Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement commissie cliëntenparticipatie Nijkerk 2004 |
Citeertitel | Reglement commissie cliëntenparticipatie Nijkerk 2004 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-12-2009 | 17-12-2009 | intrekking | 06-10-2009 De Stad Nijkerk, 09-12-2009 | Cbsl. 2009-10-06 nr. 4 | |
11-03-2004 | 17-12-2009 | nieuwe regeling | 09-03-2004 De Stad Nijkerk, 10-3-2004 | cbsl. 09-03-2004/5 |
Afdeling 1 Instelling en taken
Artikel 1 Instelling commissie
Er is een vaste commissie voor cliëntenparticipatie inzake werk en bijstand en integraal gehandicaptenbeleid, hierna te noemen: de commissie.
Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden aanwezig is, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger.
De leden, de portefeuillehouder en de voorzitter hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan de commissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd is. Een voorstel tot verandering moet voor de in lid 2 genoemde termijn bij de voorzitter zijn ingediend.
De commissie kan inlichtingen en advies inwinnen bij derden. Indien hieraan kosten zijn verbonden is vooraf toestemming nodig van het college.
De Wet Werk en Bijstand en de Wet voorzieningen gehandicapten schrijven voor dat de raad in een verordening regels stelt met betrekking tot de cliëntenparticipatie op beide terreinen. De vorm waarin de cliëntenparticipatie wordt gegoten is niet wettelijk voorgeschreven. Het wordt aan de gemeenteraden overgelaten of daarvoor een of meerdere commissies worden ingesteld of dat de participatie vorm krijgt op een andere manier.
De juridische vormgeving van de cliëntenparticipatie is in Nijkerk als volgt geregeld.
De raad besluit in de Verordening Cliëntenparticipatie dat er een commissie cliëntenparticipatie moet komen, in te stellen door het college, waarbij de raad aan het college de verplichting oplegt om aan de wettelijke minimumeisen inzake cliëntenparticipatie te voldoen.
Het college regelt in een reglement cliëntenparticipatie de instelling, samenstelling en werkwijze van de commissie, en brengt de regeling ter kennis van de raad. Het reglement is gebaseerd op de nieuwe bepalingen van de Gemeentewet verwerkt ten aanzien van commissies en is zoveel mogelijk geharmoniseerd met de reglementen van de andere adviescommissies.
De commissie adviseert aan het college en wordt daarom door het college ingesteld. De raad blijft, gezien de Wet werk en bijstand en de Wet voorzieningen gehandicapten, de bevoegde instantie om de hoofdlijnen van de cliëntenparticipatie vast te stellen. Dit vindt plaats door middel van vaststelling van de Verordening cliëntenparticipatie.
De taakomschrijving van de commissie sluit aan bij de wettelijke regelingen.
In de samenstelling van de commissie komt tot uiting dat de commissie zich zowel bezighoudt met bijstand en sociale activering als met integraal gehandicaptenbeleid.
Deze artikelen behoeven geen toelichting.
Op grond van artikel 84 lid 3 van de Gemeentewet heeft het college de bevoegdheid om de openbaarheid te regelen met betrekking tot de vergaderingen van de adviescommissie clëntenparticipatie.
In artikel 7 van dit reglement wordt niet gesproken over geheimhouding van stukken. De Gemeentewet heeft hier in artikel 86 al in voorzien. Deze tekst luidt als volgt.
Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan een commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
Deze artikelen komen overeen met de regeling van de andere adviescommissies. Dit geldt ook voor de invoering van een spreekrecht voor burgers. De procedure van artikel 17 van de Verordening op de raadscommissies is daarop van toepassing verklaard. De tekst van dit artikel luidt als volgt.