Organisatie | Diemen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening Diemen 2013 |
Citeertitel | Parkeerverordening Diemen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Parkeren |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-03-2013 | 01-01-2014 | Onbekend | 28-02-2013 Diemernieuws, 7 maart 2013 | Onbekend |
AFDELING I: DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
AFDELING II: PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN
Aan een vergunning kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Diemen d.d. 28 februari 2013.
De voorzitter,
De griffier,
TOELICHTING ‘Parkeerverordening Diemen 2013’
In de aanhef van de Parkeerverordening dienen de artikelen 149 Gemeentewet en 2a Wegenverkeerswet 1994 opgenomen te worden. Op grond van het eerste artikel mogen autonome verordeningen worden opgesteld en op grond van het tweede artikel behouden gemeenten hun autonome regelgevende bevoegdheid ten aanzien van het onderwerp waarin de Wegenverkeerswet voorziet, voorzover die regels niet in strijd zijn met de bij of krachtens deze wet vastgestelde regels en voorzover verkeerstekens krachtens deze wet zich daar niet toe lenen.
Hoofdstuk 1. Definities en begripsomschrijvingen
Op grond van artikel 225 van de Gemeentewet kunnen parkeerbelastingen worden geheven voor het parkeren met voertuigen. In de model-Parkeerverordening (VNG) is ervoor gekozen om de werking van deze verordening te beperken tot motorvoertuigen, zoals bedoeld in artikel 1 onder z van het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen. In dit artikel wordt onder motorvoertuigen verstaan: ‘alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen’. Een brommobiel is in het RVV 1990 (art. 1 onder ia) gedefinieerd als een bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie. Brommobielen vallen dus niet onder de definitie van motorvoertuigen. In artikel 2a van het RVV 1990 is echter bepaald dat de regels voor motorvoertuigen ook van toepassing zijn op brommobielen en de bestuurders en passagiers van brommobielen. Bestuurders van brommobielen moeten zich in het verkeer dus gedragen als een ‘gewone’ automobilist. Dit geldt ook voor het parkeren met een brommobiel. Daarom is ervoor gekozen de Parkeerverordening en de Verordening parkeerbelastingen ook van toepassing te verklaren op brommobielen.
In de Parkeerverordening is aansluiting gezocht bij de definitie van het begrip parkeren in artikel 225 van de Gemeentewet en dus niet bij de definitie uit artikel 1 onder ac. van het RVV 1990. Er is gekozen voor deze definitie, omdat het invoeren van betaald parkeren en vergunninghoudersparkeren ook gebaseerd is op artikel 225 van de Gemeentewet.
In de definitie van het begrip houder komt het begrip ‘motorrijtuig’ voor. Dit is gedaan, omdat in de WVW 1994 bepaald is dat motorrijtuigen over een kenteken moeten beschikken. Het RVV 1990, waarin onder andere bepalingen over parkeren zijn opgenomen, spreekt daarentegen over motorvoertuigen. Dit is op zich verwarrend, maar materieel gezien komen de definities van beide begrippen goeddeels overeen.
De dagkaart kan als parkeerbewijs verkregen worden door het instellen van de parkeerapparatuur, is fysiek af te halen bij het gemeentehuis of digitaal te bestellen. Er kan op maandag tot en met zaterdag voor de duur van 12 uur geparkeerd worden.
Hoofdstuk 2. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen
Het aanwijzen van de gebieden en plaatsen waar en de tijden waarop met een vergunning op belanghebbendenplaatsen geparkeerd kan worden, dient bij of krachtens deze verordening te worden geregeld. Het aanwijzen van de gebieden, plaatsen en tijden voor het parkeren bij parkeerapparatuur gebeurt op basis van de Verordening Parkeerbelastingen. Uit praktische overwegingen is de aanwijzingsbevoegdheid bij het college neergelegd.
Het college kan parkeervergunningen afgeven voor het parkeren op plaatsen voor belanghebbenden of met parkeerapparatuur. Het college kan tevens nadere regels stellen voor het indienen van aanvragen en het verlenen van de parkeervergunning. Hierbij kan worden gedacht aan de wijze van aanvragen en het stellen van indieningsvereisten voor het aanvragen van een parkeervergunning
Het college kan ambulante parkeerontheffingen afgeven voor het parkeren op plaatsen voor belanghebbenden en/of met parkeerapparatuur. Het college kan tevens nadere regels stellen voor het indienen van aanvragen en het verlenen van de ambulante ontheffing. Hierbij kan worden gedacht aan de wijze van aanvragen en het stellen van indieningsvereisten voor het aanvragen van een ontheffing.
De beginselen van behoorlijk bestuur eisen dat binnen een redelijke termijn een beslissing wordt genomen op een aanvraag voor een vergunning. Om voor de aanvrager duidelijkheid te verschaffen, zijn de termijnen in de verordening zelf opgenomen. In de verordening is een beslistermijn van acht weken opgenomen, die eenmaal met ten hoogste vier weken kan worden verlengd. Normaal gesproken moet een parkeervergunning binnen acht weken kunnen worden verstrekt. Mocht dit in een enkel geval onverhoopt niet lukken, dan kan deze termijn worden verlengd met vier weken.
