Organisatie | Nieuwegein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsnota Webwinkels Nieuwegein 2013 |
Citeertitel | Beleidsnota Webwinkels Nieuwegein 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-03-2013 | 03-02-2017 | Nieuwe regeling | 05-03-2013 De Molenkruier 13 maart 2013 | Onbekend |
De gemeente Nieuwegein wil haar ondernemers altijd kansen bieden om te kunnen ondernemen. In de “Economische visie Nieuwegein”(2011-127) zijn dan ook als strategische thema’s opgenomen: “het verbeteren van het vestigingsklimaat” en “ondernemerschap bevorderen”.
Op het gebied van detailhandel wil de gemeente Nieuwegein haar inwoners op redelijke afstand een goed en breed winkelaanbod aanbieden. Tegelijkertijd moeten winkeliers en winkelvastgoedeigenaren de mogelijkheid behouden om op structurele wijze een rendabele bedrijfsvoering te kunnen voeren. Daarvoor is de Detailhandelsvisie Nieuwegein (2010-282) opgesteld.
Internetverkoop -ook wel webwinkel genoemd- is een fenomeen binnen de detailhandel die de komende jaren steeds belangrijker zal gaan worden. Ook in de gemeente Nieuwegein worden we steeds meer geconfronteerd met diverse vormen van webwinkels. Vanuit diverse kanten ontstaat dan ook de roep richting de overheid om meer duidelijkheid te geven wat nu wel en niet tot de mogelijkheden behoort als het gaat om internetverkoop. De huidige bestemmingsplannen en de detailhandelsvisie houden immers nog geen rekening met het fenomeen internetverkoop.
Deze beleidsnotitie geeft de gewenste duidelijkheid. In deze notitie wordt aangegeven hoe we als gemeente de mogelijkheid van internetwinkels in de bestemmingsplannen willen gaan regelen. Het vormt feitelijk een verduidelijking van het bestaande beleid, mede op basis van de nu geldende jurisprudentie.
Tenslotte willen we nog wel opmerken dat deze beleidsnotitie zeker niet in beton is gegoten. Het onderwerp is aan grote veranderingen onderhevig; zowel in de praktijk als de jurisprudentie. Dit betekent dat we medio 2014 een evaluatie gaan maken van de werking van deze beleidslijn.
De verkopen via internet nemen de laatste jaren sterk toe zoals uit ook blijkt uit onderstaand persbericht van thuiswinkel.org van september dit jaar.
Ondanks de aanhoudende crisis is de omzet door verkoop van producten en diensten via internet in de eerste helft van 2012 gestegen naar € 4,61 miljard. Terwijl de fysieke detailhandel nog steeds onder druk staat (CBS, 2012), blijft de markt voor online verkopen stabiel verder groeien met 9% ten opzichte van de eerste helft van 2011.
- meer mensen ook via internet kopen;
- wie via internet koopt ook steeds meer uitgeeft;
- het belang van snelle levertijden steeds verder toeneemt;
- de segmenten Interieur en Speelgoed de grootste relatieve stijging vertonen;
- het segment Reizen de grootste omzet behoudt.
De reguliere detailhandel is nog op zoek naar de wijze waarop ze samen met de internetwinkels tot synergie kan komen. Er zijn winkelketens die naast fysieke winkels óók het internetwinkelen volledig omarmen (bv. AH, Saturn). Er zijn aan de andere kant internetwinkels die ook aan fysieke winkels of afhaalpunten gaan doen (bv Cool Blue, Bol.com). Kortom, de wereld van de detailhandel is -net als altijd- weer flink in beweging. Wat wel vast staat: internetverkoop is geen hype en zal nooit meer verdwijnen.
2.2 Beleidsafweging en jurisprudentie
De rol van de gemeentelijke overheid is het bieden van een gelijk speelveld voor alle winkeliers. Het afwegingskader voor dit speelveld hoort duidelijk en transparant vastgesteld te worden. Daarvoor is deze beleidsnotitie. In nieuwe bestemmingsplannen zullen de beleidsuitgangspunten van deze beleidsnotitie worden vastgelegd.
