Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sittard-Geleen

Instructie voor centrale kassier, subkassier en voorraadbeheer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSittard-Geleen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingInstructie voor centrale kassier, subkassier en voorraadbeheer
Citeertitelinstructie kassier
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art 212 Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-05-201026-09-2013nieuwe regeling

20-04-2010

Trompetter, 12 mei 2010

n.b.

Tekst van de regeling

Intitulé

INSTRUCTIE VOOR CENTRALE KASSIER, SUBKASSIER EN VOORRAADBEHEER

 

 

Artikel 1 – Definities

Deze instructie verstaat onder:

  • ·

    Kassier: de functionaris, belast met toezicht op het beheer, bewaring en registratie van contante geldmiddelen (chartaal en giraal) en waardedocumenten; hij geeft daartoe aanwijzingen aan subkassiers en voorraadbeheerders.

  • ·

    Sub-kassier: de functionaris die onder functionele aansturing van de kassier een deel van de kassierstaken vervult; hiërarchisch opereert deze functionaris onder de verantwoordelijkheid van zijn afdelingshoofd (bij de frontoffice de teamleider).

  • ·

    Voorraadbeheerder: de functionaris die onder functionele aansturing van de kassier is belast met het in bewaring houden van waardedocumenten en opereert onder hiërarchische verantwoordelijkheid van het afdelingshoofd (bij de frontoffice de teamleider).

  • ·

    Het afdelingshoofd: (bij de frontoffice de teamleider) deze is verantwoordelijk voor een correcte uitvoering van de publieksdienstverlening op zijn afdeling en de naleving van deze instructie.

Artikel 2 – Doel van de functies

  • ·

    Het waarborgen dat de contanten, andere met contanten gelijk te stellen geldswaarden en waardedocumenten deugdelijk worden bewaard.

  • ·

    Het juist, tijdig en volledig verrichten en vastleggen van contante betalingen en het eveneens juist, tijdig en volledig verantwoorden van contante ontvangsten.

  • ·

    Het juist, tijdig en volledig vastleggen van mutaties in de voorraad waardedocumenten en het eveneens juist, tijdig en volledig verantwoorden van bijbehorende geldstromen.

  • ·

    Beroep op eventuele onvolledigheid van deze beschrijving of op onvolledigheid van andere voorschriften is niet mogelijk bij het nalaten van datgene dat tot de functie behoort.

Artikel 3 – Plaats in de organisatie

  • 1.

    De kassier, subkassier en voorraadbeheerder zijn verplicht de voorschriften na te leven, welke het college van burgemeester en wethouders de teamleider F.I. gehoord hebbende middels deze instructie heeft gegeven omtrent de inrichting van de administratie en de organisatie van werkzaamheden.

  • 2.

    De werkzaamheden staan onder toezicht van de teamleider F.I. Afwijkingen in de uitvoering van de uit deze instructie voortvloeiende taken, worden zo spoedig mogelijk door de kassier ter kennis gebracht van de teamleider F.I., waarna deze samen met de kassier de benodigde maatregelen treft.

  • 3.

    De functie van kassier wordt gepositioneerd binnen de afdeling FJB, team F.I. De centrale kassier kan zich in zaken die zijn zelfstandige verantwoordelijkheid betreffen, rechtstreeks tot de directeur Domeinvoering wenden. De teamleider F.I. wordt hiervan vooraf op de hoogte gesteld.

  • 4.

    De functies subkassier en voorraadbeheerder vallen hiërarchisch onder een afdelingshoofd binnen een gemeentelijke sector. Het al dan niet instellen van deze functies is afhankelijk van de noodzaak tot het decentraal verrichten van betreffende handelingen. Binnen de totale gemeentelijke organisatie kunnen dus meerdere subkassiers en voorraadbeheerders voorkomen. Zij ontvangen functionele instructies van de (centrale) kassier met betrekking tot het beheer, bewaring en registratie van contante geldmiddelen en waardedocumenten. Het afdelingshoofd (c.q. locatiecoördinator frontoffice) is verantwoordelijk voor een correcte uitvoering van onderhavige instructie binnen zijn afdeling.

  • 5.

