Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Grave

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Grave 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGrave
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Grave 2013
CiteertitelVerordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Grave 2013.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpWO

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op het primair onderwijs, art. 140
  2. Wet op de expertisecentra, art. 134
  3. Wet op het voortgezet onderwijs, art. 96g
  4. Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden, artt. XIII, XV en XVII
  5. Gemeentewet, art. 5
  6. Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk 4
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-03-201301-03-2013Nieuwe regeling

05-02-2013

Graafsche Courant, 5 maart 2013

WO

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Grave 2013

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRAVE;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.: 11 december 2012.

 

Gelet op artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 134 van de Wet op de expertisecentra en artikel 96g van de Wet op het voortgezet onderwijs ;

 

Gelet op de artikelen XIII, XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden ;

 

Gelet op artikel 5 van de Gemeentewet ;

 

Gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht ;

 

Besluit: vast te stellen de volgende verordening :

 

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Grave 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grave;

  • b.

    schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs  bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

  • c.

    school: school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of school voor voortgezet onderwijs;

    • -

      school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

    • -

      school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra ;

    • -

      school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs.

  • d.

    nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra, artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

  • e.

    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • f.

    aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • g.

    indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • h.

    toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • i.

    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • j.

    subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat beschikbaar is voor een voorziening, of een aanvullende voorziening;

  • k.

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • l.

    subsidievaststelling: een beschikking zoals bedoeld in artikel 4:42 van de wet ;

  • m.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht.

  • n.

    subsidieverlening: de beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1.

    De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2.

    De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 3.

    Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag jaarlijks vóór 15 december aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1.

    Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2.

    Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 juli zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen voor het betreffende kalenderjaar.

Hoofdstuk 2 Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen ofintrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 6 Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.

  • 2.

    De aanvraag vermeldt:

    • a.

      naam en adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

    • e.

      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3.

    Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7 Beslissingstermijn

  • 1.

    Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.

  • 3.

    Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 9 Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2.

    Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10 Beslissingstermijn

Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1.

    De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening;

    • b.

      een subsidieverlening;

    • c.

      een subsidievaststelling.

  • 2.

    De beschikking bevat:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3.

    De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts:

    • a.

      het bedrag van de subsidie of indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;

    • b.

      het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent;

    • c.

      voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.

    • d.

      de bepaling dat de wet van toepassing is en voor zover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.

  • 4.

    De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening

  • 1.

    Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 2.

    Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen als genoemd in artikel 12 zijn nagekomen.

  • 3.

    Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 14 Subsidievaststelling volgend op verlening

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2.

    Het college betaalt het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking; terugvordering

Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.

Artikel 16 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 17 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 18 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 18 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Grave 2013.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2013.

Artikel 19 Intrekking Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Grave

De Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Grave wordt per 1 maart 2013 ingetrokken.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 5 februari 2013.

De raad voornoemd,

De griffier,De voorzitter,

J.A.M. RoelofsS.Haasjes-van den Berg

Bijlage Voorzieningen

 

A. Activiteiten in het kader van kunstzinnige vorming

 

I Aanduiding van de voorziening

Vergoeding voor het realiseren van activiteiten in het kader van de kunstzinnige vorming op de scholen. Het betreft hier lessen, voorstellingen of projecten op het gebied van muziek, beeldende kunst, cultuurhistorie, dans, literatuur, audiovisuele vormgeving of theater.

 

II Indieningdatum

Jaarlijks vóór 15 november voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor de vergoeding wordt aangevraagd.

 

III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend

Het kalenderjaar volgend op de indieningdatum van de aanvraag, zolang de raad door vaststelling van de begroting voor het betreffende jaar een bedrag voor subsidiëring van deze voorziening beschikbaar stelt.

 

IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening

IVa Schoolsoort

Scholen voor basisonderwijs en de so-afdeling van scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

IVb

De voorziening staat open voor alle hoofdvestigingen en nevenvestigingen binnen de gemeentegrenzen.

