Overheidsorganisatie | Gemeente Nijkerk |
---|---|
Officiële naam regeling | Reglement adviescommissie bezwaarschriften tegen college- en burgemeestersbesluiten gemeente Nijkerk 2003 |
Citeertitel | Reglement adviescommissie bezwaarschriften college en burgemeester Nijkerk 2003 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 84
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-12-2004 | 01-01-2016 | art. 3, 4 en 13 | 30-11-2004 De Stad Nijkerk, 8-12-2004 | cbsl. 30-11-2004/2 | |
12-06-2003 | 09-12-2004 | nieuwe regeling | 03-06-2003 De Stad Nijkerk, 11-6-2003 | cbsl. 3-6-2003/4 |
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Nijkerk, ieder voor zoveel het zijn bevoegdheden betreft;
gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 84 van de Gemeentewet;
besluiten vast te stellen het Reglement adviescommissie bezwaarschriften college en burgemeester Nijkerk 2003.
In dit reglement wordt verstaan onder:
commissie: de commissie voor de advisering over bezwaarschriften;
indiener: degene die een bezwaarschrift heeft ingediend bij het college of de burgemeester;
bezwaarschrift: elk geschrift, waarmee bezwaar wordt gemaakt in het kader van de Algemene wet bestuursrecht;
wet: de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1999, 214).
1. Er is een commissie voor het uitbrengen van advies voor de voorbereiding van beslissingen op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet tegen besluiten van het college of de burgemeester, dan wel van door het college of burgemeester aangewezen ambtenaren, die bevoegd zijn zelfstandig besluiten te nemen.
2. De in lid 1 bedoelde commissie brengt geen advies uit over besluiten op het gebied van gemeentelijke belastingen en retributies, de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken, en personeelsaangelegenheden.
1. De commissie bestaat uit maximaal zes leden, waaronder de voorzitter.
2. De leden maken geen deel uit van een gemeentelijk bestuursorgaan van de gemeente Nijkerk en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan van de gemeente Nijkerk.
3. De voorzitter en de leden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college en de burgemeester.
4. Uit de leden benoemt de voorzitter twee plaatsvervangende voorzitters.
1. De voorzitter en de leden worden benoemd voor een periode van 5 jaar.
2. De voorzitter of een lid kan maximaal één maal herbenoemd worden.
3. De voorzitter en de leden kunnen op ieder moment ontslag nemen.
4. De aftredende leden blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.
1. Het college van burgemeester en wethouders wijst een secretaris en één of meer plaatsvervangers aan.
2. De secretaris mag niet betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van het bestreden besluit.
1. Bezwaarschriften worden centraal geregistreerd en getoetst door de in artikel 5 lid 1. bedoelde functionaris.
2. Bezwaarschriften worden ter advisering aan de commissie voorgelegd tenzij het bevoegde bestuursorgaan concludeert dat:
het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is of
het bezwaarschrift kennelijk ongegrond is of
aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.
De commissie is voor de advisering over bezwaarschriften bevoegd namens het college dan wel de burgemeester de bevoegdheden volgens de onderstaande artikelen van de wet uit te oefenen:
Artikel 2:1, tweede lid (verlangen van een schriftelijke machtiging);
Artikel 6:6, voor wat betreft de indiener in de gelegenheid te stellen, binnen een nader te stellen termijn een verzuim te herstellen;
Artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken over de behandeling door de commissie aan de gemachtigde betreft;
Artikel 7:4, tweede lid (ter inzage leggen stukken voorafgaand aan het horen);
Artikel 7:6, vierde lid (geheimhouden verslag hoorzitting bij het niet tegelijkertijd horen van belanghebbenden);
Artikelen 7:3, lid c en d en 7:17, lid c (afzien van het horen van belanghebbenden).
1. De voorzitter bepaalt de plaats en het tijdstip van de hoorzitting waarin belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of door hun gemachtigde door de commissie te laten horen.
2. De voorzitter zit de hoorzitting over het bezwaarschrift voor.
3. De voorzitter ondertekent het verslag van de hoorzitting en het advies van de commissie op het bezwaarschrift.
1. De secretaris draagt zorg voor de ter inzagelegging van de stukken, die tijdens de hoorzitting aan de orde komen.
2. De secretaris treedt op als juridisch adviseur van de commissie.
3. De secretaris nodigt namens de commissie de indiener van het bezwaarschrift, het college en eventueel overige belanghebbenden uit voor de hoorzitting.
4. De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de hoorzitting.
5. De secretaris ondertekent het verslag van de hoorzitting en het advies van de commissie op het bezwaarschrift.
1. Indien het bezwaarschrift aan de commissie wordt voorgelegd, worden het bezwaarschrift en de daarbij overlegde stukken zo spoedig mogelijk in handen gesteld van de commissie.
2. Bij het bericht van ontvangst zoals bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.
1. De commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.
2. De commissie kan bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze uitnodigen daarvoor in de commissie te verschijnen.
1. De secretaris deelt belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste één week voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.
2. Als een belanghebbende of het college respectievelijk de burgemeester wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, wordt dit binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen verzocht aan de voorzitter.
3. De beslissing van de voorzitter, op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk meegedeeld aan belanghebbenden en het college respectievelijk de burgemeester.
Bij een zitting als bedoeld in artikel 12 zijn drie leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger aanwezig.
De leden nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift in de commissie, als hun onpartijdigheid daarbij in het geding kan zijn.
1. De zittingen van de commissie zijn openbaar.
2. De deuren worden gesloten als de voorzitter of een van de aanwezige leden dat nodig vindt of een belanghebbende daarom verzoekt.
3. Voordat de zitting wordt voortgezet beslist de commissie of de zitting achter gesloten deuren wordt voortgezet.
1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.
2. Het verslag bevat een korte vermelding van hetgeen over en weer is gezegd en overigens op de zitting is voorgevallen.
3. Als de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden, of als belanghebbenden of hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.
4. Het verslag verwijst naar de in de zitting overgelegde stukken, die bij het verslag kunnen worden gevoegd.
1. Als na afloop van de zitting maar voordat het advies is opgesteld, een nader onderzoek wenselijk blijkt, kan de commissie dit onderzoek instellen.
2. De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het college respectievelijk de burgemeester en de belanghebbenden toegezonden.
3. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting.
4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in dit reglement, die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.
2. Van een minderheidsstandpunt wordt in het advies melding gemaakt indien het betreffende commissielid dit wenst.
3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.
1. Het advies en het verslag als bedoeld in artikel 18 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie worden tijdig, onder gelijktijdige toezending aan belanghebbenden, uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.
2. Als naar het oordeel van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de wet ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing, wordt het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan verzocht tijdig de beslissing te verdagen.
3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.
1. Bij het advies aan het college respectievelijk de burgemeester voegt de commissie zo mogelijk een ontwerp-beslissing op het bezwaarschrift.
2. Het college respectievelijk de burgemeester zendt een kopie van de genomen beslissing aan de commissie.
Dit reglement treedt in werking op de dag na de bekendmaking.
Dit reglement kan worden aangehaald als Reglement adviescommissie bezwaarschriften college en burgemeester Nijkerk 2003.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het
college van burgemeester en wethouders van
de gemeente Nijkerk, op 3 juni 2003,