Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Referendumverordening |
Citeertitel | Referendumverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-10-2005 | nieuwe regeling | 22-09-2005 De Stad Nijkerk, 12-10-2005 | rvs. 2005-056 |
Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente of een gedeelte daarvan.
Het college is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum. Het college regelt de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie.
Artikel 12 De beslissing van de raad
Binnen drie maanden na de dag waarop het referendum wordt gehouden, vindt besluitvorming plaats over het voorgenomen raadsbesluit dat aan het referendum is onderworpen.
Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:
stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, danwel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;
de griffier
F.E. CONTANT
de plv. voorzitter
C.H. VAN BAAK
Toelichting op de Referendumverordening
De tijdelijke referendumwet in sinds 1 januari 2005 vervallen. Een nieuwe landelijke regeling voor een correctief referendum laat op zich wachten.
Op grond van de huidige bepalingen in de Grondwet en de Gemeentewet hebben gemeenten al wel de mogelijkheid tot het houden van een raadplegend referendum. Er zijn geen uniforme regels voor het raadplegend referendum op lokaal niveau. Het kabinet was destijds van mening dat de vraag of en zo ja, hoe op lokaal niveau raadplegende referenda worden gehouden, een zaak is die door gemeenten zelf moet worden beslist binnen de randvoorwaarden die de Grondwet en Gemeentewet stellen. Bij de vernietiging van de referendumverordening van de gemeente Amsterdam in 1996 zijn deze randvoorwaarden nog eens onderstreept:
de gemeenteraad neemt een definitief besluit over het onderwerp van het referendum, nadat het referendum is gehouden.
De bevoegdheid van de raad om een referendumverordening vast te stellen vloeit voort uit de algemene verordenende bevoegdheid, opgenomen in artikelen 149 van de Gemeentewet.
Een referendum komt niet in de plaats van voorgeschreven inspraakmogelijkheden. Het is raadzaam om een referendum in een vroegtijdig stadium van een procedure te houden. Voorlichting over het referendumonderwerp kan dan bijvoorbeeld in praktische zin gekoppeld worden aan voorlichting over hetzelfde onderwerp in het kader van de voorgeschreven inspraak.
In deze verordening gaat het om het raadplegend referendum. Dat wil zeggen een referendum dat niet bij voorbaat bindend is voor de raad en plaatsvindt voordat door de raad een definitief besluit over het onderhavige onderwerp wordt genomen. Een correctief referendum, waarbij de bevolking een besluit dat de raad al heeft genomen achteraf bindend kan verwerpen, is op dit moment wettelijk nog niet mogelijk.
Hier zijn verschillende mogelijkheden aan de orde. Gekozen is voor de mogelijkheid om een 'voorgenomen besluit' door middel van een referendum aan de bevolking voor te leggen. Zie ook het tweede lid van artikel 4. Hierbij kondigt de Raad het voornemen tot een besluit aan. Vervolgens wordt het referendum gehouden en de Raad neemt pas een eindbesluit nadat het referendum is gehouden. De verdergaande mogelijkheid om een referendum mogelijk te maken nadat de raad een besluit heeft genomen is niet overgenomen. Bij die variant wordt de uitvoering van het raadsbesluit opgeschort. De uitslag van het referendum kan dan leiden tot heroverweging van het eerdergenomen besluit.
Een referendum kan zich niet uitstrekken tot buiten het grondgebied van de gemeente waarin een referendum wordt gehouden. Het is echter wel mogelijk het referendum te beperken tot een deel van de gemeente, wanneer een aangelegenheid slechts een deel van de gemeente (wijk, binnenstad etc.) treft.
Alleen voorgenomen besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. Er is geen referendum mogelijk over voorgenomen besluiten van het college of de burgemeester. Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit neemt, leent zich echter minder goed voor een referendum. In de verordening is de lijst met uitzonderingen beperkt gehouden. Daarnaast is er een algemene uitzonderingsgrond ter beoordeling van de raad.
De raad kan daarbij rekening houden met de volgende uitzonderingen die in verordeningen voor raadgevende referenda worden gehanteerd.
Artikel 4 Initiatief en besluit
De raad kan zelf het initiatief nemen tot het houden van een referendum. Andere mogelijkheden zijn dat het college de raad een referendum voorstelt of dat het initiatief tot het houden van een referendum via een burgerinitiatief op de agenda van de raad wordt geplaatst. In dat geval moet worden voldaan aan de eisen die de verordening burgerinitiatief stelt. Een samenvatting is opgenomen in de bijlage bij deze toelichting.
In alle gevallen beslist de raad of een referendum wordt gehouden; het moet dan gaan om een referendum over een voorgenomen besluit, rekening houdend met het bepaalde in artikel 3 ten aanzien van de onderwerpkeuze.
Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden is voorbehouden aan de raad. Deze datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen worden gehouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. In de regel zal een referendum plaatsvinden binnen drie maanden nadat de raad daartoe heeft besloten. Het combineren van verkiezingen kan in sommige gevallen praktisch zijn, omdat de kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook kan een combinatie zorgen voor een reductie in de kosten van een referendum. Met het oog daarop is in het tweede lid bepaald dat de raad de termijn met drie maanden kan verlengen.
De raad beslist of, hoe en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook de vraagstelling, inclusief de antwoordmogelijkheden vast. Bij de antwoordmogelijkheden kan het gaan om:
De raad laat zich adviseren door een onafhankelijk deskundige. Daarbij gaat het om
Het college is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum. Het college kan een advies- en begeleidingscommissie in te stellen ter coördinatie van de bestuurlijke en ambtelijke werkzaamheden. Het college wijst, zoals ook in de Kieswet wordt bepaald ten aanzien van (raads-)verkiezingen, de stemlokalen aan. In afwijking van de Kieswet mag wel worden besloten dat dit er minder kunnen zijn dan bij reguliere verkiezingen.
De besteding van het budget kan worden overgelaten aan het college, als onderdeel van de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van het referendum (artikel 8). Ook kan de raad besluiten dat aan maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij het onderwerp van het referendum, een bedrag voor promotie-doeleinden wordt verstrekt.
Voor de procedures rond de stemming kan zoveel mogelijk worden aangesloten bij de gang van zaken rond de raadsverkiezingen.
Artikel 11 Geldigheid van de uitslag
Wanneer een bepaald percentage van de kiesgerechtigden zijn stem heeft uitgebracht, wordt de uitslag van het referendum geacht geldig te zijn. Het percentage kan lager zijn dan het gemiddelde opkomstpercentage bij de raadsverkiezingen, maar moet hoog genoeg zijn om een drempel op te werpen. Op deze wijze komen alleen onderwerpen aan bod die door een redelijk deel van de bevolking als van belang worden beschouwd, zonder dat het praktisch onmogelijk zal worden een geldige uitslag te krijgen. Een opkomstpercentage van 30% als ondergrens is gebruikelijk.
Artikel 12 De beslissing van de raad
Binnen een redelijke termijn nadat de uitslag van het referendum bekend is, moet de raad een besluit nemen over het voorgenomen besluit waarover een referendum is gehouden. Gekozen is voor een maximumtermijn van drie maanden, maar bij voorkeur vindt de besluitvorming plaats in de eerstvolgende raadsvergadering nadat de uitslag van het referendum bekend is geworden.