IVc

Het bedrag dient besteed te worden aan een of meerdere activiteiten genoemd onder I.

 

V Wijze van toekenning met daarbij behorende berekeningseenheid

Bedrag per leerling ingeschreven aan de schoolsoort genoemd onder IVa  op 1 oktober voorafgaand aan de indieningdatum genoemd onder II

€ 20,- per leerling.

 

VI Subsidieplafond

VIa

Er is sprake van een subsidieplafond. Het subsidieplafond wordt bepaald door het bedrag dat voor dit doel beschikbaar wordt gesteld bij de vaststelling van de begroting voor het betreffende kalenderjaar.

VIb

Het beschikbare bedrag wordt verdeeld over alle aanvragen die voor toekenning in aanmerking komen. Wanneer het subsidieplafond wordt overschreden, wordt het bedrag zoals genoemd bij V. aangepast naar rato van de berekeningseenheid.

 

 

B. Schoolbegeleiding

 

I Aanduiding van de voorziening

Vergoeding voor het inhuren van ondersteuning bij het vaststellen/oplossen van problemen in het gedrag of de ontwikkeling van leerlingen en/of voor het systematisch ontwikkelen en verbeteren van het onderwijs.

II Indieningdatum

Jaarlijks vóór 15 november voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor de vergoeding wordt aangevraagd

III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend

Het kalenderjaar volgend op de indieningdatum van de aanvraag, zolang de raad door vaststelling van de begroting voor het betreffende jaar een bedrag voor subsidiëring van deze voorziening beschikbaar stelt.

 

IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening

IVa Schoolsoort

Scholen voor basisonderwijs en de so-afdeling van scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

IVb

De voorziening staat open voor alle hoofdvestigingen en nevenvestigingen binnen de gemeentegrenzen

 

V Wijze van toekenning met daarbij behorende berekeningseenheid

Het aantal leerlingen ingeschreven aan de schoolsoort genoemd onder IVa op 1 oktober voorafgaand aan de indieningdatum genoemd onder II:

28,50 euro per leerling.

 

VI Subsidieplafond

VIa

Er is sprake van een subsidieplafond. Het subsidieplafond wordt bepaald door het bedrag dat voor dit doel beschikbaar wordt gesteld bij de vaststelling van de begroting voor het betreffende kalenderjaar.

 

VIb

Het beschikbare bedrag wordt verdeeld over alle aanvragen die voor toekenning in aanmerking komen. Wanneer het subsidieplafond wordt overschreden, wordt het bedrag zoals genoemd bij V. aangepast naar rato van de berekeningseenheid.

 

 

C. Voorzieningen lokaal bewegingsonderwijs

 

I Criteria schoolbestuur dat in aanmerking komt voor een voorziening

Het bevoegd gezag van een school of nevenvestiging voor:

a. basisonderwijs of speciaal basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, en

b. speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra,

dat juridisch eigenaar is van een school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs die zich bevindt op het grondgebied van de gemeente en juridisch eigenaar is van lokaal bewegingsonderwijs dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente.

 

II Aanduiding van de voorziening

Onderscheid wordt gemaakt in de voorziening:

a. aanpassing, bestaande uit:

1°. het maken van voldoende wasgelegenheid waar deze bij het lokaal bewegingsonderwijs ontbreekt en dit belemmerend werkt op het effectief gebruik, dan wel de mogelijkheden tot medegebruik, van het lokaal bewegingsonderwijs;

2°. wijzigingen bij ingebruikneming van een gebouw als het gebouw anders niet geschikt is voor het primair onderwijs en speciaal of voortgezet speciaal onderwijs, omdat:

A. de netto vloeroppervlakte van een lokaal bewegingsonderwijs niet minstens 252 vierkante meter netto is en de hoogte niet minstens 5 meter bedraagt, en

B. het lokaal bewegingsonderwijs niet voorzien is van minstens twee kleedruimten met een was- of douchegelegenheid;

3°. voorzieningen voor eisen voortkomend uit wet- en regelgeving;