De termijn waarvoor de parkeervergunningen worden verleend is één of twee jaar. Gemeente Diemen heeft het papieren vergunningensysteem achter zich gelaten en werkt toe naar een geheel digitaal systeem van kentekenparkeren. Dit gebeurt fasegewijs. Eén gebied werkt nu als pilotgebied kentekenparkeren. Bij positieve ervaringen wordt dit uitgebreid naar geheel gereguleerd gebied in 2014.
Op de parkeerpas staat een pasnummer en een code vermeld die verwijzen naar de gegevens van de parkeervergunninghouder. Om de controle op de naleving van het belanghebbendenparkeren efficiënt te laten verlopen, moet zo min mogelijk informatie op de vergunning worden vermeld. Een overmaat aan informatie bemoeilijkt de waarneming voor de controleurs (veel lezen, kleine letters etcetera).
In de aanhef van dit artikel wordt aangegeven dat het college een parkeervergunning 'kan’ intrekken of wijzigen. Bedoeld is hiermee aan te geven dat het ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders staat of een vergunning daadwerkelijk moet worden ingetrokken of gewijzigd, wanneer een van de opgesomde omstandigheden zich voordoet. De opsomming is limitatief bedoeld. Om andere redenen kan de vergunning dan ook niet worden ingetrokken of gewijzigd.
Hoofdstuk 3. Verbodsbepalingen
Hier is sprake van een gecombineerd gebied voor betaald parkeren én belanghebbendenparkeren, en er kan dus een naheffingsaanslag worden opgelegd, wanneer iemand parkeert zonder geldige vergunning én zonder te betalen in de parkeerapparatuur.
Voor het parkeren op parkeerplaatsen bij parkeerapparatuur zonder (geldige) vergunning is geen strafbaarstelling nodig. Op die plaatsen kan immers wel het fiscale regime gehanteerd worden.
Gemeente Diemen hanteert een kostendekkend parkeersysteem voor haar inwoners, werknemers en bezoekers. Daarom is gekozen voor een efficiënte investering van het straatparkeren dus parkeerautomaten in combinatie met het populaire belparkeren van het Servicehuis parkeren.
Een fiscaal parkeerregime betekent dat het voor de parkeerder mogelijk moet zijn om aan zijn belastingplicht te kunnen voldoen. In het Centrumgebied van Diemen zijn aan de randen met de belanghebbendenzone de parkeerautomaten geplaatst. In de belanghebbendenzone zal het gebruik van de dagkaart een inferieure vorm van gebruik zijn. In dat gebied kunnen bewoners hun bezoek laten parkeren met de bezoekersvergunning van de bewoner via aan- en afmelding van het kenteken.
De externe parkeerders kunnen bij het parkeren in de belanghebbendenzone hun parkeerbelasting voldoen via het kopen van een dagkaart van €25. Met dit hoge tarief wordt het parkeren voor deze groep ontmoedigd. De dagkaart kan gekocht worden bij de parkeerautomaten in het Centrumgebied, bij de receptie van het gemeentehuis, via internet of telefoon. De gemeente vindt dit goed uitlegbaar aangezien we het hebben over een zeer beperkte groep die hiervan gebruik zal maken en dat het gebruik van een dagkaart een inferieure vorm van gebruik zal zijn.
Dit artikel verbiedt het plaatsen van voorwerpen, niet zijnde motorvoertuigen, op parkeerapparatuur- en belanghebbendenplaatsen. Het plaatsen van dergelijke voorwerpen belemmert het normale gebruik van de bedoelde parkeerplaatsen en doorkruist daarmee de beoogde parkeerregulering. Het gaat hier om gedragingen die zich niet lenen voor fiscalisering. Deze verbodsbepaling moet dan ook, ongeacht of tot fiscalisering wordt overgegaan, in de verordening worden opgenomen.
Artikel 154 van de Gemeentewet bepaalt dat gemeenten op overtreding van hun verordeningen een hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste categorie kunnen stellen. Openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak kan als bijkomende straf op een overtreding worden gesteld.
Het openbaar maken van de rechterlijke uitspraak is een bijkomende straf waarvan bij parkeerovertredingen weinig effect te verwachten valt. Het opnemen daarvan in de Parkeerverordening is daarom achterwege gelaten.
Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen
Toezichthouders zijn personen die bij of krachtens wettelijk voorschrift belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften, zo volgt uit artikel 5:11 Awb. Deze personen kunnen (deels) categoraal en (deels) individueel worden aangewezen. Voor een uitgebreide toelichting op deze bepalingen wordt verwezen naar de toelichting op in de model Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de VNG.
Gezien de nauwe samenhang tussen de Parkeerverordening en de Verordening Parkeerbelastingen, dienen deze gelijktijdig in werking te treden. Bovendien moeten op dat ogenblik de oude verordeningen worden ingetrokken.