    De functies kassier, subkassier en voorrraadbeheerder zijn onverenigbaar met de functie van afdelingshoofd en gemeentesecretaris. Tevens mogen kassier en subkassier niet tegelijkertijd budgethouder zijn.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst de functionarissen aan voor de functies van kassier, subkassier en voorraadbeheerder en bewaakt de vereiste functiescheiding.

Artikel 4 – Algemene taken

  • 1.

    De kassier, sub-kassiers en voorraadbeheerders vervullen hun functie op de door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaatsen. Tevens bepaalt het college van burgemeester en wethouders de openingstijden, waarbinnen publieksdiensten kunnen worden verricht door betreffende ambtenaren.

  • 2.

    De kassier, subkassiers en voorraadbeheerders dragen er zorg voor dat bij verlof of afwezigheid om andere reden, onvoorziene omstandigheden uitgezonderd, alle maatregelen zijn genomen waardoor een goede voortgang van de werkzaamheden zoveel mogelijk worden gewaarborgd.

  • 3.

    Van alle handelingen inzake de betalingen, ontvangsten en voorraadmutaties wordt op overzichtelijke en correcte wijze aantekening gehouden (zie ook art. 5.5).

  • 4.

    Alle stukken welke betrekking hebben op de in lid 3 van dit artikel bedoelde handelingen, worden systematisch digitaal en fysiek bij de kassier gearchiveerd en blijven beschikbaar als bewijsstukken voor de uitgevoerde transacties.

  • 5.

    De kassier is verantwoordelijk voor (het organiseren van) transporten van geldswaarden en waardedocumenten en gedraagt zich daarbij naar de aanwijzingen van het college van burgemeester en wethouders.

  • 6.

    Voor de dagelijkse en locatiegebonden handelwijze bij beheer en bewaring van geldswaarden en waardedocumenten wordt gewerkt conform het betreffende artikel uit de Gemeentewet die als bijlage is toegevoegd. Een verdere verankering van een en ander heeft plaatsgevonden in het vastgestelde Organisatiebesluit, BMC, Mandaatbesluit en budgetregeling.

Artikel 5 – Bewaring van geldswaarden en waardedocumenten.

  • 1.

    Hoofdkassier, subkassiers en voorraadbeheerders zorgen dat de contanten, andere met contanten gelijk te stellen geldswaarden en waardedocumenten (o.a. bankgaranties) deugdelijk worden bewaard. Deze waarden worden, op aanwijzing van de teamleider F.I., ondergebracht in loketkassen resp. documentkluizen. Subkassier en voorraadbeheerder zijn individueel verantwoordelijk voor de aan hen toevertrouwde middelen.

  • 2.

    Bij het beëindigen van de publieksdienstverlening worden geldswaarden en waardedocumenten in daartoe aangewezen ruimten opgeborgen, waarbij het sleutelbeheer wordt geregeld in overleg tussen het desbetreffende afdelingshoofd en de (sub-)kassier.

  • 3.

    De centrale kassier is verplicht zodanig maatregelen te treffen, dat het aanwezige kasgeld bij de loketkassen, dat naar verwachting binnen een tijdsverloop van vijf dagen niet nodig zal zijn, wordt gestort op de bankrekening van de gemeentelijke huisbankier. Het gezamenlijke kasgeld per locatie mag bij het sluiten van de loketkassen een bedrag van € 12.500,= niet te boven gaan.

  • 4.

    De saldi van de loketkassen worden tenminste wekelijks opgemaakt door de verantwoordelijk subkassier. Indien noodzakelijk, kan in overleg tussen de betrokkenen worden besloten tot dagelijkse kasopmaak. De schriftelijke vastlegging (kasstaat), bestaande uit een specificatie van de aanwezige geldwaarden en een sluitende specificatie van de mutaties t.o.v. het vorige saldo, wordt door zowel de subkassier als zijn afdelingshoofd (bij de frontoffice de locatie coördinator) voor akkoord ondertekend en toegezonden naar de Centrale grootboekadministratie. In deze kasstaten wordt een scheiding aangebracht tussen chartaal en giraal geldverkeer.

  • 5.