4°. vervangen van oliegestookte verwarmingsinstallaties;

b. onderhoud, bestaande uit:

1°. vervangen dakbedekking, hemelwaterafvoer, dakrand, daklichten;

2°. vervangen buitenberging of dak buitenberging;

3°. vervangen rijwielstalling of rijwielstaanders;

4°. vervangen brandtrap;

5° vervangen erfscheiding;

6°. Vervangen of herstellen riolering of bestrating schoolplein;

7°. vervangen binnenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk;

8°. vervangen buitenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk;

9°. vervangen radiatoren, convectoren of leidingen voor centrale verwarming;

10°. vervangen dakpannen, inclusief houtwerk, dakrand en goten;

11°. vervangen boeiboorden.

 

III Criteria voor het toekennen van een voorziening

1. De noodzaak van de voorziening:

a. maken van voldoende wasgelegenheid is aanwezig als bij het lokaal bewegingsonderwijs geen twee wasgelegenheden zijn;

b. maken van voldoende kleedgelegenheid is aanwezig als blijkt dat er geen twee kleedruimten zijn;

c. ingebruikneming blijkt uit het feit dat het desbetreffende gebouw niet voldoet aan de inrichtingseisen voor lokalen bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs en het geschikt maken van het gebouw met redelijke kosten, zulks ter beoordeling van het college, te verwezenlijken is;

d. eisen voortkomend uit wet- en regelgeving blijkt als wordt vastgesteld dat het gebouw niet voldoet aan de geldende wet- en regelgeving, terwijl onontkoombaar is dat dit verschil op korte termijn moet worden opgeheven;

e. blijkt uit het feit dat de oliegestookte verwarmingsinstallatie in een zo slechte conditie verkeert dat vervanging noodzakelijk is, en

f. onderhoud blijkt uit het feit dat het gevraagde gebouwelement of een gedeelte daarvan:

1°. ten minste in een matige conditie verkeert volgens de bouwkundige opname op grond van NEN 2767, en

2°. regulier onderhoud door het bevoegd gezag niet langer volstaat.

2. Bovenstaande voorzieningen komen voor bekostiging in aanmerking als op basis van een prognose, die voldoet aan de in bijlage II van Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Grave 2015 gestelde vereisten, het gebouw nog ten minste vier jaar voor het bewegingsonderwijs noodzakelijk is, tenzij er een andere, goedkopere, voorziening mogelijk is. Dit ter beoordeling van het college.

 

 

IV Datum indienen aanvraag

De aanvraag voor het bekostigen van de voorziening moet uiterlijk 1 februari voorafgaande het jaar van bekostiging bij het college worden ingediend. Bij de aanvraag moet worden overlegd:

a. een leerlingenprognose, en

b. een rapportage waaruit de noodzaak blijkt van de voorzieningen, of

c. een bouwkundige rapportage die voldoet aan NEN 2767 en aantoont dat het gevraagde onderhoud noodzakelijk is, en

d. een offerte van de kosten.

 

V Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend

De voorziening wordt toegekend voor het jaar volgend op het jaar waarop de aanvraag is ingediend. Is het niet mogelijk om de voorziening in het toegekende jaar te realiseren dat moet het bevoegd gezag voor 1 september van het toegekende jaar van uitvoering bij het college een gemotiveerd verzoek indienen om uitstel van de uitvoering van de voorziening. Het college beslist voor 1 november daaropvolgend.

 

VI Wijze waarop de voorziening wordt toegekend

1. De voorziening wordt voorlopig toegekend op basis van de door het bevoegd gezag bij de ingediende aanvraag overgelegde offerte.

2. Het definitieve bedrag wordt vastgesteld op basis van de offertes die zijn aangevraagd nadat de voorziening is toegekend.

3. Bij het opvragen van de definitieve offertes is het bevoegd gezag gehouden aan de gemeentelijk richtlijnen voor het opvragen van offertes.

 

VII Subsidieplafond

Voor deze voorziening wordt geen subsidieplafond gehanteerd.