De vraag is echter: wat is een gelijk speelveld? De gemeente Nieuwegein kiest ervoor om de jurisprudentie zoals die er nu is leidend te laten zijn bij haar beleidskeuze. Wij zijn ons er van bewust dat de jurisprudentie kan veranderen. Dat is ook de reden dat we in 2014 reeds een evaluatie gaan uitvoeren. In bijlage 1 is enige jurisprudentie opgenomen.
We hebben ook gekeken naar de ons omringende gemeenten. Daarbij kunnen we constateren dat enkel stad Utrecht en IJsselstein specifiek beleid hebben ontwikkeld voor webwinkels. Zij laten geen showrooms en/of afhalen toe. De gemeente Houten is voornemens om in 2013 beleid te gaan onwikkelen. Zij laten vooralsnog showrooms toe.
Het vertrekpunt voor de beleidskeuze wordt gevormd door de Detailhandelsvisie Nieuwegein (2011-282) en de beleidsnota Grootschalige detailhandel buiten de winkelcentra (2008-346). Daarin staat als visie omschreven:
De gemeente Nieuwegein wil haar inwoners op redelijke afstand een goed en breed winkelaanbod aanbieden.Tegelijkertijd moeten winkeliers en winkelvastgoed-eigenaren de mogelijkheid behouden om op structurele wijze een rendabele bedrijfsvoering te kunnen voeren.
Dit is geoperationaliseerd in de navolgende doelstellingen:
1. Ruimte bieden aan de uitbreiding van de wijkcentra Hoog Zandveld en Muntplein.
2. Voor de buurtcentra Fokkesteeg, Doorslag, De Gaarde, Nedereind en Makado zijn de geldende bestemmingsplannen kaderstellend. Uitbreidingen daarbuiten worden niet meer toegestaan.
3. Ruimte bieden aan een geringe uitbreiding van buurtcentrum Galecop. Liesbosch-Laagraven: geen branche-uitbreidingen. Behouden als locatie voor perifere detailhandel.
4. Binnenstad: het realiseren van de plannen volgens het bestemmingsplan.
Wij staan hier nog steeds achter. In onze analyse van de jurisprudentie hebben we gekeken wanneer er een detailhandelsbestemming nodig is voor internetverkoop aan particulieren. Daar leggen we namelijk de grens.
Op basis van die analyse komen we tot de volgende beleidsafweging.
2.3 Beleidsregels internetverkoop aan particulieren
BIJLAGE 1 Enige jurisprudentie met betrekking tot webwinkels
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in drie uitspraken[1] geoordeeld dat als goederen weliswaar op het internet te koop worden aangeboden, maar op een bepaald perceel ook een winkel op gezette tijden/op afspraak voor publiek geopend is, goederen ter plaatse worden uitgestald, kunnen worden uitgeprobeerd, afgehaald en betaald door consumenten, sprake is van detailhandelsactiviteiten. Deze activiteiten hebben een dusdanige ruimtelijk uitstraling dat deze alleen binnen de bestemming Detailhandel zijn toegestaan.
Op basis van deze jurisprudentie werd dus aangenomen dat zolang de via internet bestelde goederen per post werden verzonden geen sprake was van detailhandel, omdat dan ook geen sprake is van een ruimtelijke uitstraling.
2. De zeer strenge lijn van de rechtbank Den Bosch (2011)
De rechtbank ’s Hertogenbosch heeft de jurisprudentie inzake webwinkels eind 2011 echter nog verder uitgekristalliseerd[2]. In haar uitspraak is de werkwijze van een webwinkel opgesplitst in activiteiten die passen binnen een bedrijfsbestemming en activiteiten waarbij sprake is van detailhandel.
De activiteiten die vallen onder een bedrijfsbestemming zijn:
Activiteiten die worden aangemerkt als detailhandel:
Als deze uitspraak zou worden gevolgd dan zou zelfs een webwinkel zonder afhaal- en showroommogelijkheden zich niet op een perceel met een bedrijfsbestemming kunnen vestigen. In den lande worden deze uitspraak van de rechtbank Den Bosch als “ te eng” beschouwd. Bij het ontbreken van afhaalmogelijkheden is immers geen sprake van een verkeersaantrekkende werking en ruimt
[1] ABRS, 13 april 2011 (LJN BQ1071), 29 september 2010 (LJN BN8583) en 23 maart 2007 (LJN BA5517)
[2] Rechtbank ’s Hertogenbosch, 27 december 2011 (LJN BV0158)