    Voorraad- en mutatieoverzichten worden maandelijks opgemaakt door de voorraadbeheerders, waarbij een sluitende weergave wordt verstrekt van alle ingekomen, uitgegane en op voorraad aanwezige waardedocumenten. Tevens wordt een sluitende koppeling gelegd naar de documentbetalingen en –ontvangsten. De schriftelijke vastlegging wordt door zowel de voorraadbeheerder als zijn teamleider frontoffice voor akkoord ondertekend en toegezonden naar de Centrale grootboekadministratie.

  • 6.

    Geconstateerde verschillen worden ná constatering als ontvangst c.q. uitgave in de kasstaat verantwoord. Deze verschillen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van het betreffende afdelingshoofd; verschillen groter dan € 50,= tevens aan de teamleider F.I.

  • 7.

    De (sub-)kassier is verantwoordelijk voor kasverschillen. Hij/Zij heeft de plicht per omgaande en tezamen met het afdelingshoofd de oorzaken te analyseren, die tot de verschillen hebben geleid en de nodige maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. Een verslag van analyse en genomen maatregelen gaat maandelijks naar de teamleider F.I. Bij verschillen groter dan € 500,= en bij herhaalde verschillen bij dezelfde kas van meer dan € 100,= wordt door deze het college van burgemeester en wethouders van deze kasverschillen onmiddellijk in kennis gesteld.

  • 8.

    De (sub-)kassier mag zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders geen andere kassen onder zijn berusting hebben dan waartoe hij/zij is aangewezen. De toevertrouwde contanten en geldswaarden, waarvoor hij als subkassier is aangewezen, worden afgescheiden van de privémiddelen bewaard.

  • 9.

    De wekelijkse kasstaten, alsmede de maandelijkse mutatieoverzichten van geldswaarden worden door de kassier gecontroleerd op kasverschil en/of boekingsverschil, alvorens deze door de grootboekadministratie worden verwerkt.

Artikel 6 – Contant en elektronisch geldverkeer

  • 1.

    Contant geldverkeer dient uit oogpunt van veiligheid en ter vermijding van administratieve handelingen zoveel mogelijk te worden beperkt.

  • 2.

    De teamleider F.I. is verantwoordelijk voor het doorvoeren van alternatieven voor contant geldverkeer, binnen de beschikbare kaders. Te denken valt aan pin- en chipbetalingen. Anderzijds dient uit oogpunt van dienstbaarheid aan klanten de mogelijkheid tot contant geldverkeer geboden te worden, voor zover de gewenste klantvriendelijkheid dat noodzakelijk maakt. Ook de mogelijkheden voor pin-/chipbetalingen en creditcard betalingen behoren tot een klantvriendelijke dienstverlening.

Artikel 7 – Ontvangst contante inkomsten

  • 1.

    Door budgethouders danwel door de medewerkers debiteurenadministratie worden opdrachten tot inning van inkomsten geregistreerd in de debiteurenadministratie, met o.a. vermelding van de uiterste vervaldatum. Deze registratie dient online beschikbaar te zijn voor kassier/subkassier voor raadpleging.

  • 2.

    Voor in contanten, dan wel in andere geldswaarden ontvangen bedragen, verleent de (sub-)kassier een schriftelijke kwijting (kassabon, kwitantie, pin/gibbon, etc.). Het afgeven van kwijtingbewijzen in blanco en/of door middel van een handtekening-stempel is niet toegestaan.

  • 3.

    Een betalingsontvangst in contanten tegen deugdelijke kwijting vindt eerst plaats, nadat is vastgesteld dat de persoonsgegevens van de betaler (schuldenaar) in overeenstemming zijn bevonden met de gegevens van de verkoopfactuur. Kwitanties worden door de (sub-)kassier ontwikkeld en zodanig van kenmerken voorzien dat een volledige controle op eenduidig gebruik mogelijk is.

  • 4.

    Contant ontvangen bedragen worden door de medewerkers van geldmiddelen-administratie in die registratie afgeboekt aan de hand van de kasstaten. In de kasstaten dienen daartoe de noodzakelijke gegevens te worden opgenomen.

  • 5.

    Ontvangen bedragen waarvoor geen verkoopfactuur is ontvangen, worden gespecificeerd opgenomen op de kasstaat, die vervolgens naar het team F.I. gaat. Het team F.I. verzorgt de verdere afhandeling (opstellen verkoopfactuur) richting budgethouder.

  • 6.

