 40 jaar
    Grond-, weg- en waterbouwkundige werken > € 50.000 25 jaar
    Grond-, weg- en waterbouwkundige werken < € 50.000 15 jaar
    Riolering: aanleg/ vervanging 35 jaar
    Bewegwijzering/ verkeersmaatregelen 10 jaar
    Openbare verlichting 10 jaar
    Brandweervoertuigen Verwachte econ. levensduur
    Brandweermaterieel Verwachte econ. levensduur
    Automatisering 5 jaar
    Machines/ apparaten/ installaties > € 50.000 Verwachte econ. levensduur
    Machines/ apparaten/ installaties < € 50.000 Verwachte econ. levensduur
    Meubilair 10 jaar

  • 2. Als om bepaalde redenen voorbereidingskosten worden gemaakt, dienen deze in eerste instantie bij het aangevraagde krediet te worden betrokken. Indien het niet tot een kredietaanvraag komt worden deze kosten ineens afgeschreven.

  • 3. Voor de aanschaf van kapitaalgoederen, kleiner dan € 10.000 per stuk, komen de totale lasten in het jaar van aanschaf ten laste van het betreffende programma- en productbudget, uitgezonderd grond en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 4. Hardware en software (automatisering) zijn investeringen met economisch nut en moetenworden geactiveerd, met in achtneming van de activeringsgrens. Bij de toepassing van deactiveringsgrens worden projectmatige investeringen waarvoor een krediet is gevoteerd,

    opgevat als één geheel. Voor de overige aanschaffingen / aanpassingen geldt het bedrag per(onderdeel van de) opdracht.

  • 5. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van hetBesluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan:

    investeringen in aanleg en onderhoud van (inrichting) wegen, waterwegen, civielekunstwerken, groen en kunstwerken.

  • 6. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onderaftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatiegebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij

    raadbesluit wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actiefof een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.

  • 7. Bij samengestelde investeringen wordt één afschrijvingstermijn gehanteerd voor allecomponenten met uitzondering van grond, waarop niet wordt afgeschreven.

  • 8. Indien voor de dekking van de kapitaallasten van een investering met een economisch nut eenreserve is opgebouwd, dan valt deze bestemmingsreserve vrij conform de afschrijving van het

    bijbehorend actief via resultaatsbestemming ter dekking van de kapitaallasten.

  • 9. Met het afschrijven van een nieuw kapitaalgoed wordt begonnen in het begrotingsjaar datvolgt op het jaar waarin het gereed komt c.q. verworven wordt.

  • 10. Bij het vaststellen van de afschrijving wordt geen rekening gehouden met een eventuelerestwaarde.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen
  • 1. Het college biedt ééns in de drie jaar de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen, in relatie tot denota weerstandsvermogen bedoeld in artikel 16.

  • 3. Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de in artikel 4 genoemde nota een bijgesteld overzicht van reserves en voorzieningen aan.

Artikel 13. Kostprijsberekening
  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeenteEnkhuizen wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekeningworden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreekssamenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijkevervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door hetrentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde renteover het eigen vermogen en voorzieningen.

  • 4. Bij investeringen, waarvan de lasten in een (intern) tarief worden doorberekend, worden dekapitaallasten toegerekend met als uitgangspunt dat er wordt afgeschreven op basis van deannuïteiten en dat een vast rentepercentage geldt. Dit rentepercentage is de in de begrotingvastgestelde rekenrente voor nieuwe investeringen. Indien wordt afgeweken wordt vanvorenstaande dient dit gemotiveerd te worden.

  • 5. De in de begroting vastgestelde rekenrente voor nieuwe investeringen enbouwgrondexploitaties is het gemiddelde percentage van de voorafgaande zeven jaar.

  • 6. Bij investeringen met een vast rentepercentage wordt het tarief ééns in de vijf jaar herzien, bijbouwgrondexploitaties ieder jaar.

Artikel 14: Financieringsfunctie
  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden omde programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnenvoeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s,koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van eenvoldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van degeldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut.

Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen
  • 1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen enhet vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstelvan de tekortkomingen.

Titel 3. Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen tenminsteverslag van:

  • a.

    de inkomsten;

  • b.

    het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;

  • c.

    een overzicht van de heffingen;

  • d.

    een aanduiding van de lokale lastendruk;

  • e.

    een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicomanagement

Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van dejaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zichvoordoen. Hierbij wordt in ieder geval aandacht gegeven aan:

  • a.

    een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;

  • b.

    een inventarisatie van de risico’s

  • c.

    het beleid ten aanzien van de weerstandscapaciteit en de risico’s

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen
  • 1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota onderhoudkapitaalgoederen over het beleidskader onderhoud kapitaalgoederen aan ter behandeling envaststelling door de raad.

  • 2. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoudkapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventueleachterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair,riolering, scholen en overige gebouwen.

Artikel 19. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder gevalverslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie en

  • e.

    de rentekosten en rente opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20. Bedrijfsvoering
  • 1. In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actueleonderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag wordtgerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoeringalsmede over nieuwe ontwikkelingen.

  • 2. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken overde voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld inartikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

  • 3. Het college biedt op grond van artikel 212 van de gemeentewet de raad ter vaststelling eennota aan betreffende de bestrijding van misbruik en oneigenlijk (M&O) gebruik van degemeentelijke regelingen. Op grond van artikel 213 van de Gemeentewet voert de accountantnaast de gebruikelijke controle naar getrouwheid van de jaarrekening, een toets uit op derechtmatigheid van de jaarrekening, waarbij het volgen van de kaders uit de nota M&O beleidrelevant is.

Artikel 21. Verbonden partijen

In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaanop nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen vanbestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 22. Grondbeleid
  • 1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan terbehandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    a. de relatie met de programma’s van de begroting;

    b. de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    c. aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    d. de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    e. de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

  • 2. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is ingediend.

  • 3. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoalsverlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleidmet de programma’s.

Titel 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 23. Administratie
  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en inde productgroepen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa meteconomisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden,enzovoorts.;

    • c.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken vankostencalculaties;

    • d.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van hetgevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldendewet- en regelgeving;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en dedoeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, debegroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleendeinformatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 24. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting enverantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmedeaan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 25. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van degemeentelijke taken aan de productgroepen

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aande eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatieaan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van detoegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen deproductgroepen van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de productgroepen over de te leveren prestaties, de daarvoorbeschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van deactiviteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de productgroepen.

Artikel 26. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor deinkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld inovereenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Titel 5. Slotbepalingen

Artikel 27. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2009, met dien verstande dat de begroting,meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de

daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2009voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 30. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeenteEnkhuizen 2009”.

Besloten in de openbare vergaderingvan 2 december 2008

De griffier, De voorzitter,