Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement adviescommissie monumenten Nijkerk 2004 |
Citeertitel | Reglement adviescommissie monumenten Nijkerk 2004 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2015 | 01-04-2015 | intrekking | 10-02-2015 | 430391 / 430401 | |
11-03-2004 | 01-04-2015 | nieuwe regeling | 09-03-2004 De Stad Nijkerk, 10-3-2004 | cbsl. 09-03-2004/5 |
Het college van de gemeente Nijkerk;
gelet op het raadsbesluit van 4 maart 2004, nr. 2004-002-B waarbij bevoegdheden ter uitvoering van de Monumentenwet 1988 aan het college zijn gedelegeerd;
gelet op artikel 15 van de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke monumentenverordening;
gelet op artikel 84 van de Gemeentewet en afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
besluit vast te stellen het Reglement adviescommissie monumenten Nijkerk 2004.
Afdeling 1 Instelling en taken
Artikel 1 Instelling commissie
Er is een onafhankelijke adviescommissie voor de monumentenzorg, hierna te noemen: de commissie.
De commissie adviseert het college op verzoek of uit eigen beweging over de toepassing van de "Monumentenwet 1988" en de gemeentelijke "Monumentenverordening 2000" en al datgene wat in het belang van de gemeentelijke monumentenzorg is inzake rijks- en gemeentelijke monumenten, rijks- en gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten en archeologische monumenten, met inbegrip van de aandacht voor cultuur- en bouwhistorische waarden in gebiedsgerichte ruimtelijke plannen.
Artikel 6 Voorzitter, secretaris en ambtelijke ondersteuning
Het college wijst commissieleden aan als secretaris en plaatsvervangend secretaris. De secretaris draagt, onverminderd de verantwoordelijkheid van de voorzitter, zorg voor: - een goede voorbereiding en uitvoering van de vergaderingen van de commissie en - de beschikbaarstelling van alle informatie die de leden van de commissie behoeve om hun functie te kunnen uitoefenen, desgewenst met inschakeling van de ambtelijke ondersteuning.
Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden aanwezig is, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger.
De leden, de portefeuillehouder en de voorzitter hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan de commissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd is. Een voorstel tot verandering moet voor de in het derde lid genoemde termijn bij de voorzitter zijn ingediend.
Als gevolg van de dualisering zijn de commissies van advies aan het college opnieuw ingesteld, en wel door een besluit van het college. De raadsverordeningen zijn vervangen door reglementen die door het college worden vastgesteld. In de reglementen is de nieuwe wetgeving verwerkt ten aanzien van commissies. De reglementen zijn tevens onderling geharmoniseerd.
Op het moment van vaststellen van het reglement, 9 maart 2004, zijn de wettelijke bevoegdheden inzake rijksmonumenten verdeeld over de raad en het college. In deze verdeling komt verandering zodra het wetsvoorstel dualisering medebewindsbevoegdheden van kracht wordt, naar verwachting op 1 januari 2005. Dan komen de meeste bevoegdheden bij het college te liggen.
De raad heeft op 4 maart 2004 besloten op dit wetgevingstraject vooruit te lopen en enkele bevoegdheden van de raad alvast aan het college te delegeren. Mede dankzij dit besluit is het mogelijk geweest een heldere nieuwe regeling voor de adviescommissie monumenten op te stellen.
De commissie adviseert aan het college en wordt daarom door het college ingesteld. De raad blijft de bevoegde instantie om de monumentenverordening vast te stellen, met name omdat daarin verbods- en strafbepalingen zijn opgenomen. De commissie heeft de rol van adviseur als bedoeld in afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht.
De inhoud van deze artikelen komt overeen met de sinds 2000 bestaande verordening.
In de vorige regeling werden de artikelen 13 en 15 van de Gemeentewet van toepassing verklaard. Als gevolg daarvan zou een nodeloos grote categorie personen uitgesloten worden van het lidmaatschap van de adviescommissie. De nieuwe tekst is meer toegesneden op de praktijk.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
De regeling van het voorzitterschap, secretariaat en de ambtelijke ondersteuning is aangepast aan de gewenste functiescheiding tussen enerzijds de (onafhankelijke en deskundige) adviescommissie en anderzijds het ambtelijk apparaat.
Voor zover de inhoud van deze artikelen afwijkt van de tot nu toe bestaande regeling, is dat het gevolg van de harmonisatie van de commissiereglementen.
Een specifieke regeling voor het opleggen van geheimhouding is achterwege gelaten omdat de Gemeentewet daar in artikel 86 al in voorziet.
Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan een commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
Voor zover de inhoud van deze artikelen afwijkt van de tot nu toe bestaande regeling, is dat het gevolg van de harmonisatie van de commissiereglementen. Dit geldt ook voor de invoering van een spreekrecht voor burgers. De procedure van artikel 17 van de Verordening op de raadscommissies is daarop van toepassing verklaard. De tekst van dit artikel luidt als volgt.
Indien besloten wordt de commissie de beschikking te geven over een vast budget voor advieskosten, moet het eerste lid zo worden toegepast dat de toestemming van het college pas vereist is voor advieskosten waarmee het budget wordt overschreden.
Dit artikel regelt de adviesprocedure bij door het college gevraagde algemene adviezen en adviezen over de toepassing van de monumentenverordening. Er wordt geen vaste adviestermijn genoemd omdat deze afhankelijk is van het soort procedure. Zo zal er een korte termijn gehanteerd moeten worden bij monumentenvergunningen die worden aangevraagd in combinatie met een bouwaanvraag voor een licht vergunningplichtig bouwwerk, omdat overschrijding de wettelijke beslistermijn van zes weken zou leiden tot een van rechtswege verleende (bouw)vergunning. Het artikel is daarom zo geformuleerd dat het college de adviestermijn kan afstemmen op de wettelijke beslistermijn.
Bij rijksmonumenten is er sprake van twee adviestrajecten, ten eerste via de plaatselijke monumentencommissie (geregeld in artikel 15 van de Monumentenwet en de gemeentelijke Monumentenverordening), ten tweede via de Rijksdienst en gedeputeerde staten (geregeld in artikel 16 van de Monumentenwet). Het college zal zijn besluit baseren op beide adviezen. Het is niet mogelijk hier één, geïntegreerde adviesprocedure van te maken.
Gezien de wettelijke beslistermijn van zes maanden is er geen bezwaar tegen de monumentencommissie meer tijd te geven dan de tot dusver opgenomen termijn van acht weken. Daarom is deze termijn gesteld op 12 weken.