    Via controle op de inkomsten en uitgaven van de wekelijkse kasstaten houdt de (sub-)kassier toezicht op de afwikkeling van de in lid 3 van dit artikel bedoelde ontvangsten. Bij afwijkingen informeert deze de teamleider F.I.

Artikel 8 – Het doen van contante betalingen

  • 1.

    Opdrachten tot contante uitbetaling via de subkas dienen te verlopen binnen de daartoe afgesproken procedures (budgethoudersregeling en crediteurenadministratie) en te worden afgegeven door daartoe via mandaatbesluit bevoegde personen.

  • 2.

    Kasuitgaven mogen alleen geschieden op basis van vooraf door de budgethouders (afdelingshoofden) getekende opdrachten tot een maximum bedrag per transactie van € 500,00.

    • -

      De centrale (sub-)kassier controleert de gegevens en toetst de betalingsopdracht aan de ter zake geldende regels en of het afdelingshoofd of de budgethouders bevoegd zijn om de betalingsopdracht te geven. Dit laatste gebeurt door de naam van de handtekening of de paraaf te vergelijken met de actuele handtekeningen- en parafenlijst.

    • -

      Voorschotten aan medewerkers voor reiskostenvergoeding zijn uitgesloten om uitbetaald te worden.

    • -

      Bij hoge uitzondering is het mogelijk om toch voorschotten aan eigen personeel en bedragen hoger dan € 500,00 te betalen. Dit kan enkel met toestemming d.m.v. een paraaf of een mail van de teamleider F.I., of bij zijn afwezigheid de uitcoördinator Grootboek-Geldmiddelen.

    • -

      Medewerkers kunnen enkel via de centrale kas in Sittard terecht met betrekking tot het kasverkeer.

    • -

      Voorschotten aan klanten van de afdeling Dienstverlening, Zorg en Ondersteuning, worden door een sub-kassier van het frontoffice, locatie Sittard, uitbetaald onder de vastgestelde procedure.

  • 3.

    Contante uitbetalingen worden geregistreerd via de kasstaat. De door de budgethouder getekende opdrachten, welke tevens voor ontvangst zijn getekend door de ontvanger worden toegevoegd aan de kasstaat en gaan vervolgens naar de kassier resp. grootboekadministratie. De (sub-)kassier controleert de juiste en tijdige afwikkeling van de betalingsopdracht en de noodzaak tot contante betaling. Hij stelt de teamleider F.I. op de hoogte van eventueel geconstateerde onjuistheden, alsmede van de in verband daarmee uit te voeren correcties.

  • 4.

    Betalingsopdrachten inzake verzoek tot contante betaling die niet binnen 10 werkdagen ná de datum van betaalbaar stellen zijn afgewikkeld, worden, nadat zij ongeldig zijn gemaakt, terug in handen gesteld van de budgethouder/opdrachtgever.

Artikel 9 – Informerende taken

  • 1.

    De kassier geeft aan het college van burgemeester en wethouders en aan de teamleider F.I. alle inlichtingen, welke zij ter zake van de kassierswerkzaamheden verlangen.

  • 2.

    Bij de uitoefening van hun op grond van een (wettelijk) voorschrift opgedragen taak wordt aan de daartoe aangewezen personen en/of instellingen die inlichtingen verstrekt, welke nodig zijn voor de uitoefening van de hen opgedragen taak.

Artikel 10 – Bevoegdheden college van burgemeester en wethouders

In de gevallen waarin deze instructie niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 11 – Slotbepaling

  • 1.

    Deze instructie treedt in werking op de achtste dag na die van de afkondiging.

  • 2.

    Met ingang van de in lid 1 bedoelde datum vervalt de Instructie voor de kassier van de gemeenten Sittard-Geleen,”vastgesteld bij raadbesluit van d.d. 03 september 2002.

  • 3.

    Deze instructie kan worden aangehaald als “Instructie Kassier”.

Bijlage : Relevante passage uit Gemeentewet

Gemeentewet

HOOFDSTUK XIV. DE ADMINISTRATIE EN DE CONTROLE

Artikel 212

  • o

    1. De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

  • o

    2. De verordening bevat in ieder geval:

    • a. regels voor waardering en afschrijving van activa;

    • b. grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b, alsmede, voor zover deze wordt geheven, voor de heffing bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

    • c. regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie.